home

filmarchief

vido?

archief

email

Vido's FilmZine

(arthouse, classics, cult, Hollywood)

week 51

woensdag 21 december 2011

Jaaroverzicht 2011 (1): de beste dvd’s

2011 was het jaar waarin ik overstag ging en een Blu-ray-speler aanschafte. De belangrijkste reden was de Blu-ray only uitgaven van de klassiekers City Girl (F.W. Murnau, 1930) en Make Way For Tomorrow (Leo McCarey, 1937), twee titels die in de loop van dit jaar alsnog op dvd uitkwamen. Nieuwe films op Blu-ray zijn soms intimiderend scherp, met als gevolg dat je de plot vergeet en dakpannen zit te tellen, wat mij overkwam bij een vanuit een helikopter gefilmde scène tijdens het herzien van District 9. Nadrukkelijke details zijn echter noodzakelijk voor het volgen van de nu al klassieke processiescène in Le Quattro Volte (Michelangelo Frammartino, 2010). De gehele scène is gefilmd als onafgebroken totaalshot met de camera op grote afstand van de actie. Op het grote doek is dat geen enkel probleem, maar via dvd zouden op het televisiescherm veel details van de ingenieuze opeenvolging van handelingen verloren zijn gegaan.

Speciale vermelding voor twee filmische miniseries: Mildred Pierce van Todd Haynes met Kate Winslet in de titelrol en Mysteries Of Lisbon van Raoul Ruiz (1941–2011). De eerste is een actueel aanvoelende vertelling over een ambitieuze vrouw in de jaren dertig en de tweede een onsentimenteel, in bedaard tempo verteld kostuumdrama over het lot als onontkoombare, allesbepalende en bijkans magische factor in het verloop van ons bestaan.


Recente films die het reguliere Nederlandse bioscoopcircuit (nog) niet hebben bereikt


1. Meek’s Cutoff (Kelly Reichardt , 2010)
In Sight & Sound vertelde Kelly Reichardt vooral de documentaire Nanook Of The North (Robert J. Flaherty, 1922) als inspiratie te hebben gebruikt. De openingsbeelden van de rivieroversteek in haar feministische western hebben inderdaad een documentair karakter en de verre, objectieve afstand tot de gebeurtenissen doet denken aan de totaalshots uit vroege cinema. Het kleine beeldformaat 1.37:1 komt overeen met het beperkte uitzicht (letterlijk en figuurlijk) van de drie vrouwen in de film. Vorm en inhoud sluiten perfect op elkaar aan. Ook met het mooiste slotbeeld van 2011.

2. The Arbor (Clio Barnard, 2010)
De dialogen in de prijswinnende debuutfilm van Clio Barnard bestaan uit opnamen van interviews die door acteurs worden geplaybackt. In een zwaar Yorkshire accent vertellen ze over de vroeg overleden schrijfster Andrea Dunbar (1961-1990), die op haar 15e een onverbloemd toneelstuk over haar leven een succes zag worden, maar desondanks liever haar dagen sleet in de pubs van grauw Bradford. Van haar drie kinderen is het vooral de half Pakistaanse dochter Lorraine die de buitenwijktragiek onverminderd doorzet. Op papier lijkt Barnards conceptuele filmexperiment afstandelijk, maar door haar originele vertelwijze komt het verhaal juist keihard aan.

3. Wah Do Dem (Ben Chace & Sam Fleischner, 2009)
Jonge muzikant Max wint twee kaartjes voor een trip naar Jamaica en moet zich noodgedwongen in zijn eentje zien te vermaken tussen de bejaarden op een cruiseschip. Eenmaal van boord blijkt swingend Jamaica minder relaxt dan de reggaesoundtrack doet vermoeden. Max heeft zijn eerste joint nog nauwelijks achter de kiezen, wanneer hij wordt beroofd. Hij mist de boot en moet in zijn zwembroek ongeschonden de Amerikaanse ambassade in Kingston zien te bereiken. De muzikale backpacker is een beetje een sufferd, maar leedvermaak maakt plaats voor medelijden.

4. Guy And Madeleine On A Park Bench (Damien Chazelle , 2009)
Boy leaves girl en jonge mensen, de dingen die voorbij gaan. Na Meek’s Cutoff alweer een film in het ouderwetse Academy ratio en ook nog eens in zwart-wit. Onder meer beïnvloed door het baanbrekende Shadows (John Cassavetes, 1959) heeft de piepjonge regisseur Damien Chazelle zijn musical (!) vastgelegd op 16mm, tegen de achtergrond van swingend Boston. De film is uit de losse pols gestructureerd als een jazzimprovisatie, inclusief tapdans en trompetballade, en is dankzij de frisse, naturelle cast en de opbeurende soundtrack een van de meest geslaagde recente afstudeeropdrachten uit de VS.

5. 13 Assassins (Miike Takashi, 2010)
Seven Samurai voor de digitale generatie.

