home

filmarchief

vido?

archief

email

Vido's FilmZine

(arthouse, classics, cult, Hollywood)

week 51

vrijdag 23 december 2011

Jaaroverzicht 2011 (3): de beste films in de Nederlandse bioscoop in 2011

Een eindejaarslijst publiceren voordat het jaar echt voorbij is, heeft als risico dat de beste film van het jaar misschien nog moet komen. Vorig jaar was mijn lijst online en bleek een week later Le Quattro Volte de beste film van 2010. Omdat ik streng ben, zal deze meesterlijke, grappige, technisch sublieme film van Michelangelo Frammartino niet voorkomen in onderstaande lijst en zelfs niet in de lijst met beste dvd’s, omdat ik daar nooit uitgaven noem van films die eerder in de Nederlandse bioscopen hebben gerouleerd. De beste film die dit jaar vermoedelijk tussen wal en schip gaat raken, is de Chinese film Winter Vacation. Pas vanaf volgende week heb ik daarover uitsluitsel en dan is het te laat.

Van de films die in de Filmkrant zijn besproken heb ik de hoogtepunten zoveel mogelijk in de bioscoop proberen te zien (met dank aan de lage drempel die Cineville heet), inclusief multiplexvoer tot het moment na de zomer, toen ik mijn Pathépas opgezegde, een daad waar ik nog steeds geen spijt van heb. Dus naast Hollywoodmeuk als Little Fockers, The Green Hornet, Arthur, Gulliver’s Travels 3D, Conan The Barbarian 3D, The Rite, I’m Number Four, Sucker Punch, Hall Pass, Crazy Stupid Love, The Resident, Henry’s Crime, Kung Fu Panda 2, Thor 3D, Priest 3D, Scream 4, Fast & Furious 5, Final Destination 5 3D, Appolo 18, Something Borrowed, Mr. Popper’s Penguins, The Zookeeper, Larry Crown, The Three Musketeers, Abduction, The Devil’s Double, The Ward, Dream House, Real Steel, The Thing, In Time, elke film met Nicolas Cage of Robert Pattinson, elk metalen gedrocht van Michael Bay, romcoms met Ashton Kucher en actiefilms met Jason Statham, heb ik ook geen tijd genomen voor (of verspild aan) bijvoorbeeld Baciami Ancora, Sonny Boy, All Stars 2, Lotus, Pizzamaffia, De President, Les Petits Ruisseaux, Pieds Nus Sur Les Limaces, Rien à Déclarer, Miral, Contre Toi, Angèle et Tony, Kaboom, Adem, Arrietty, Ocaso, The Stoning Of Soraya M., Le Moine en Impardonnables. Mocht hier een vergeten meesterwerk tussen zitten, dan houd ik me aanbevolen.

Een enkele film zal hieronder niet voorkomen, omdat ze al in de lijstjes van vorig jaar voorkomen (Amer, La Nana, Trash Humpers) of wel heel erg laat de Nederlandse bioscopen hebben bereikt (Mary & Max uit 2008 en Slacker uit 1991).


De beste speelfilms

1. A Separation (Asghar Farhadi, 2011)
Een gecompliceerde aanstaande echtscheiding wordt nog gecompliceerder wanneer een onenigheid met de streng religieuze thuiswerkster escaleert en de Iraanse verhoudingen tussen verschillende klassen, leeftijden, geslachten en levensovertuigingen het lastig maken eerlijk te blijven. De jonge dochter en haar zwijgende zieke opa zien toe hoe de volwassenen gedwongen worden tot een worsteling met hun moraliteit. Het is heel knap hoe uitgebalanceerd Asghar Farhadi alle fantastisch spelende jonge en oudere acteurs de ruimte geeft in het verhaal. Niemand krijgt te weinig of teveel aandacht van de camera, net zoals niemand duidelijk aanwijsbaar goed of slecht is in zijn of haar handelingen. Vanaf de openingsscène zit de kijker op de stoel van de rechter, maar een eindoordeel is ook na een slapeloze nacht lastig te vellen. Zelden was een film met zoveel dialoog zo spannend.

