Vido Liber
(arthouse, classics, cult, Hollywood, music)
week 1
maandag 30 december 2013
Jaaroverzicht 2013 (1): de beste dvd’s/Blu-rays
Recente films die het reguliere Nederlandse bioscoopcircuit (nog) niet hebben bereikt
1. Upstream Color (Shane Carruth, 2013)
Upstream Color is de tweede film van regisseur, scenarist, editor, cameraman, producer, componist en acteur Shane Carruth en net als zijn debuut, de cerebrale tijdreisfilm Primer, met beperkte middelen geproduceerd. De film begint net als bij Primer met het tonen van een procedure zonder te vertellen wat de procedure precies inhoudt. Ditmaal wordt niet de tijd gemanipuleerd, maar het menselijk gedrag en ook in deze film doen de verantwoordelijke mensen dat puur voor eigen gewin. De nieuwe film gaat hoofdzakelijk over mensen die tegen hun wil onderdeel zijn van een productieproces. Dat maakt de film toegankelijker dan het debuut, want het is makkelijker ons te identificeren met slachtoffers dan met anonieme mannen in kantoortenue. Upstream Color is een thriller, een film over de vermorzelende machinaties van het kapitalisme, een poëtische puzzel, maar vooral een liefdesverhaal over twee verwante zielen die zich door mysterieuze omstandigheden tot elkaar aangetrokken voelen en gezamenlijk ontdekken welke onzichtbare machten grote invloed hebben op hun leven.
2. Drug War (Johnnie To, 2012)
John Woo is de bekendste actieregisseur uit Hong Kong, maar Johnnie To de beste en intelligentste. Vakman To is wars van sentimentaliteit en opgeklopte symboliek, heeft een verfijnd gevoel voor humor en weet complexe situaties helder weer te geven. Zijn ambachtelijke actiethriller Drug War heeft een tempo dat een gemiddeld seizoen van de televisieserie 24 overtreft. Acteur Sun Honglei maakt grote indruk in de rol van Zhang Lei. Als hoofd van een politie-eenheid verplaatst Lei zich als een kameleon door het verhaal en is daarmee niet alleen zijn criminele tegenstanders minstens twee stappen voor, maar ook de toeschouwer. Om Drug War goed te kunnen volgen is het raadzaam om zo min mogelijk met de ogen te knipperen.
3. Silence (Pat Collins, 2012)
Een van de mooiste contemplatieve films die ik in 2013 zag was Silence. De Ierse geluidsman Eoghan Mac Suibhne (Eoghan Mac Giolla Bhride) heeft zijn huidige woonplaats Berlijn verlaten en de hectiek van de grote stad verruild voor de rust van een verlaten kuststreek in Ierland. Gewapend met opnameapparatuur is hij is op zoek naar een gebied zonder menselijk geluid. Zijn ware doel is het huis in een onbewoond gehucht waar hij zijn kindertijd heeft doorgebracht. Hij is teruggekeerd om geluiden uit zijn jeugd op band vast te leggen, voordat hij ze voorgoed is vergeten. De geluiden die hij opneemt tijdens zijn tocht lijken op geluiden uit de kosmos. Het mijlenverre razen van de oceaangolven is als het geraas van een ver verleden dat geen onderdeel heeft uitgemaakt van de geschiedenis. Het prettig langzame verteltempo geeft de kijker alle tijd om zelf terug te gaan naar de allereerste herinnering.