6. Archipelago (Joanna Hogg, 2010)
Nog meer dan in Joanna Hoggs eerste film Unrelated (2007) bestaat Archipelago uit dode momenten en ongemakkelijke stiltes, meestal geplaatst rondom gezamenlijke maaltijden. Het gevoel dat je als kijker zelf veel moet invullen, wordt versterkt door de nadruk op leegte, het ruige kale landschap, het grijze weer, de afwezigheid van muziek, de statische manier van filmen en de expres net even te lang aangehouden shots. Ook in deze film bevindt een welgestelde familie zich op hun vakantiebestemming en lopen onuitgesproken frustraties hoog op. De keuze om motivatie en achtergrond te verzwijgen, maakt de tweede film kaler maar ook scherper. Rijzende ster van 2011 is Tom Hiddleston (F. Scott Fitzgerald in Midnight In Paris en ook een hoofdrol in het hopelijk binnenkort in Nederland te verwachten The Deep Blue Sea).

7. Bellflower (Evan Glodell, 2011)
Hoe overkokende hormonen en een ongezonde obsessie voor Mad Max relaties in een zonovergoten achterbuurt in Oxnard, California in vlam zet. Debuterend regisseur Evan Glodell neemt de tijd en is ons constant een paar stappen voor, zodat we op hun hoede moeten blijven en toch schrikken van de ontknoping in de laatste, door diesel besmeurde filmspoel.

8. Cold Weather (Aaron Katz, 2010)
Twintiger Doug (Cris Lankenau) deelt een huurwoning in doorweekt Portland met zijn zus en verdient de kost bij een ijsfabriek. In zijn vrije tijd ligt hij doelloos op de bank, dromend van een carrière als hedendaagse Sherlock Holmes. Als Dougs ex-vriendin Rachel spoorloos lijkt verdwenen, laat hij zich door collega Carlos meeslepen in een avontuur dat veel weg heeft van een spannende puzzeltocht, met een eigenwijze afloop. Aanvankelijk doet Doug met tegenzin mee, maar gaandeweg raakt hij steeds meer begeesterd. Leuker dan Robert Downey Jr.’s Sherlock Holmes? Waarschijnlijk wel.

9. Farewell (Christian Carion, 2009)
De Franse spionagethriller Farewell gaat vooral over het effect van spionageactiviteiten op het gezinsleven van een Franse ingenieur en een overlopende kolonel van de KGB (gespeeld door de Servische regisseur Emir Kusturica) en stelt de vraag hoe lang je een geheim in stand kunt houden en wanneer de druk van de leugen te groot wordt. De subtiele aanpak van regisseur Christian Carion geldt ook voor de beroemde presidenten, bijvoorbeeld door ze niet per se exact te laten lijken op de originelen. Fred Ward maakt geen parodie van Ronald Reagan, al zit hij bijna op het randje met Reagans adoratie voor John Ford in het algemeen en The Man Who Shot Liberty Valance (1962) in het bijzonder.

10. The Portugese Nun (Eugène Green, 2009)
Lissabon als hoofdpersoon in een extreem gestileerd vormgegeven verhaal over een actrice die geloof en liefde vindt met hulp van de historie van de stad.


Guilty pleasures


  • Hanna (Joe Wright, 2011)
  • À Bout Portant (a.k.a. Point Blank) (Fred Cavayé, 2010)
  • Red Hill (Patrick Hughes, 2010)
  • Rubber (Quentin Dupieux, 2010)

De beste (historische) heruitgaven in 2011


1. Prima Della Rivoluzione (Bernardo Bertolucci, 1964)
Typisch een geval van nostalgie, want lang, lang geleden, toen ik nog op de middelbare school zat, zag ik deze film voor het eerst in het lokale filmhuis. Prima Della Rivoluzione bleek achteraf via een Italiaanse omweg mijn eerste kennismaking met Jean-Luc Godard. Het hele verhaal staat nog steeds hier.

2. The Music Room (Satyajit Ray, 1958)
Over de botsing tussen traditie en moderniteit en de daaruit voortvloeiende ondergang van een snobistische landheer. Grootmeester Ray had gedacht dat The Music Room in het Westen nooit zou aanslaan vanwege de overheersende invloed van de muziek op de plot, maar zag zijn film uitgroeien tot een van zijn meest gewaardeerde meesterwerken. Sinds dit jaar in volle glorie te bewonderen dankzij het onvolprezen Criterion.

3. Sombre (Philippe Grandrieux, 1998)
Eindelijk officieel in Nederland op dvd uitgebracht, deze benauwende film over seriemoordenaar/poppenspeler Jean. Met morbide fascinatie (net zoals de kinderen in de angstaanjagende openingsscène) laat de kijker zich de duisternis in trekken. De duisternis in Sombre is ook letterlijk, als gevolg van de extra filters over de lens. Lamplicht en zonlicht dringen met veel moeite mondjesmaat door. De meeste actie vindt ’s avonds en ’s nachts plaats. Zonder zon komt de parasiet in de mens pas goed los.