2. The Tree Of Life (Terrence Malick, 2011)
The Tree Of Life is tot nu toe de enige film ooit die ik binnen een week twee keer in de bioscoop heb gezien. De associatief/intuïtief gemonteerde film van Terrence Malick appelleert vooral aan het gevoel. De vertelling is versplinterd en een precieze tijdsaanduiding ontbreekt, maar de emotie blijft constant. Rouw, het gevoel van verlies en vergankelijkheid drukken zwaar op de flashback die het hart van de film vormt. De digitale dinosaurus en de new age aan het slot schoten velen in het verkeerde keelgat. Ik heb in juni tevergeefs geprobeerd een lang stuk over de film te schrijven, dus ik beperk me hier maar tot het mooiste beeld van 2011: een vogelzwerm voert een krioelend ballet uit boven de stad, vlak voordat de Big Bang ons bestaan in gang zet.

3. Tournée (Mathieu Amalric, 2010)
Tournée is een realistisch ogend portret van een groep sterke excentrieke vrouwelijke artiesten van een Amerikaanse burlesque show op tournee door Frankrijk. Acteur/regisseur Mathieu Amalric maakt nauwelijks gebruik van filmische ingrepen, maar wanneer hij dat wel doet, gaat het haast ongemerkt.

4. My Joy (Sergei Loznitsa, 2010)
Zestig jaar na WO II is het nog steeds behelpen in het achterland van de voormalige Soviet Unie. Onverschilligheid en egoïsme overheersen. Aangeboden hulp wordt bedankt met minstens een snauw en anders wel een klap tegen de schedel. Wandelend over de markt in een achterafstadje is argwaan het enige dat valt te bespeuren in de half toegeknepen ogen van de tientallen zwijgende, gegroefde mannenkoppen. Met deze mensen moet je geen ruzie krijgen. Een anonieme man rukt zich in de marktscène plotseling los en rent in paniek van de camera weg. Zijn vluchtroute eindigt vlakbij een vervallen begraafplaats. Dezelfde plotselinge beweging waarmee de naamloze zich aan de massa op de markt ontrukt, zit ook aan het einde van de film. Vluchten is een optie, maar dan wacht dezelfde duisternis als in het begin van de film. Er is geen licht aan het einde van de tunnel.

5. The Artist (Michel Hazanavicius, 2011)
Wat zou het mooi zijn als deze stralende, opbeurende ode aan de zwijgende film een nieuw publiek weet te creëren voor films uit de vroege periode van de wereldcinema.

6. Drive (Nicolas Winding Refn, 2011)
In de meeste films veranderen mensen in monsters. In Drive probeert een monster een mens te zijn.

7. 22 Mei (Koen Mortier, 2010)
In tegenstelling tot zijn debuut Ex Drummer (2007) gebruikt regisseur Koen Mortier zijn visuele flair ditmaal niet om louter te pronken, maar staat de extreme stilering volledig in dienst van het verhaal. Neem bijvoorbeeld de opening van de film. Op de ochtend van de aanslag in een Brussels winkelcentrum zien we in een onafgebroken shot, net zo lang durend als het oproken van een sigaret, bewaker Sam (Sam Louwyck) ontwaken en zich voorbereiden op zijn werkdag. Vanaf de aanslag is zijn leven aan flarden gereten en zien we zijn ochtendritueel later in de film in fragmentarische, korte, gejaagde scènes. De virtuoze openingsscène is nodig om met terugwerkende kracht het contrast met het gehavende leven te versterken.

8. Melancholia (Lars Von Trier, 2011)
De botsing tussen de Aarde en planeet Melancholia is als een trage close-up van twee hoofden die elkaar voorzichtig naderen voor een laatste kus, begeleid door Wagners Tristan & Isolde. Uiteindelijk slorpt Melancholia Aarde op en blijft van onze planeet niets meer over, zelfs geen herinnering. De voorbode op de catastrofe is een onvergetelijke opeenvolging van vertraagde droombeelden, de mooiste openingssequentie van 2011.

9. Essential Killing (Jerzy Skolimowski, 2010)
Essential Killing is een zwijgende film, zelfs op de momenten met tekst. Het verhaal is zo kaal als het landschap. Mohammed (Vincent Gallo) is overgeleverd aan de elementen, vluchtend zonder zicht op een uitweg in een verblindend wit sneeuwlandschap zonder horizon. Het is de vraag hoe reëel het landschap is. Misschien heeft Mohammed in het gevangenenkamp de waterboarding nooit overleefd en is zijn tocht door de sneeuw een tocht door een bevroren Styx waar het enige warme gevoel afkomstig is van herinneringen aan het voorbije vredige leven met vrouw en kind in een woestijndorp.