4. A Field In England (Ben Wheatley, 2013)
Vorig jaar verraste de Britse regisseur Ben Wheatley me met het keiharde, genre-overschrijdende Kill List. Begin dit jaar was Wheatley voor het eerst in de Nederlandse bioscopen te zien met zijn derde film Sightseers, een zwarte komedie waar ik niet heel erg warm voor kon lopen. Zijn vierde speelfilm A Field In England verscheen deze zomer tegelijkertijd in het Verenigd Koninkrijk in de bioscoop, op dvd en als video on demand, maar ging aan ons land voorbij. Wheatley’s eerste kostuumfilm is onder meer geïnspireerd door twee zwart-witfilms uit 1964: de klassieke Japanse griezelfilm Onibaba van Kaneto Shindô en de Britse veldslagreconstructie Culloden van Peter Watkins. In A Field In England gaan opnieuw zeer uiteenlopende genres een wonderlijk huwelijk met elkaar aan, in het bijzonder het historische oorlogsdrama en de drugsfilm. Het veld uit de titel is meer een mentale staat dan een fysieke locatie. In dit niemandsland dwalen vijf, door bloedige oorlogsstrijd verdwaasde mannen, de een op zoek naar een verkoelend glas bier en de ander naar een verborgen schat. Uit het zicht achter de bomen woedt de Britse Burgeroorlog voort. Na het consumeren van een bord paddenstoelensoep krijgen de personages last van hallucinaties. Dankzij de drugs krijgt de film een onbegrensd, over the top absurdisme dat je eerder verwacht bij Japanse filmmakers zoals Hitoshi Matsumoto (Big Man Japan, Symbol).
5. Here, Then (Mao Mao, 2012)
In de eerste helft van Here, Then hangen doelloze jongeren rond in een gat ergens in een van de Chinese kustprovincies. Ze hebben letterlijk en figuurlijk niets om naar uit te kijken. De personages vervelen zich in lange takes waarbij de achtergrond vaak expres onscherp blijft als symbool voor een uitzichtloze toekomst. De heldere voorgrond verdwijnt regelmatig achter constant aanwezige sigarettenrook. Zonder sturend verhaal kan de verveling bij het publiek snel toeslaan. Het tempo ligt extreem laag zodat tijd genoeg overblijft om geïrriteerd te raken door de lusteloosheid van de personages. Het geduld wordt gelukkig beloond, onder meer met een onverwachtse, grappige scène halverwege de film waarin twee jonge vrouwen spontaan een dansje beginnen bij een busstation. Debuterend regisseur Mao Mao durft risico’s te nemen. Hij laat zich niet leiden door narratieve wetten en stelt de kijker in de gelegenheid zelf grotendeels invulling te geven aan het verhaal.
6. Simon Killer (Antonio Campos, 2012)
7. What Richard Did (Lenny Abrahamson, 2012)
Jongens die niet willen deugen heb je in verschillende soorten en maten. Het ergste type Joran van der Sloot was inspiratie voor Simon Killer van de Amerikaanse regisseur Antonio Campos (Afterschool). We discussed Joran van der Sloot a great deal in pre-production, vertelt hoofdrolspeler Brady Corbet (foto) in een interview dat is terug te vinden in het boekje bij de Blu-ray/DVD-uitgave die dit jaar in Engeland uitkwam. Van der Sloot was the only point-of-reference for us. Simon Killer speelt zich niet af op Aruba of in Peru, maar volgt een pas afgestudeerde, labiele Amerikaanse student die in Parijs de ene leugen met de ander afwisselt. Hij manipuleert, misleidt en bedriegt totdat hij zichzelf klem zet en geen andere oplossing weet dan als een wild dier om zich heen te slaan. De Ierse film What Richard Did laat zien dat je niet psychopathisch hoeft te zijn om tot zinloos geweld over te gaan. De jeugdige verliefdheid van Richard (Jack Reynor) in het begin van de film is vertederend en zo herkenbaar dat het even schrikken is als zijn schaduwkant aan het oppervlak komt. Ik ga verder niet in de op de details van het verhaal, omdat het onverwachte een van de sterkste troeven is van What Richard Did. Het verbaast me dat de film geen Nederlandse distributie heeft gekregen, gezien gebeurtenissen op onze voetbalvelden eind 2012.
8. Antiviral (Brandon Cronenberg, 2012)
De zoon van David Cronenberg treedt voorbeeldig in de voetsporen van zijn vader.