4. Taking Off (Milos Forman, 1971)
De eerste Amerikaanse film van Milos Forman (One Flew Over The Cuckoo’s Nest, Amadeus) heeft dezelfde losse structuur en hetzelfde ruime assortiment aan bijzondere personages – zowel in hoofd- als bijrollen – als in zijn klassieke Tsjechische komedies Loves Of A Blond en The Firemen’s Ball uit de jaren zestig. Geïnspireerd door de vrije geest van de swingende hippietijd zet de verlegen tiener Jeannie (Linnea Heacock) haar eerste stappen in het volwassen leven, op zoek naar een alternatief voor het leven dat haar bourgeois ouders leiden in New York. Larry (Buck Henry) en Lynn (Lynn Carlin) maken zich ondertussen doodongerust en ontdekken tijdens hun zoektocht de voordelen van de veranderende sociale mores. Zeer aan te bevelen als film om in gezelschap te zien.

5. Szindbád (Zoltán Huszárik, 1971)
Hongaars juweeltje waarin celluloid lijkt vervangen door gevallen bladeren. Nerven en bladmoes hebben de plaats overgenomen van balken, strepen en korrels.

6. The Prowler (Joseph Losey, 1951)
Perverse obsessies van een incompetente agent (een vileine Van Heflin) in een film noir van Joseph Losey, gemaakt voordat de zwarte lijst van McCarthy de regisseur uit Hollywood verbande.

7. Milestones (John Douglas & Robert Kramer, 1975)
Milestones is een drie uur en twintig minuten durend semidocumentaire portret van de linkse Amerikaanse generatie en hun gevoel van deceptie na de roerige jaren zestig. Regisseurs Robert Kramer (1939-1999) en John Douglas vermengen documentaire met archiefbeelden uit de bewogen jonge Amerikaanse geschiedenis. De toevoeging van geënsceneerde scènes stoort alleen bij twee knullig in beeld gebrachte actiescènes. Het echte leven is al spannend genoeg zonder een revolver te hoeven trekken, zoals een uitgebreid gefilmde geboorte in de climax van de film bewijst.

8. Went The Day Well? (Alberto Cavalcanti, 1942)
De spannendste oorlogsfilm van 2011 is Brits en in 1942 gemaakt door een Braziliaan.

9. The Great White Silence (Herbert G. Ponting, 1924)
Het verslag van Herbert G. Ponting over de expeditie in de periode 1910-1913 naar het zuidelijkste puntje van de Zuidpool, is tot aan de tragische afloop vooral een natuurfilm. De hoofdrol wordt in de eerste helft niet gespeeld door scheepslui en ontdekkingsreizigers, maar door ijsrotsen, gletsjers, orka’s, zeeleeuwen en pinguïns. De ijskoude soundtrack is van Simon Fisher Turner, bekend van zijn werk voor onder meer Derek Jarman. Chris Watson (in een ver verleden medeoprichter van de band Cabaret Voltaire) nam speciaal voor deze kraakheldere Blu-ray-uitgave de stilte op in de hut van Captain Scott.

10. Von Morgens Bis Mitternacht (Karlheinz Martin, 1920)
Duits expressionistische film die wat betreft art direction verder gaat dan Das Cabinet des Dr. Caligari (eveneens uit 1920), maar jarenlang als verloren is gewaand en daarom nooit zo beroemd heeft kunnen worden als de expressionistische klassieker van Robert Wiene.

11. Der Tod Der Maria Milbran (Werner Schroeter, 1972)
EYE Film Instituut Nederland (voorheen Filmmuseum) kan nog wat leren van de dvd-uitgaven van collega-instituten in Europa. Bij het Oostenrijkse Edition Filmmuseum verschenen dit jaar de twee eerste lange films van de Duitse regisseur Werner Schroeter (1945-2010). De avant-garde camp van het debuut Eika Katappa uit 1969 is even doorbijten, maar die twee en een half uur heb je wel nodig om waardering op te brengen voor Der Tod Der Maria Malibran. De Maria uit de titel is een historische mezzosopraan (1808-1836), vroeg opgebrand en jong gestorven. De grote gebaren uit de eerste film zijn gebleven, maar Schroeter heeft de camera na vier jaar eindelijk onder controle en schiet zowaar prachtig uitgelichte en strak gekaderde portretten en dubbelportretten van voornamelijk vrouwen en een enkele man die gekleed gaat als vrouw. De paar landschappen, zoals een industrielandschap bij ondergaande zon en een hoge afgekloven bunker aan de rand van een stadspark, zijn van schilderachtige schoonheid.

12. The Rise And Fall Of Legs Diamond (Budd Boetticher, 1960)
Een Scarface voor de jaren zestig.

13. La Cicatrice Intérieure (Philippe Garrel, 1972)
Chanteuse Nico on a desert shore.

14. Hammett (Wim Wenders, 1982)
15. Trouble In Mind (Alan Rudolph , 1985)
Twee kleurrijke odes aan de film noir. Over the top in Trouble In Mind en uit zijn voegen barstend van de verwijzingen in de dure flop Hammett. Beide zijn interessante mislukkingen en vooral vorm boven inhoud, maar daar zullen noir-fans niet zo heel snel over mopperen.


[home] - [filmarchief] - [vido?] - [archief] - [email]