10. Submarine (Richard Ayoade, 2010)
Submarine, de leukste coming of age-film van 2011, is een speelse frictie tussen dagdroom en realiteit. Foto’s en tekeningen aan zijn slaapkamermuur geven aan dat adolescent Oliver (Craig Roberts) zijn leven het liefst als film beleeft en zo cool wil zijn als Alain Delon en zo gevat als Woody Allen. Zoals gebruikelijk in het alledaagse leven krijgt Oliver een langzame zoom waar hij had gehoopt op een virtuoze crane shot. Wat hij wel krijgt is een Grieks koor in de vorm Alex Turners liedjes. Debuterend regisseur Richard Ayoade speelt met genreconventies, stijlmiddelen, verschillende filmformaten en visuele filmquotes, Zo laat hij de slotscène van The 400 Blows overgaan in die van Don’t Look Now.

11. Apan (Jesper Ganslandt, 2009)
Wat van een mens overblijft als hij is overgeleverd aan zijn impulsen. Weinig.

12. La Mirada Invisible (Diego Lerman, 2010)
De meest geslaagde film als metafoor in 2011.

13. R (Michael Noer en Tobias Lindholm, 2010)
R is als gevangenisdrama ondergesneeuwd door de luide Spaanse film Celda 211 (Daniel Monzón, 2009) en het succes van Un Prophète (Jacques Audiard, 2009). In tegenstelling tot Audiard verlaat het regisseursduo Michael Noer en Tobias Lindholm nooit het massieve gevangenisfort en heeft hoofdpersoon Rune (Johan Philip Asbæk) ook geen dromen, fantasieën en waanbeelden ter beschikking om te ontsnappen aan zijn gevangenschap. Rune raakt tijdens het werk in de keuken bevriend met Rashid (Dulfi Al-Jabouri), eveneens een R. De Deense R heeft net zo weinig kansen als de R van Arabische afkomst. Solidariteit zou het voor de twee jonge mannen mogelijk kunnen maken hun gevangenschap te overleven, maar die solidariteit wordt onder druk gezet door de extreme omstandigheden. De analogie tussen de gevangenis en de Westerse maatschappij waar mensen met verschillende achtergronden ook sterker zouden staan door onderling vertrouwen, is nadrukkelijker dan in Un Prophète. Door de kale, documentaire filmwijze maakt R niet minder indruk dan de Franse succesfilm.

14. Contagion (Steven Soderbergh, 2011)
Contagion is een van de weinige virusfilms die het gevoel geven dat het werkelijk gaat om een probleem van wereldwijde omvang, zelfs met een minimum aan massascènes. Contagion maakt zich niet schuldig aan overdreven emotionele toestanden, een euvel bij veel rampenfilms. De ingehouden spelende sterrencast houdt alle mogelijke sentiment buiten de deur, ondersteund door een expres monotoon gecomponeerde elektronische score. Door vaak in de geluidsmontage een scène te laten horen voordat hij is te zien, wordt de afstand verkleind tussen ver van elkaar af liggende locaties en ervaar je nog sterker de snelheid waarmee het virus zich over de wereldbol beweegt.

15. The Turin Horse (Béla Tarr, 2011)
Tegenwind is in The Turin Horse het eerste teken van het naderende einde der tijden. Vader en dochter zitten vrijwillig opgesloten in hun hut, vergrendeld achter een routine van wakker worden, water halen, aankleden, een slok palinka als ontbijt, uit het raam staren, een gekookte aardappel eten, slapen en te wachten tot ze worden opgesloten in een definitieve fade out. Bij het einde van de Aarde in Melancholia heb je nog de schrale troost dat het heelal zonder mensheid gewoon voort blijft bestaan. Aan het eind van The Turin Horse is zelfs die hoop ijdel.

16. Aurora (Cristi Puiu, 2010)
Het titelpersonage in Cristi Puiu’s debuutfilm The Death Of Mr. Lazarescu (2005) is er fysiek heel slecht aan toe. De hoofdpersoon in Puiu’s tweede speelfilm Aurora (Dageraad) is ook terminaal, maar dan psychisch. Beide mannen trekken binnen een kort tijdsbestek onrustig door Boekarest. Mr. Lazarescu laat zich via een ambulance van ziekenhuis naar ziekenhuis slepen, terwijl Viorel (gespeeld door de regisseur) zichzelf door de stad zeult. Ze lopen aan tegen onkunde en desinteresse. Autoriteiten en deskundigen tonen een chronisch gebrek aan daadkracht. In tegenstelling tot Lazarescu heeft Viorel geen recht op ons medelijden. Toch hebben zijn onaangename karaktertrekken een wonderlijke aantrekkingskracht. Viorel is de ingehouden versie van de man in Ape (zie #11) en misschien daarom wel gevaarlijker.

