home
|
Vido's LogZine
september 2003dinsdag 30 september Voor buis en doek Zoals je wellicht vorige week merkte had ik even genoeg van bandjes. Ik nam me voor minstens een week niks over muziek te schrijven. Het moet wel leuk blijven. Het weekend zat voornamelijk vol films. In Rialto zag ik Swimming Pool van François Ozon. Weer eentje met Charlotte Rampling in de hoofdrol, maar deze keer niet zo sterk als het sobere Sous Le Sable. Rampling acteert wel ijzersterk. Ze weet op fijnzinnige wijze van de sikkeneurige detectiveschrijfster Sarah Morton een aandoenlijk mens te maken. Het is grappig te zien hoe ze haar emoties uitbant door zich flink vol te stoppen met zoetigheid. De film komt pas goed op gang wanneer Rampling's tegenspeelster Ludivine Sagnier in beeld verschijnt. De jonge actrice gaat met grote regelmaat uit de kleren en dan kan het filmdoek niet groot genoeg zijn. Helaas komt Swimming Pool geconstrueerd over en weet je snel dat je naar een thriller zit te kijken die wordt verteld vanuit het perspectief van een fantast en fantasten zijn nooit te vertrouwen. Thuis heb ik zoveel mogelijk geprobeerd de op video beschikbare films tot me te nemen van de Deense regisseur Carl Theodor Dreyer (1889-1968), voornamelijk om te zien waar Lars von Trier in zijn jonge jaren naar gekeken heeft. De landgenoten delen een voorkeur voor lijdende vrouwelijke hoofdpersonen. Als de vrouwen geen vooruitzicht hebben op de brandstapel, zoals in The Passion of Joan of Arc (1927) en Day of Wrath (1943), maken ze grote kans op onmogelijke liefdes zoals Gertrud in Dreyer's gelijknamige zwanenzang uit 1964. De stomme film Master Of The House (1925) is een feministische komedie waarin de man van het huis flink de les wordt gelezen. Von Trier's Breaking The Waves schijnt behoorlijk beïnvloed te zijn door het zwaar religieuze Ordet (1954) waarin een vrouw uit de dood herrijst. Nog meer levende doden dwalen rond in Vampyr, een horrorfilm uit 1932. De videokopie uit Moviecenter bevat een vreemde mix van de originele Duitstalige versie met Engelse ondertiteling en scènes die heel krakkemikkig in het Engels worden nagesynchroniseerd. Het maakt de gefilmde droom nog geheimzinniger dan hij van origine al is. De meeste films van Dreyer bezitten een strak vormgegeven, kale, afstandelijke schoonheid. Het is net alsof je van grote afstand naar bewegende schilderijen van oude meesters kijkt. Ik heb een zwak voor Alex Cox. Je weet nooit waarmee deze Britse regisseur op de proppen komt. Hij heeft een frisse punkhouding, wat in zijn film regelmatig leidt tot vrolijke chaos. Debuutfilm Repo Man (1984) was bij uitbreng al een cultklassieker, met warme kleuren in beeld gebracht door de Nederlandse cameraman Robby Muller. Punk, UFO's en het dreigende atoomgevaar worden speels begeleid door een rockende soundtrack. Ook zijn volgende film Sid & Nancy (1985) werd een succes, niet in het minst door de eng op Sid Vicious gelijkende acteur Gary Oldman. Cox mag graag laten merken een groot cinefiel te zijn. Als presentator van de filmserie Moviedrome bewees hij jaren geleden bij de BBC een goede neus te hebben voor zowel klassiekers als obscuur werk. In zijn films mag hij zijn kennis graag omzetten in citaten. Zo weet hij in het muzikale Straight To Hell (1986) binnen een scène zonder probleem Salò van Pasolini te combineren met een spaghettiwestern en laat hij terloops een toevallig aanwezige filmcriticus folteren. De acteurs en muzikanten in Straight To Hell (waaronder Elvis Costello, The Pogues en Joe Strummer) hebben veel lol op de Spaanse set en proberen het beste te maken van een al te haastig in elkaar getimmerd scenario. Anarchisme heerst ook in Walker (1987), een absurdistische aanklacht tegen Amerika's koloniale politiek. Het verhaal speelt zich af in 1855 en toch rijdt er zomaar een auto in beeld en staat er een computer in het kantoor van een van de personages. De enige geslaagde film van vrolijke anarchist Cox na zijn successen Repo Man en Syd & Nancy is tot nu toe Highway Patrolman (1991), een film gemaakt door een Brit, gefinancierd door Japanners en zich geheel afspelend in Mexico met alleen maar lokale filmsterren. Daarna zakt het weer in met ondermeer het onnavolgbare Death And The Compass (1996). Cox' meest recente film Revengers Tragedy is onlangs tijdens het filmfestival in Birmingham enthousiast ontvangen. Aangezien sinds Highway Patrolman geen enkele film van Alex Cox de Nederlandse bioscoop heeft gehaald, vrees ik dat we ook bij Revengers Tragedy moeten wachten op de dvd-release. donderdag 25 september
Hoffman's Honger Het speelfilmdebuut uit 2002 van Todd Louiso (als acteur bekend in de rol van de verlegen collega van John Cusack in High Fidelity) vertelt het door Hoffman's broer Gordy geschreven verhaal over Wilson Joel, een ontwerper van flitsende websites. Hij heeft zojuist zijn vrouw verloren. Ze heeft zelfmoord gepleegd en het duurt even voordat Wilson haar afscheidsbrief vindt. Hij durft de enveloppe niet open te maken, doodsbang voor de inhoud. Niet in staat zijn emoties te delen zoekt hij zijn toevlucht in ongestuurd en impulsief gedrag waarmee hij vervreemdt van vrienden, collega's en zijn schoonmoeder Mary Ann (Kathy Bates). Het zware thema van de film wordt lichtelijk verluchtigd door de pijnlijk komische botsingen dat het logge lijf van Wilson heeft met zijn onbegrijpende omgeving. Hij raakt geobsedeerd door modelvliegtuigjes en verslaafd aan het snuiven van benzine. De sterk acterende Hoffman