9. The Woodsman & The Rain (Shûichi Okita, 2011)
The Woodsman & The Rain is waarschijnlijk de enige zombiefilm die geschikt is voor mensen die een hekel hebben aan zombiefilms. In de bossen waar de eenzame houthakker Katsuhiko (Kôji Yakusho) dagelijks zwijgzaam bomen omhakt wordt een horrorfilm opgenomen onder leiding van een jonge regisseur met contactvrees. Katsuhiko wordt tegen zijn zin bij de productie betrokken, eerst als location scout en een paar uur later als figurant. Gaandeweg raakt hij enthousiaster over de filmwerkzaamheden en komt hij steeds meer uit zijn isolement. The Woodsman & The Rain is een subtiele, kalm vertelde tragikomedie over iemand die een trauma te boven probeert te komen. Tegelijkertijd gaat de film op een ontroerende manier over hoe een land omgaat met een nationaal trauma. Zombies brengen mensen weer tot leven.
10. L'Ordre Et La Morale (Rebellion) (Mathieu Kassovitz, 2011)
L'Ordre Et La Morale (Engelse titel: Rebellion) werd verguisd in thuisland Frankijk, en door de Franse recensent afgekraakt in Sight & Sound, maar is voor kijkers buiten Franrijk een waardige comeback van een regisseur die na La Haine (1995) jarenlang het spoor een tikkeltje bijster was en als acteur (in onder andere Le Fabuleux Destin D'Amélie Poulain) meer succes had.
De beste heruitgaven in 2013
1. Fear and Desire (Stanley Kubrick, 1953)
Het heeft enkele decennia geduurd, maar een jaar na de uitgave in de Verenigde Staten is sinds 2013 het debuut van een van de meest invloedrijke Amerikaanse regisseurs ook in Europa verkrijgbaar. In tegenstelling tot de Amerikaanse uitgave bevat deze dvd/Blu-ray ook alle korte films van Stanley Kubrick. Eindelijk staat Kubrick compleet in de kast.
2. Underground (Anthony Asquith, 1928)
Op het label van het British Film Institute verscheen dit jaar een Blu-ray/DVD-combipakket met daarop de gerestaureerde versie van Underground van regisseur Anthony Asquith (1902-1968), begeleid door een lyrische score van Neil Brand. De film verscheen in de gouden tijd van de zwijgende cinema, vlak voor de definitieve doorbraak van de geluidsfilm. Een van de sterkste visuele vondsten in Underground zit aan het begin van de film. We zien metromedewerker Bill (Brian Aherne) bij de roltrappen van de ondergrondse verliefd worden op forens Nell (Elissa Landi). Nell verliest haar handschoenen en loopt tegen de rolrichting terug naar Bill de haar de handschoen wil teruggeven. Hij loopt op zijn beurt ook tegen het verkeer in om Nell te bereiken. Het rolmechaniek en de liefde zetten de wereld voor de twee even stil. Underground kent meer van dit soort momenten en een finale die doet denken aan menige climax in het werk van Alfred Hitchcock.
3. Heaven’s Gate (Michael Cimino, 1980)
Deze beruchte kostbare flop blijkt in de director’s cut op Criterion een meesterlijk epos. Het is anno 2013 tevens heel verfrissend om mensenmassa’s en immense decors te zien die niet uit een computer komen.
4. The California Trilogy (James Benning, 1999-2000)
Voor bijzondere, filmhistorische uitgaven op dvd en/of Blu-ray moet je niet bij EYE zijn, maar bij Arrow Films (specialist in genrefilms), Second Run (voor de betere voorbeelden uit de Oost-Europese filmgeschiedenis), het British Film Institute of het Filmmuseum in Wenen. Die laatste brengt met enige regelmaat werk uit van de Amerikaanse experimentele filmmaker James Benning. Dit jaar verscheen The California Trilogy, een drieluik over het Amerikaanse landschap rond de eeuwwisseling, bestaand uit El Valley Centro (1999), Los (2000) en Sogobi (2000). Eigenlijk zijn de statisch gefilmde landschappen, in shots met elk een duur van 2,5 minuten, bedoeld voor op het grote doek tijdens festivals of als installatie tijdens tentoonstellingen, maar thuis maken ze ook indruk, mits bekeken met een concentratie op het hoogste niveau. Het werk van James Benning is een goede tegenhanger van de (edel)kitsch in films als Samsara.