17. Black Swan (Darren Aronofsky, 2010)
Black Swan is schatplichtig aan het horrorgenre, maar er zijn nog andere films als referentie te bedenken. The Red Shoes (Powell & Pressburger, 1948) keert het vaakst terug in de recensies. De nagelscène doet mij meer denken aan de psychotische reactie van Peter Winter in Clean, Shaven (Lodge Kerrigan, 1993). Een andere film over de mentale aftakeling van een personage vlak voor de première van haar belangrijkste hoofdrol is de toneelfilm Esther Kahn (Arnaud Desplechin, 2000). Ballerina Nina (Natalie Portman) en actrice Esther (Summer Phoenix) beleven hun première in een verhoogde mentale staat. Ze moeten zichzelf verliezen en buiten zichzelf komen te staan om tijdens het moment suprême de hoogst mogelijke prestatie te leveren. Op het toneel moeten ze angst en pijn uitschakelen. Tijdens de koortsachtige finale van Esther Kahn lijkt Esther op het podium buiten haar lichaam te treden, wat in groot contrast staat met de paniek, onzekerheid en frustraties die haar in de coulissen parten spelen. De gespletenheid van de performer, in combinatie met een ongezonde dosis obsessie, maakt haar kapot. De ultieme uitvoering is daarom per definitie de laatste uitvoering.

18. We Need To Talk About Kevin (Lynne Ramsay, 2011)
19. Poetry (Lee Chang-dong, 2010)
Twee verschillende manieren waarop je een verhaal kunt vertellen over een (groot)moeder die zich verantwoordelijk voelt voor de misdaden van haar (klein)kind: beheerst en objectief in Poetry en gezwollen en subjectief in We Need To Talk About Kevin.

20. The Fighter (David O. Russell, 2010)
Mark Wahlberg speelt de titelrol, maar hij wordt weggespeeld door Christian Bale als zijn drugsverslaafde trainerbroer.

21. Never Let Me Go (Mark Romanek, 2010)
Een ongeloofwaardig gegeven dat toch weet te raken. De hoofdpersonages ondergaan hun lot wel heel erg verzetloos, maar dankzij het uitstekende spel van vooral Carey Mulligan (emoties tonen zonder een spier te verrekken) en Andrew Garfield (door een paar springende passen zo onschuldig en argeloos als een kleuter) voel je toch met hen mee. Charlotte Rampling is raak getypecast als monsterlijke autoriteit Miss Emily.

22. Le Gamin Au Vélo (Jean-Pierre & Luc Dardenne, 2011)
De Dardennes filmen in Le Gamin Au Vélo over vertrouwde zaken (kinderen van de rekening) in een vertrouwde omgeving (industrieel Wallonië) en met vertrouwde gezichten (Jérémie Renier in een vaderrol en een minuscuul bijrolletje voor Olivier Gourmet). De broers introduceren tegelijkertijd een nieuw natuurtalent: Thomas Doret als het constant van zich afbijtende straatschoffie Cyril, dat ondanks zijn drukke en dwarse gedrag aaibaar blijft. De broers wijken opvallend af van hun eerdere werk. Zo introduceren ze voor het eerst muziek als dramatisch middel. Het zijn slechts een paar akkoorden tijdens drie sleutelmomenten, maar opvallen doen ze. Ook nieuw is de manier waarop de film eindigt. Le Gamin Au Vélo heeft zowaar een Hollywood-einde. De jongen krijgt het meisje en ze leefden nog lang en gelukkig. De poster had het al verraden.

23. The Hunter (Rafi Pitts, 2010)
Er hangt een schaduw over Teheran en over het leven van nachtwaker Ali (Rafi Pitts). De ex-gevangene en hobbyjager leeft noodgedwongen ’s nachts en ziet zijn gezin nauwelijks. De nacht heeft een claustrofobisch effect, een gevoel dat wordt versterkt door de vele benauwende ruimtes waarin Ali zich begeeft: tunnels, viaducten, fabriekshallen, geluidswerende wanden, autowasserettes. Het straatlawaai is net zo dreigend als de openingsakkoorden van gitarist Rhys Chatham. Op een dag komt Ali thuis en blijken zijn vrouw en dochtertje spoorloos. In zijn eenzame speurtocht, tegengezeten door wantrouwende autoriteiten, verliest Ali zichzelf in het stadslabyrint, in wachtruimtes, raamloze verhoorkamers, smoezelige hotels en een kil mortuarium. De verstikkende maatschappij snoert de jager de keel en leidt hem tot een wanhoopsdaad.