heeft al voldoende aan een lichte verandering in zijn oogopslag en goed getimede teksten om de kwelling achter het masker van Wilson voelbaar te maken al zijn de gevoelens nooit goed te peilen. Het charisma van de acteur trekt de hele film naar zich toe, wat wel nodig is, want het verhaal heeft een bescheiden plot zonder denderende finale. In plaats van het plot wordt het drama van Love Liza bepaald door het onvoorspelbare gedrag van de hoofdpersoon. Naast Philip Seymour Hoffman is de muziek van Jim O'Rourke een aantrekkelijk element in deze kleine film. Zijn meer experimentele composities werken het beste. Zijn liedjes zijn ook mooi, maar hebben helaas de neiging als voice-over te willen dienen. De soundtrack wordt aangevuld met Jeff Buckley en Will Oldham. Wat wil een mens nog meer? O ja, dat Love Liza fatsoenlijk wordt uitgebracht in de Nederlandse bioscoop en niet direct op video en dvd wordt gekwakt. Voorlopig is de film alleen via importkanalen te verkrijgen. woensdag 24 september Lala sound Achterin de bovenzaal van Paradiso kon ik maandagavond mooi het geratel van de projectoren hoog achter me horen. Achterin stond ik ook mooi constant in de weg, want alle drankjesbestellers liepen tegen me op onderweg naar de nieuwe bar. De door elkaar gemengde filmpjes werden groot geprojecteerd en dienden als lichtshow voor Broadcast. Shocking Blue! riep E. direct na binnenkomst, wijzend naar het lange, zwarte kapsel van Trish Keenan. De pony van de zangeres ging tot over haar ogen. Geïnspireerd door haar eigen muziek schudde ze blij op de maat met het hoofd. Met een beetje fantasie waande ik mezelf in hetzelfde Paradiso, maar dan getransporteerd naar 1968, en stond daadwerkelijk een jonge Mariska Veres aan het andere eind van het zaaltje. Echt goed kon ik de band niet waarnemen. Vanaf achterin gezien oogde Broadcast ver weg, verder weg leek het zelfs dan de meeste bandjes die in de bovenzaal gespeeld hebben. De dromerig zingende Keenan was het enige bandlid dat enigszins om aandacht vroeg, voorzover te onderscheiden vanachter een paar honderd hoofden. Haar dromen werd boven haar hoofd geprojecteerd. Tussen de uitvergrote cellen, rook blazende industriecomplexen en retro-futuristische steden zaten vanzelfsprekend de clichématige beelden van een opstijgende Apolloraket, een naderend maanlandschap en draaiende DNA-modellen. Broadcast begon met het meest knallende en pakkende nummer van de set: de single Pendulum van het recente album Haha Sound. Beginnen met de climax leek me niet zo'n goed plan. Na de opener bleef de lichte flowerpower indiepop voornamelijk niet meer dan prettig. Gitaren en analoge elektronica deden een voorzichtig schuifeldansje en het bloemenmeisje zong gelukzalig glimlachend haar vaak woordeloze partijen en zo af en toe zong ze best wel een beetje vals. In tegenstelling tot op plaat had ze moeite met de hoge noten. Het was een opluchting als ze even haar mond hield en op extra toetsen meespeelde in de wat langere instrumentale, hypnotiserende nummers. Luider en meer up-tempo was Broadcast me live het liefst. Zulke momenten waren zeldzaam. Muzikaal gebeurde op het podium niet wat ik mooier had gehoord op de platen van de band. Ik raakte uitgekeken op de filmpjes en voelde veel te veel mijn doorweekte kleren, nat van de plensbuien op de heenweg, en het zweet dat onder de kleren opgesloten over mijn rug sijpelde. Mijn gedachten dwaalden af. Geen goed teken. Misschien had ik wel teveel bandjes gezien in een korte periode en was ik overvoerd. Elke noot een noot teveel. Tijd voor een time-out. maandag 22 september The Spirit That's Guided By Voices
Here I sit alone with a tin cup and a flask Zien roken, doet roken.Tijdens de persvoorstelling van Smoke, een film waarin de ene sigaret met de andere wordt aangestoken, konden de verzamelde journalisten zich acht jaar gelden onmogelijk langer inhouden. Na krap een half uur kringelden oogprikkelende rooknevels boven meerdere stoelen in zaal 1 van wijlen Cinema aan het August Allebéplein. Zien drinken, doet drinken. Zanger Rob Pollard van Guided By Voices houdt als een dronken vrijheidsbeeld een Rolling Rock in de lucht. Het schuim stroomt over zijn hand zijn hemdsmouw in. In de grote drankkrat naast het drumstel bewaart de band ook blikjes Heineken. Pollard wisselt bier af met sterker spul. Whisky zo te zien. Om de fles te kunnen openen, klemt de zanger de microfoon tussen zijn bovenbenen. Alcohol is de brandstof waarop het concert wordt voortgedreven, zowel voor band als voor publiek. Geheelonthouders hebben deze avond niets te zoeken in Paradiso. De geest was lang voor het optreden uit de fles. Pollard is dronken voordat Guided By Voices aftikt voor een paar uur muziek. De rest van de band is verstandiger geweest. De vier muzikanten spelen schijnbaar nuchter de tientallen als hits klinkende liedjes. Ondanks zijn beschonken staat volgt de waggelend dansende Pollard ze met gemak. Hij zingt de gouden melodieën met groot gemak en onthoudt wonderlijk genoeg alle teksten. Het enige dat hij wel eens vergeet is de volgorde van de nummers, maar daar heeft hij een setlist voor. De lijst met nummers ligt gemakshalve pal naast de immense krat. Naarmate zijn alcoholconsumptie vordert worden zijn praatjes tussen de nummers langer en zijn gebabbel onsamenhangender. Hij deelt een plaagstootje uit richting de Jon Spencer Blues Explosion, die tegelijkertijd in de Melkweg staan. Misschien verklaart het gelijktijdige optreden van de Blues