5. Invasion Of The Body Snatchers (Philip Kaufman, 1978)
Dankzij het ijverige Britse label Arrow Film is Philip Kaufmans Invasion Of The Body Snatchers, de remake van de sciencefictionklassieker uit 1956, opgepoetst en in vol ornaat thuis te bekijken, inclusief relevante extra’s. De inferieure Nederlandse dvd-uitgave heb ik aan de vuilnisman gegeven.
6. Cría Cuervos (Carlos Saura, 1976)
Na de mooie heruitgave een paar jaar geleden van El Espíritu De La Colmena/The Spirit Of The Beehive (1973) op het Amerikaanse kwaliteitslabel Criterion, verscheen dit jaar bij het BFI Cría Cuervos, de tweede film met actrice Ana Torrent tegen de achtergrond van het afbrokkelende Franco-bewind. Hoe een kind zich verweert tegen monsters.
7. Chronique D'Un Été (Paris 1960) (Edgar Morin & Jean Rouch, 1961)
Chronique D'Un Été maakt deel uit van de filmcanon en moet dus ooit eens gezien worden, het liefst in een uitgave die net zo verzorgd is als de Blu-ray/DVD van het BFI. Deze vernieuwende cinéma vérité gaat over het maken van een film over de confrontatie tussen verschillende bevolkingsgroepen in het zomerse Parijs van 1960 en is een documentaire uiting van de nouvelle vague. De mooiste momenten wijken af van de dominerende vorm, zoals het tracking shot van de monoloog van voormalige concentratiekampgevangene Marceline (de latere vrouw van Joris Ivens). De Blu-ray bevat een documentaire over de documentaire met veel verhelderende ongebruikte scènes.
8. Blow Out (Brian De Palma, 1981)
Begin jaren tachtig was Blow Out mijn eerste kennismaking met Brian De Palma. Inspiratiebron Blowup van Michelangelo Antonioni uit 1966 zag ik veel later. Pas dit jaar, tijdens het bekijken van de heruitgave op Arrow Films, bedacht ik me dat De Palma een film heeft gemaakt waarin montage niet alleen de motor is maar ook het hoofdonderwerp. Een geluidsman (John Travolta) probeert met omslachtige geluids- en beeldmontage te bewijzen dat het auto-ongeluk van een presidentskandidaat een aanslag was. Hij denkt dat montage geschikt is voor het tonen van de waarheid. Zijn opposant is een nietsontziende huurmoordenaar (John Lithgow) die een reeks moorden ‘monteert’ om te voorkomen dat de politieke motieven worden ontdekt achter zijn geplande moord op een getuige van de aanslag (Nancy Allen). Montage blijkt juist een ideaal middel om de leugen vorm te geven. De Franse filmcriticus André Bazin, en diens voorkeur voor objectieve, onafgebroken scènes, krijgt van De Palma in de opening van Blow Out een speelse trap na.
9. China Gate (Samuel Fuller, 1957)
De bioscoopfilms van Fuller zijn nu bijna compleet op dvd. Het wachten is alleen nog op zijn Franse film Les Voleurs De La Nuit uit 1984 met muziek van Ennio Morricone.
10. Gaslight (Thorold Dickinson, 1940)
De Amerikaanse versie van de thriller Gaslight (George Cukor, 1944), met Ingrid Bergman, Joseph Cotten en een achttienjarige Angela Lansbury, is de bekendste filmversie van het toneelstuk Angel Street. De producers hebben geprobeerd de eerste, Britse verfilming te vernietigen om geen last te hebben van concurrentie. Dat is ze gelukkig niet gelukt, al duurde het wel tot dit jaar voordat de versie van Thorold Dickinson in de thuisbioscoop belandde en we konden zien waarom dit een van de favoriete films is van Martin Scorsesse.
[home] - [filmarchief] - [vido?] - [archief] - [email]
|