24. The Troll Hunter (André Øvredal, 2010)
De leukste monsterfilm van 2011.

25. Rabat (Victor Ponten & Jim Taihuttu, 2011)
De twee regisseurs van reclamebureau Habbekrats tonen vanaf de knappe openingsscène talent, lef en ambitie. Ook hun muziekkeuze is opvallend en doordacht. In plaats van voorspelbare dreunende hiphop, zoals je zou verwachten van een film die mede wordt gefinancierd door label Top Notch, klinken ouderwetse Europese luisterliedjes over de AM-radio van de taxi waarmee de jonge mannen een tocht ondernemen naar de Marokkaanse hoofdstad. Mooi als contrast tussen de oudere Europese cultuur en de jonge Arabieren, maar ook passend bij de serieuze ondertoon van de film en om te benadrukken dat de wortels van de drie vooral in Europa liggen en in verminderde mate in Marokko.


Guilty Pleasures

  • Bridesmaids (Paul Feig, 2011)
  • Profession: Heartbreaker (Pascal Chaumeil, 2010)
  • Rango (Gore Verbinski, 2011)
  • Source Code (Duncan Jones, 2011) (foto)
  • Super 8 (J.J. Abrams, 2011)
    De beste documentaires in 2011 (bios en dvd)

    1. Nostalgia For The Light (Patricio Guzmán, 2010)
    Net als The Tree Of Life koppelt Nostalgia For The Light een tragedie aan de oorsprong van het universum. In zijn documentaire start Patricio Guzmán bij objecten in het huis van zijn jeugd en de daaraan verbonden herinneringen. De telescoop van zijn grootvader is de link naar de radiotelescopen in de Atacama woestijn, een extreem droog gebied in Chili waar de geschiedenis van de oertijd tot en met de recente decennia ligt gemummificeerd. De Chilenen hebben veel kennis over de oerknal en prehistorische krijttekeningen, maar weten nauwelijks van de slavernij in de Chileense mijnbouw in de negentiende eeuw en verdringen de gedachte aan het regime van dictator Pinochet die in de woestijn de mijn ombouwde tot concentratiekamp en vermoorde politieke gevangenen in de zandgrond liet verdwijnen. Aan het eind van de film komt de jonge generatie aan het woord, vertegenwoordigd door een vrouw van wie de ouders werden opgepakt en verdwenen toen ze een jaar oud was. Ze werkt nu als astronoom en vindt troost bij de gedachte dat in het universum alles met elkaar verbonden is en dat ook haar ouders onderdeel zijn van het kosmische verhaal. The Tree Of Life in de praktijk.

    2. Stand Van De Sterren (Leonard Retel Helmrich, 2010)
    Stand Van De Sterren, de derde in een serie over de invloed van modernisering en religie in het Indonesische dagelijkse leven, is vaak te mooi om waar te zijn. Het openingsshot lijkt dat van een sterrenhemel, totdat de belichting wordt bijgesteld en de sterren veranderen in dauwdruppels op een zonovergoten akker. Op de achtergrond loopt een boer voorbij met een sproeimachine – dauw blijkt glinsterend gif. Regisseur Leonard Retel Helmrich haalt wel vaker visuele stunts uit. In zijn montage associeert hij er lustig op los – spinnenwebben gaan over in elektriciteitskabels, twee vechtende katten gaan vooraf aan een huwelijksconflict, de ene roterende beweging gaat over in de andere. Soms lijkt het leven in Jakarta van oma Rumidjah, haar beide zoons en kleindochter Tari alsof het in een scenario staat uitgeschreven.