Explosion waarom het rustiger is in Paradiso dan de laatste keer dat Guided By Voices er speelde, september vorig jaar. De stemming is er niet minder om. Vlak voor de eerste toegift glippen we door naar voren tot vlak bij het podium. E. zingt naast zijn lachende vriendin veel nummers woordelijk mee. Ik probeer af en toe wat noten mee te doen, maar de laatste plaat die ik van de band kocht was Alien Lanes uit 1995 dus ik ben niet zo toonvast. Ter compensatie juich ik extra hard. GBV! GBV! GBV! En doe me nog maar een biertje. Een slokje rum? Ach, waarom ook niet. GBV is net als bijvoorbeeld Rocket From The Crypt gegarandeerd geïnspireerde lol. Elke keer weer. Dat kun je van Jon Spencer niet zeggen. zondag 21 september Manchester Calling (een weekendje Manchester, deel 4 - slot) Manchester mist de aaneenschakeling van monumenten zoals je bij wereldsteden gewend bent. Het is zeker geen mooie stad. Manchester is vooral 's avonds de moeite waard, wanneer het nachtleven begint en clubs, pubs en podia hun deuren openen. Zelfs in ruigere buurten zijn de mensen heel vriendelijk, zoals de jongen van de band Akoga die vorige week vrijdag samen met zijn vriendin halfdronken een stukje meeliep om me de weg te wijzen. Aan de bar van Night And Day, in het noordelijke gedeelte van het centrum, was de sfeer al even gemoedelijk. De knaap voor mij draaide zich plotseling om en vroeg spontaan of hij voor mij ook alvast een drankje kon bestellen. Terwijl de Budweiser werd ontkurkt vroeg ik hem of hij me nog een goede band kon aanraden. Zeker weten, knikte hij, zijn eigen band.Voordat hij achter de drumkit plaats mocht nemen moest het publiek zich eerst zien te vermaken met op een groot scherm geprojecteerde, komisch bedoelde, pornografisch getinte Amerikaanse animaties. De voorlaatste band was het locale Change Nothing. Net als de meeste Britse bands die ik zag tijdens In The City moest de jonge groep het vooral hebben van hun pose: een overtuigende fuck-you-we-are-the-best-band-in-town mentaliteit. Zo was het minder kwalijk dat ze wel heel erg als Muse klonken, mede dankzij de opzichtige zang. Afsluiter Agent Blue had ook geen gebrek aan attitude. Ze speelden op uitnodiging van het labeltje Fierce Panda, maar zijn ondertussen getekend door Island Records (die wellicht denken een nieuwe Cooper Temple Clause in huis te hebben gehaald). Niet slecht voor vijf kids van rond de 18 jaar. Aan het opgefokte repertoire te horen hebben de jongens van Agent Blue tijdens de pubertijd flink in de hippe platenkast van hun oudere broers en zussen gegraaid. Vocalist Nic had een zelfde rauwe stem als Joe Strummer en in de ritmesectie zaten soms invloeden uit de dance verstopt. In Night And Day hingen Nic's wilde haren constant voor zijn ogen. Hij had zijn T-shirt beklad met rock-'n-rollkreten en schudde op dezelfde wijze met de microfoon als Ian Brown. Zijn maatjes begeleidden hem met even stevige als eenvoudige riffs. De partijen van drummer Matt waren afwisselend. Hij startte simpel doorbeukend punky en eindigde met een stampende discobeat. De grabbeldoos aan stijlen is al door iemand omschreven als baggy punk. Je kan er op dansen en pogoën te gelijk en dat gebeurde dan ook vlak voor het podium en ondanks de hitte in het bloedhete, aircoloze zaaltje. De dronken jongen die een paar keer op het podium klom voor een stuurloos dansje hoorde niet bij de band, maar de bandleden trokken zich niets van de indringer aan en bleven fanatiek en oorverdovend doorspelen. * Agent Blue was de leukste band die ik vorige week in Manchester heb gezien, met The Beans als goede tweede. Van de eerste band is slechts het B-kantje Something Else te downloaden, maar het moet raar lopen als de band niet binnenkort in Nederland een zaaltje komt afbreken. zaterdag 20 september Low, low spirit Gisteren schalde Mieke Telkamp over de speakers in Paradiso. Voor meer details kon je terecht bij de Subs. vrijdag 19 september Speld J Perkin speelde gisteren aan het eind van de avond in de Volta alleen maar nieuwe liedjes. Ondanks het merendeels onbekende materiaal en zonder begeleidingsband maakte hij veel indruk. Gezeten op een kruk straalde de singer-songwriter al genoeg charisma uit. Een vriendelijke vorm van charisma die niet luid overstemd hoefde te worden, iets dat wel lijkt te gebeuren als de zanger met zijn groep Perkin speelt. Dan is het net alsof een haiku door een megafoon wordt gedeclameerd tijdens een protestmars. De nummers zijn in hun naakte vorm krachtig genoeg. Het was in ieder geval doodstil in de Volta. Zelfs na de vier singer-songwriters die aan J Perkin vooraf gingen op de benefietavond van Mortale, kon het publiek het geduld opbrengen en tot de laatste noot de adem inhouden. Ook achterin op de gerieflijke bank onder het raam werd niet eens gefluisterd. Geïnspireerd door de aandachtige luisteraars ging J Perkin nog zachter spelen, zo de spanning tot aan het slotakkoord vasthoudend. Slechts eenmaal werd de betovering verbroken toen aan het eind van een liedje buiten, pal naast de zaal, een schelle sirene het viaduct passeerde. Ik zag het zwaailicht in een flits door de open deur van de noodgang voorbij rijden. Die sirene was gepland, stelde de zanger ons gerust. Hij verschoof de tekstvellen op de muziekstandaard en zette onverstoord een volgend nummer in. donderdag 18 september Human Beans (een weekendje Manchester, deel 3) Tmesis, de kunstenaarsclub aan Lloyd Street, bleek het hele weekend gesloten. Wegens technische problemen waren de optredens van George (nieuw duo op Pickled Egg) en Shirokuma verplaats, ieder naar een verschillende locatie. Voor George moest ik helemaal naar de andere kant van de stad, richting Oxford Road, een plak asfalt tussen universiteiten en druk bezochte studentenclubs. De plattegrond uit het pretpakket van In The City klopte niet helemaal. De club Big Hands lag een flink aantal kilometers verder dan stond aangegeven. Terwijl ik onder het viaduct van Whitworth Street tevergeefs het adres probeerde te vinden, liep een bandlid van Akoga samen met zijn vriendin langs. Hij zag me op de plattegrond kijken en bood aan een stukje mee te lopen zodat hij kon aanwijzen waar ik precies moest zijn. Hij baalde dat hij een cd van zijn bandje was vergeten mee te nemen en verontschuldigde zich voor zijn dronkenschap, waar ik overigens helemaal niets van merkte. Eenmaal bij mijn doel aangekomen bleek George net klaar te zijn met hun korte set. Kon ik al die kilometers weer helemaal terug lopen naar het centrum. Het volledige programma dat op zaterdag in Tmesis gepland stond, werd een verplaatst naar een minder geschikte plek, twee straten verderop: discotheek 42nd Street. Arme Nathan Burton. Hij had snel door dat de DJ slechts gedeeltelijk van plan was rekening te houden met zijn akoestische solo-optreden. Nu moest de singer-songwriter zowel knokken tegen onophoudelijk gebabbel van ongeduldige discogangers als tegen de achtergrondmuziek die de DJ meende te moeten blijven draaien. Na vier best wel mooie, sombere liedjes op akoestische gitaar, een enkele maal aangevuld met mondharmonica, gaf Burton de strijd op. De discotheek had geen podium. Alle optredende bands speelden achterin het complex plaats tussen pilaren en op ooghoogte, onzichtbaar achter de eerste rijen publiek. Mijn weg zoekend in het halfduister en struikelend over lege bierflesjes kwam ik dichterbij voor het afsluitende optreden van The Beans. Nets als bij I Am Kloot bleef de al wat oudere en zeer onopvallend ogende zanger/gitarist op een barkruk zitten. Naast hem speelden en zongen de veel jongere bassist en trompettist. Achterin zaten de drummer en de studentikoos ogende toetsenist. De band had een klein half uur de tijd voordat de disco werkelijk van start zou gaan. In alle haast was de bassist vergeten een van zijn effectpedalen goed aan te sluiten waardoor hij het hele openingsnummer niet te horen was. De zanger schold hem na afloop vriendelijk uit. The Beans speelden materiaal van hun onlangs verschenen 7" EP Sun Is Shining. De titel van het plaatje geeft aan hoe vrolijk de ongevaarlijke, ingenieus in elkaar gedraaide liedjes klinken. Als een frisse Paul Weller, met haarzuivere, vierstemmige Daryll-Ann-koortjes en jolige teksten over vissen en plakjes cake. Het publiek reageerde voorzichtig enthousiast en er had best wel een extra nummer uit gehaald kunnen worden als niet de discotheekeigenaar onverbiddelijk exact om half elf de versterkers uitzette. (wordt vervolg) woensdag 17 september Unsigned in the city (een weekendje Manchester, deel 2) De website van In The City navigeert op zijn zachtst gezegd tamelijk beroerd. Probeer voor de grap maar eens een link naar de homepage van The Approach te vinden. Deze band uit High Wycombe was afgelopen weekend een van de unsigned deelnemers aan het festival in Manchester. De muzikanten zijn naar Londen verhuist in de hoop makkelijker aan een platendeal te komen. Zo'n verhuizing komt over als een professionele stap in de carrière. Helaas lijkt de groep vergeten te zijn hoe belangrijk het is een eigen website te hebben. In het programmaboekje van In The City staat slechts een emailadres van een werknemer bij Anglo Plugging. Kijkend op de website van Anglo Plugging blijkt The Approach nergens te bespeuren. Googlen op hun bandnaam is al helemaal zinloos. Het optreden vond zaterdag plaats in een verstopte locatie. De kelder van Colliers (ook wel bekend als de Methodist Hall) was enkel bereikbaar via de nooduitgang. Beneden was niet al te veel publiek. De A&R-managers haalde je er zo uit: grijzend, in hun eentje, de festivaltas om de schouder, naarstig schrijvend op een kladje en binnen anderhalf nummer alweer verdwenen. Zelf hield ik het drie en een half nummer uit. Het T-shirt met Stones-logo dat de gitarist droeg beloofde niet veel goeds. The Approach moest het vooral hebben van de heupwiegende, helemaal niet slecht zingende en met microfoonstandaard zwaaiende voorman, een krakende orgeltje en de uiterst fanatieke drummer die zelfs tijdens de nummers zijn mond niet kon houden. De mannen speelden veel te hard. De speakers trilden zo luid mee dat hun resonantie bijna de muziek overstemde. De fans van Primal Scream ten tijde van Rocks vermaakten zich prima. Jammer genoeg waren die fans nergens te bekennen. Het beetje publiek in Colliers bleef op grote afstand van het podium en liet de nummers gelaten over zich heen komen. Overdag ging ik op zoek naar lokaal talent op plaat. De meeste platenzaken aan Oldham Street hadden een speciaal bakje voor bands uit Manchester. De meeste namen zeiden me helemaal niets, maar gelukkig waren winkelbedienden bij enkele plaatjes zo vriendelijk geweest tekst en uitleg op te schrijven. Zo omschreven ze The Obsession als een jonge groep die in de traditie van Joy Division opereert. Helaas bevat hun Wise Blood EP een nogal amateuristische variatie op Interpol. Stukken beter is het album Careers van Stray Light, december vorig jaar uitgebracht op hun eigen label