    3. De Engel Van Doel (Tom Fassaert, 2011)
    De Engel Van Doel is een documentaire met een hoofdrol voor de onverzettelijke Emilienne. De bejaarde dame weigert haar huis te verlaten in Doel, een Vlaamse gehucht gelegen in de schaduw van een kerncentrale. Doel moet wijken voor de uitbreiding van de Antwerpse haven. De meeste bewoners kiezen eieren voor hun geld en verhuizen. Emilienne doet net alsof de brieven van de gemeente en de deurwaarder niet bestaan, tegen beter weten in hopend dat de problemen vanzelf overwaaien en haar huis bespaard zal blijven. Ze is net zo halsstarrig als iemand die probeert de dood buiten de deur te houden. De angst voor sterfelijkheid waart als een spook door de uitgestorven straten. God kijkt ondertussen passief toe vanaf de kerktoren.

    4. Armadillo (Janus Metz Pedersen, 2010)
    In het slotdeel van Armadillo worden de jonge Deense soldaten bijeen geroepen in hun kamp in Afghanistan, omdat een van hen naar huis gebeld heeft en heeft opgeschept over de dood van enkele Talibanstrijders tijdens een vuurgevecht. De ouders hebben vervolgens het Deense leger ingelicht. Het legerhoofd in Armadillo is niet blij met wat hij gebrek aan loyaliteit noemt. Hij wil de naam weten van de verklikker, daarbij vergetend dat de grootste verklikker naast hem staat: de videocamera. De cameraploeg heeft bovenop het strijdgewoel gestaan en zonder terughoudendheid vastgelegd hoe oneerbiedig de soldaten zijn omgegaan met de lijken van hun tegenstanders. Hun euforie komt overeen met de blijdschap na het winnen van een computerspelletje. Misschien is hun gedrag begrijpelijk gezien de omstandigheden, maar het blijft schokkend.

    5. Inside Job (Charles Ferguson, 2010)
    De meest verontrustende conclusie in deze verhelderende uiteenzetting over de kredietcrisis is, dat de economische adviseurs in het team van president Obama dezelfde mensen zijn die verantwoordelijk geacht mogen worden voor het mondiale financiële debacle.

    6. Cul De Sac: A Suburban War Story (Garrett Scott, 2002)
    Zonder deze documentaire zou de wilde joyride van Shawn Timothy Nelson door San Diego in een gestolen tank niet meer zijn dan een spectaculair filmpje. Het dit jaar op dvd heruitgebrachte Cul De Sac benadrukt waarom documentaires onmisbaar zijn: context.

    7. The Autobiography Of Nicolae Ceausescu (Andrei Ujica, 2010)
    Nicolae Ceausescu was een man van slappe handjes, kan ik concluderen na het zien van de archiefbeelden waar het drie uur durende The Autobiography Of Nicolae Ceausescu uit is opgebouwd. Charisma is hem vreemd. Bij bijna elke handdruk wendt hij zijn blik af. Te oordelen aan zijn ongemakkelijke blik ervaart hij openbare plichtplegingen als een bezoeking, een noodzakelijk kwaad. Hij wuift naar zijn onderdanen met een beweging waarmee de burenzoon als kind korenhalmen opzij duwde tijdens een storm. Alleen tijdens toespraken voor het Roemeense parlement vlamt de technocraat soms op, zoals het een ouderwetse Communistische leider betaamt. Naast buitenlandse collega’s steekt hij maar mager af. In aanwezigheid van Mao en Nixon zou je welhaast vergeten dat de Roemeen ook nog steeds in beeld is.

    8. Pina (Wim Wenders, 2011)
    Het mooiste moment in de dansdocumentaire Pina heeft niet eens te maken met 3D-effecten, ook al worden die voor de verandering eens geslaagd toegepast, maar vindt plaats tijdens de openingsdans Le Sacre Du Printemps, als alle dansers na de daverende orkestakkoorden een rustmoment hebben, stilstaan en hoorbaar naar adem snakken. Kunst is hard werken.

    9. The Miners’ Hymn (Bill Morrison, 2010)
    De Britse mijnwerkershistorie omgezet tot een muzikaal gedicht.

    10. Passione (John Turturro, 2010)
    Passione is een aangename kennismaking met de gepassioneerde, veelkleurige muziekcultuur in Napels. Acteur John Turturro weet hard te maken dat zelfs uitgekauwde klassiekers bijzonder kunnen zijn. Als bewijs toont hij een archiefopnamen met O Sole Mio uitgevoerd door Sergio Bruni. Daarna zet M’Barka Ben Taleb haar hedendaagse versie in en moet je toegeven dat Turturro gelijk heeft.


    Zie ook:
    de slechtste films van 2011
    de beste films van 2011 op dvd
    [home] - [filmarchief] - [vido?] - [archief] - [email]