Doubtful Sound. De band houdt van improviseren en de brede muzieksmaak van de muzikanten omvat ondermeer experimentele noise en Russische volksmuziek. Na een eerste demo en optredens met Bardo Pond, Stars Of The Lid en Do Make Say Think gingen ze september 2002 de studio in en namen ze binnen een week hun debuutalbum op. De productie is zeer eenvoudig gehouden waardoor de lange instrumentale nummers nogal aan kracht inboeten. Heel af en toe duikt de onzekere zangstem van bassist en violist Ellen Poliakoff op zoals in Hearing Shapes. Op plaat overtuigt de band nog niet helemaal, maar de sfeervolle aanpak maakt wel nieuwsgierig naar hun liveprestaties. Te oordelen aan het lijstje met aanbevelingen op het prikbord in Piccadilly Records waren The Beans een van de interessantere nieuwe bandjes uit Manchester. Ik wachtte nog even met de aanschaf van hun meest recente plaat, want een dag later stonden ze gepland tijdens een showcase in club Tmesis. (wordt vervolgd) dinsdag 16 september Shock, horror Bijna niet voor te stellen, maar er zijn mensen die moeite hebben met het laatste album van Krezip. maandag 15 september So much to answer for (een weekendje Manchester, deel 1) Zelfs met een krappe beurs wordt in Manchester 24 uur feest gevierd. Meisjes besparen geld voor de garderobe door zonder jas te gaan stappen. In gezelschap van vriendinnen of kaalgeschoren vriendjes zag ik ze afgelopen weekend Piccadilly passeren. Ze bibberden in uitdagend kleine rokjes en wankelden op veel te hoge hakken, op weg naar een volgende club. Ze boften dat de nazomernachten zwoel waren. De weersomstandigheden waren ideaal voor het struinen door straten en het spotten van aanstormend talent tijdens een nieuwe aflevering van In The City. Op vorige edities van dit festival werden de afgelopen jaren acts ontdekt als Elbow, Muse, Coldplay en The Darkness. Of er ditmaal toekomstige sterren hun opwachting maakten lees je komende dagen op deze pagina. De leukste bandjes speelden in clubs die in Nederland direct gesloten zouden worden wegens brandgevaar en geluidsoverlast. In Night And Day aan Oldham Street, de straat met de meeste podia en minstens vijf platenzaken, ontbrak een airco zodat mijn kleren binnen luttele seconden niet alleen naar eigen zweet maar vooral naar dat van anderen stonk. Voordat ik een goede plek in de buurt van het podium achterin het café had gevonden, was ik compleet doorweekt. Ik probeerde de dorst te lessen door, net als vrijwel elke overige aanwezig, uit literflessen Budweiser te drinken. Ondertussen verveelde Accelerator uit Brighton me met een veel te hard gespeeld bluesschema. In hun nietszeggende bio spreekt het trio van invloeden uit vrijwel elk decennium sinds het ontstaan van de rock-'n-roll, maar in de paar nummers die ik meemaakte hoorde ik voornamelijk fanatiek uitgevoerde maar desalniettemin ontelbare malen herkauwde seventies rock met een lichte punkhouding. De inspiratie van Youthmovie Soundtrack Strategies kwam zo te horen uit recentere tijden. In de veel te lange nummers zat veel oude Mogwai inclusief een ongewenste feedback die je letterlijk buiten een paar straten verderop kon horen. Het is ook mogelijk dat de piep zich sinds dit weekend permanent in mijn oren heeft genesteld. Twee gevaarlijk ogende kale jongens en een meisjesachtige tweede gitarist botsten tijdens de meest heftige momenten met hun ruggen en de hals van hun gitaren tegen elkaar aan. De gitaar spelende zanger droeg een Free Winona T-shirt. Hij keek afwisselend boos en getergd en zette het, naar gelang zijn stemming, op een hoog janken en een tergend gekrijs. Het kwartet stopte veel breakjes in de muziek. Bij elke stilte leek het alsof een nummer was afgelopen totdat een nieuwe reeks riffs aanving en bleek dat de band nog niet eens halverwege was. Rondom de brute breaks speelde de kleine tweede gitarist (de enige die nog wel haar op zijn hoofd had) enkele malen warme Slowdive-akkoorden. De KORG synthesizer was door de hitte en het vocht zo ontstemd dat tijdens het enige nummer waarin de machine werd gebruikt alleen de blubbergeluiden enigszins bruikbaar waren. Aan intensiteit ontbrak het Youthmovie Soundtrack Strategies zeker niet, aan herkenbare melodieën of een andere houvast des te meer. Misschien ontdek jij ze wel in de MP3 van The If Works. (wordt vervolgd) woensdag 10 september Alweer Paradiso De vernieuwde bar in de kleine zaal van Paradiso staat helemaal achterin, op de plek waar vroeger het trapgat zat. Ondanks de grotere afstand tot het podium blijft het geklets goed te horen. Gisteravond waren het tijdens een nieuwe aflevering K-Tsjoem voornamelijk de bezoekers van de documentaire Fairuz die tijdens hun naborrel als stoorzender fungeerden. Het akoestisch optredende Fern Knight had moeite boven het geroezemoes uit te komen. De groep uit Providence, Rhode Island rondom zangeres Margie Wienk en accordeonist Michael Corcoran speelde ingetogen moderne folkliedjes met af en toe een Jiddische toonzetting, mede dankzij de saxofonist. Achterin naast de drummer, en verscholen in de schaduw, zorgde een percussioniste voor ritmische bijgeluiden. Links van het podium zat een dame met een hoorn. Als ze niet hoefde te spelen keek ze onbeweeglijk naar de overige bandleden.Wienk begeleidde zichzelf op gitaar en cello. Op de cello speelde ze langzaam een sereen nummer unisono met de overige instrumenten, af en toe afwijkend voor mooie intervallen. Fern Knight liet voornamelijk materiaal horen van het recente album Seven Years Of Severed Limbs, waaronder Wolf I. K-Tsjoem had een afwisselende muziekavond samengesteld met twee voor mij onbekende Amerikaanse groepen en twee Nederlandse bands die ik nog niet eerder live had gezien. Hannah en Chris uit het bandje The Devil Is Electric speelden onder de naam The Ghost Mice hun vrolijke straatmuziek staand voor het podium, pal voor onze neus en onversterkt. Het duo zong zo luid mogelijk, net zolang tot hun hoofden niet meer rood maar paars kleurden. Even was ik bang dat ze daarna met de pet rond zouden gaan. Terwijl het steeds rustiger werd in de bovenzaal traden twee Nederlandse bands aan. Allereerst Boy Ler uit Utrecht waarvan onlangs het album Friendly Fires From The Midnight Flanger bij Zabel Muziek is verschenen. Na het horen van hun laatste EP, en ondanks het minder sterke optreden, ben ik benieuwd naar de nieuwe cd. Van de ietwat dronken set postrock spraken alleen de instrumentale passages me aan en zelfs die bleven hangen in voorspelbare en daardoor spanningsloze motieven. De zangpartijen waren vaak zo obscuur dat ik me afvroeg waarom ze die niet gewoonweg achterwege lieten. Wat dat betreft kon Boy Ler veel opsteken van het Haagse Soft Posh. Zonder zich iets van het publiek aan te trekken putten de twee gitaristen compromisloos uit de beste momenten van vroege Sonic Youth. Ze trokken ons diep de nacht in met oorverdovende noise in sterk opgebouwde, uitgesponnen en constant meeslepende tracks. Bij elke pedaal dat werd ingetrapt werd het trio luider, scherper en grootser. Ik was zo onder de indruk dat ik van opwinding na het aanschaffen van de cdr Into The Dragon vergat te wachten op het wisselgeld. (of je was gewoon te aangeschoten om te merken dat je geld terugkreeg, red.) Van alle bovengenoemde groepen komt Fern Knight binnenkort terug naar Amsterdam voor onder andere een optreden op 21 september in Pakhuis Amerika. dinsdag 9 september Details De fotograaf had zich ongevraagd verschanst op een opzichtige plek aan de rechterkant van het podium. Met zijn rug tegen de grote speakers en ongemakkelijk hangend boven twee lage spots had hij waarschijnlijk de beste plek van de avond gevonden. De roadie, helemaal aan de andere kant van het podium, dacht daar anders over. Hij probeerde de fotograaf zo subtiel mogelijk kenbaar te maken dat hij onmiddellijk op moest sodemieteren. Tindersticks speelden ondertussen onverstoorbaar hun fragiele liedjes. Zanger Stuart Staples zong voornamelijk met zijn ogen gesloten, dus hij had al helemaal niets door. De prachtig spelende violist Dickon Hinchliffe stond te ver weg om zich van zijn stuk te laten brengen. De roadie kon onmogelijk tijdens de muziek naar de fotograaf roepen en hij durfde ook niet over het podium en dwars door de band naar de overzijde te stappen. In plaats daarvan scheen en knipperde hij zo irritant mogelijk met zijn zaklantaarn, vanaf een afstand van minstens tien meter secuur mikkend op de lens van het fototoestel in de hoop de indringer te verjagen. Tevergeefs. De fotograferende man maakte geen enkele aanstalten zijn zojuist veroverde positie op te geven. Zo te zien leek hij de flitsende lantaarn niet eens op te merken. Gitarist Neil Fraser, de muzikant die het dichtst bij de ongewenste fotograaf stond, merkte de zaklantaarn wel op. Het bewegende licht in zijn linker ooghoek leek hem uit zijn concentratie te brengen. Tussen twee nummers had hij heel even de tijd geërgerd naar de het mannetje met de camera te wijzen. Tijdens het tweede nummer kreeg ook de monitorman rechts achter de fotograaf eindelijk door dat hij tot actie over moest gaan. Hij trok aan de arm van de fotograaf en wist hem zo op zijn hurken te krijgen, maar dat was nog niet naar tevredenheid van de roadie. Pas na de officiële set en vlak voordat de Tindersticks onder luid gejuich hun eerste toegift inzetten, kon de roadie het podium opstappen en had hij aan een paar harde woorden voldoende om de fotograaf weer tussen het publiek te krijgen. Het was lang geleden dat ik zo vooraan bij een groot podium heb gestaan. Geen enkel detail kon me ontglippen. S. en ik waren laat de uitpuilende grote zaal van Paradiso binnengekomen. Het eerste nummer was reeds ingezet en het publiek leek ondoordringbaar dicht tegen elkaar te staan. Toch stonden we niet veel later vlak naast de linkerspeaker en tussen de eerste rijen toegewijde fans. S. kon zo mooi foto's maken terwijl ik de zeer lage basnoten van Mark Colwill door mijn kleren liet trekken. Zijn partijen waren opvallend eenvoudig, op het saaie af. Wat moet die man zich vervelen tijdens optredens. Het geluid stond perfect afgesteld en de band speelde zelfs tien jaar oude nummers doorleefd, alsof ze de gevoelens die ze toen op muziek hadden gezet opnieuw ervoeren. Het publiek was razend enthousiast. Vooral het meisje dat boven de band over het balkon hing. Zij kon zich niet inhouden tot de laatste noten van het laatste nummer waren weggestorven en zette het vroegtijdig op een akelig en indringend krijsen. Het was me een raadsel wat probeerde ze daarmee probeerde te bewijzen. Boven werden alle Tindersticksfans binnen een paar minuten de kleine zaal uit geveegd door de verre van zachtzinnige rock'n'roll van The Cherry Valence. De keihard werkende Amerikaanse band zorgde ervoor dat het leek alsof de avond opnieuw begon. maandag 8 september Postzomer festivalkoorts De muziek op het nieuwe festival Zinin bereikte met gemak de perrons op Utrecht Centraal. Vanaf het festivalterrein hoorde je de remmen van treinstellen piepen tijdens rustige momenten in de sets van de deelnemende bandjes. Het Smakkelaarsveld was een prima locatie, alleen al vanwege de eenvoudige bereikbaarheid, slechts enkele honderden meters verwijderd van het station. De organisatie had het veldje ingericht als huiskamer. Wachtend op de eerste noten luierden bezoekers in de zomerstoelen aan het watertje. Achterin het terrein kon je wegzakken in brede banken. Het was een sympathiek gebaar om beginnende bandjes een plaats te geven op het gevarieerde programma, maar het was wel afzien. ManZahToo deden nu metal na. De gitarist en bassist sprongen om beurten voorzichtig in de lucht, omdat het zo hoort het in het genre. De zangeres leek rechtstreeks vanachter de kassa van de AH te komen. Het zware gevaar dat de band zo graag wilde suggereren, werd geen moment waargemaakt waardoor de vergezochte nummers nogal ridicuul overkwamen. Dolores, de meidenband rondom singer-songwriter Emily, deed het iets beter al was hun powerpop te doorsnee en waren de teksten (over ex-vriendjes en andere teleurstellingen in het leven) te naïef geformuleerd. De trompettist van We Vs. Death benutte de stiltes tussen de nummers voor droge aankondigingen die komisch contrasteerden met het serieuze repertoire. De postrockers waren de eerste volwassen band van het festival. Het was iets te zonnig voor de donker gekleurde instrumentale muziek, maar enigszins meeslepend was het zeker. Zelfs een kleutertje van nauwelijks drie stond gebiologeerd naar de verrichtingen van de band te kijken. Na wederom een succesvolle show van Kaizers Orchestra volgde een fantasieloos en aalglad optreden van het soulfunkende Solah Juice. We vonden een veilig heenkomen bij een van de picknicktafeltjes. Perkin begon met een ballad om zich vervolgens met mij iets te grote gebaren te storten op de rest van zijn meer stevige, radiovriendelijke popliedjes. Ik had geen tijd de rest van het strak geregisseerde programma tot me te nemen. Ik moest snel terug naar Amsterdam. Het festival Nederland-België was een uurtje bezig toen ik Paradiso binnen liep. Ik pikte het laatste nummer mee van Whipster in de bovenzaal. De oude Groningers zweefden op uitgestrekte gitaartapijten en dat was voor een nummer best vol te houden. Beneden viel de retrorock van het Admiral Freebee mij zeer tegen. De Belgen wisselden Creedence en ZZ Top af met een vleugje Elton John en probeerden Amerikaanser te klinken dan de gemiddelde Amerikaanse bluesrockformatie. Daar moet je tegen bestand zijn. De knap spelende violist van Sioen (onlangs getekend door EMI Music Publishing) moest verdoezelen dat het repertoire van de jonge Belgen voornamelijk bestond uit uitgekauwde akkoorden en weinig opzienbarende coupletten. De bezielde zang van de pianist vergoedde veel. Zijn gruizige stem deed vermoeden dat hij vlak voor het optreden flink aan een fles Glorix had gesnoven. Terug naar de grote zaal zag ik voor het eerst Arno in levende lijve. De imposante grijsaard leek niets aan energie te hebben ingeboet. Zijn krachtige strot was voldoende om de kerkzaal volledig te vullen. De stevig uitgevoerde chansons en de aan zijn vroegere band TC Matic herinnerende rampestampers waren verder niet zo aan mij besteed. De afgeladen bovenzaal zag vervolgens een opwindende set van Voicst. Beschenen door een zeer doeltreffend onrustige lichtshow beten de drie Amsterdammers als uitgehongerde hyena's in de nummers. Ze rukten en scheurden aan de liedjes en slokten ze rauw met grote happen op. Er was geen tijd voor een ingehouden moment. Zanger/gitarist Tjeerd twijfelde nog even of hij, net als zijn twee bandmaatjes, ook een witte cape in het slotnummer zou dragen. Hij gaf toch toe, trok het kledingstuk over zijn hoofd en zwierde over het podium tijdens de geremixte versie van Chemical Push. Gastmuzikant Rutger stond verdekt opgesteld wild springend een laptop te molesteren voor geslaagde elektroshocks. Ik had verwacht dat Stuurbaard Bakkebaard daarna alleen maar kon tegenvallen, maar dat deden ze zeker niet. Hun zompige rock overstemde alles wat maar een beetje cabaretesk aan hun muziek is. Je kon er beter op dansen dan de discoshow van Tom Barman. Hiep, hiep... Vido viert vandaag zijn tweede verjaardag. Hij gaat nog minstens een jaartje door. Hoera! vrijdag 5 september Kaizer Soze Orchestra Wat moet het lekker voelen om de bewegingen van mensen te dirigeren. Zanger Janove van Kaizers Orchestra hoeft zijn armen maar op te tillen en het gejuich van het publiek in de Melkweg zwelt aan. Als hij ze laat zakken wordt het direct stil. De zaal ligt in de palmen van zijn handen. Slechts een kleine beweging met de vingers levert al een reactie op. Als onze paden elkaar eerder die donderdag gekruist hadden zou ik de zanger straal voorbij zijn gelopen zonder ook maar enig charisma bij hem te hebben vermoed. Op het podium, samen met zijn noeste medebandleden, blijkt Janove oppermachtig en heeft hij geen enkele moeite de aanwezigen in beweging te krijgen. De eerste helft van de set is het sterkst. De eerste twintig minuten bevatten de meeste verrassingen. Vooral het rammen op de olievaten maakt indruk. Het gebeuk wordt extra versterkt en spotlichten knipperen mee in het ritme. De eerste nummers zijn ook het meest eigenzinnig en dwars. Pas later zetten de Noren hun rock- en feestrepertoire in. Als je tot die tijd al aan het dansen was, blijf je dansen tot aan het eind. Zo niet, dan sta je op zijn minst geamuseerd het orkest uit Noorwegen en hun hartstochtelijke (en merendeels Noorse) fans gade te slaan. In beide gevallen ben je onder de indruk van de ongebreidelde energie die de onophoudelijk toerende groep tentoonspreidt. De drummer en de contrabassist zien eruit als havenarbeiders. De eerste verricht zo te zien in het dagelijks leven veel draag- en tilwerk, de tweede draait sjekkies op de vorkheftruck. Het kale mannetje achter het harmonium draagt enkele nummers een gasmasker. De heftig zwetende gitaristen rennen heen en weer en blazen stoom af door regelmatig op de olievaten voor hen te slaan. Kaizers Orchestra klinkt op zijn best als de ideale begeleidingsband van Tom Waits. Je verwacht elk moment diens rochelvocalen boven de bonkige en hoekige ritmes en grillige gitaarlicks uitkomen. In plaats daarvan horen we de best wel gewone zanglijnen van Janove. Hij heeft geen doorrookte en door alcohol aangetaste stem. Het is net of het Tom Waits-orkest Robbie Williams begeleidt. Op de minder interessante momenten, wanneer de vaten opzij gaan en de geest van Einstürzende Neubauten zich in de coulissen ophoudt, is Kaizers Orchestra een op hol geslagen hoempaorkest dat aan call & response doet en binnen vijf minuten de handjes op elkaar krijgt. Een ware feestband dus die dankzij uitstekende muzikanten nergens flauw, melig, camp of anderszins een Bånd Zønder Bånåån wordt. Tot en met de eerste en enige toegift heeft de band iedereen onder controle. Voorzover ik kan zien voelt niemand ook maar enige aanleiding vroegtijdig de Melkweg te verlaten. donderdag 4 september Hanging On The Telephone Het thuis rustig plaatjes draaien en filmpjes kijken wordt soms bruusk verstoord als de telefoon gaat. Dat is niet erg wanneer het vrienden en bekenden betreft. De laatste tijd wordt ik echter vanuit verre wereldsteden gebeld door sujetten waar ik nog nooit van heb gehoord, maar die wel mijn naam kennen en werken voor obscure bedrijfjes in Tokio of New York. Op de vraag hoe ze aan mijn telefoonnummer komen krijg ik nooit bevredigend antwoord. Eigenlijk wil ik deze telefonische spammers flink uitschelden en ze duidelijk laten weten hoe ongelooflijk brutaal het is om mijn en andermans privacy te schenden met hun duistere praktijken. Gisteren, nadat de telefoon ging halverwege een vage film van Alex Cox, hield ik het bij subtiele, gedeeltelijk geacteerde woede en gaf ik de Amerikaanse jongeman maximaal dertig seconden om duidelijk te maken waarmee hij me lastig aan het vallen was. Terwijl ik heel luid en zo irritant mogelijk aftelde stamelde iemand aan de andere kant van de lijn iets over beurzen en of ik in aandelen handelde. Na een seconde of tien kon ik de hoorn alweer op de haak smijten. Dat viel mee. Als ik in de stemming ben zal ik ze een volgende keer heel lang aan het lijntje houden door, nauwelijks verstaanbaar en met veel Nederlandse woorden, een heel lang lulverhaal af te steken en net te doen alsof ze me hebben onderbroken tijdens een zeer persoonlijke tragedie. Reken maar dat ik ze zal laten zweten. Heb ik wellicht dikke pret en hebben zij hun kostbare tijd verspild. Ondanks alle consternatie was ik in de tussentijd toch nog in de gelegenheid te schrijven over een fijn plaatje. Kijk daarvoor in de rubriek Platen. maandag 1 september Gemist Het weekend zat overvol en om vooral nergens bij te hoeven zijn verbleef ik drie dagen in het zuiden van het land dankzij een familie-uitstapje. Geen Ladyfest, geen Lowlands en geen Uitmarkt. Zaterdag kon ik het toch niet laten mijn voice-mail af te luisteren en hoorde ik van JP dat The Ex op zondagavond een onaangekondigd optreden zou geven in Zaal 100. Het was hun laatste Nederlandse optreden voordat ze naar de Verenigde Staten afreisden voor een tournee en opnamen van een nieuw album. Vandaag checkte ik bij JP hoe het optreden was geweest. JP: "Het was eigenlijk heel toevallig dat we erover hoorden. Pas vrijdag maakte D. er ons op attent tijdens de opening van een kunstobject in Oost. Het optreden was exclusief voor vrienden en bekenden. We deden net alsof we daarbij hoorden en stonden zondagavond netjes om negen uur voor de deur van Zaal 100. Even twijfelden we, want er was buiten geen affiche te bekennen waarop The Ex stond vermeld. Binnen werd snel duidelijk dat we op de goede plek waren. Het voorprogramma ging vanwege ziekte niet door, waardoor het vrij lang duurde voordat The Ex van start ging. Het podium was weer aan de laagste kant van de zaal gezet, net als tijdens de Krawattenklup van 9 mei jongstleden. Zo stond het publiek hoger dan de band. Aan het plafond hingen microfonen, dus volgens mij werd het concert opgenomen."
"Ik vond de band beter dan eerder dit jaar in de OCCII toen ze samen met de Afrikaanse band Konono speelden. Er zat veel meer swing in de groep en het geluid was meer open. Andy en Terrie gingen fenomenale gitaarduellen aan. Ze gebruikten het hele podium voor het voortbrengen van hun geluiden. Zelfs de verwarming moest eraan geloven. De nieuwe contrabassiste Rozemarie ging voluit mee. Ze gebruikte haar instrument optimaal en streek op elk onderdeel waarop te strijken viel. In een cover van een liedje uit Eritrea nam ze ook de zang voor haar rekening. De eerste toegift was een heel lang nummer van Konono. The Ex had zich de sfeer van de Afrikanen zeer knap eigen gemaakt. Vooral de stuwende ritmes op de hi-hat waren goed getroffen. Een tweede toegift was niet gepland. Ik bleef net zo hard om het nummer Uitgeest roepen tot de bandleden alsnog terugkwamen." |