home
|
Vido's FilmZine
Harry Merry-go-round: De Popronde in Utrecht De Popronde staat garant voor een bonte muzikale reis, voor mijn gezelschap en ik beginnend in de trein van Amsterdam naar Utrecht, in een coupé gevuld met zingende zeventienjarige meisjes. Ze twijfelen een half uur lang tussen The Lion Sleeps Tonight en Aquarius en wisselen daarom beide liedjes half afgerond af, elkaar over en weer de begeleidende koortjes en hoofdmelodie toespelend. De helft van mijn reisgenoten probeert de besluiteloosheid van de zangeressen op te lossen door heel hoog het tekstloze intro van The Lion... in te zetten, wat tot gegrinnik en gegiechel leidt. De jongen schuin aan de overkant van ons gangpad kijkt geërgerd achterom. Een laptop rust op zijn knieën. Hij probeert een speelfilm op het beeldscherm te volgen, onrustig wisselend van beeldformaat en met zijn muis constant draaiend aan de volumeknop. Op het scherm kijkt een jonge agent naar het beeldscherm van een computer. Het is Lek van regisseur Jean van de Velde, een film die ik in de week van de première in de bioscoop heb gezien. Ik kan me niets meer herinneren van de getoonde scène en probeer me de aansluitende scène voor de geest halen. Acquarius weerklinkt tot aan ons eindstation. De trein komt tot stilstand en al wachtend zie ik enkele stoelen achter mij een kleine, wat oudere man in lange zwarte jas opstaan. Aan zijn gelaatsuitdrukking te zien is al dat koorgezang in de trein hem blijkbaar niet zo goed bevallen. Ik herken zijn gezicht direct en twijfel of ik op hem af zal lopen om hem te vertellen dat iemand op dit moment naar een van zijn films zit te kijken. Het is Jean van de Velde, de regisseur van Lek. Voordat ik tot actie overga is hij al opgegaan in de menigte op het perron. Onze Popronde zet zich voort als wandeltocht rondom de Dom van Utrecht, gewapend met een schema vol aantekeningen, een vooraf nauwkeurig samengestelde route, te beginnen aan de Lijnmarkt. Cafés De Baas en de Witte Ballons zijn buren en allebei hebben ze een bandje in hun pand geprogrammeerd staan. Bij De Baas blijkt de aangekondigde band minstens een half uur later te spelen dan gepland. We willen de Witte Ballons binnenstappen op het moment dat de eigenaar aldaar de poster van zijn raam aftrekt en een streep zet door de aanvangstijd. Ook hij loopt een half uur achter op schema. We zijn niet naar Utrecht gekomen om onze tijd wachtend in cafés te verdoen en lopen zo snel als we kunnen naar de Lange Jufferstraat. Achterin Café De Stad, direct naast het toilet, is Smutfish al een tijdje bezig met hun Americana. Over het geroezemoes in de pijpenla heen verhaalt zanger/gitarist Melle de Boer over dronken nachten en ander alcoholisch ongemak, zingend met een accent dat vagelijk gesitueerd is in het diepste van Texas maar dat toch moet worden toegeschreven aan een bleke Hollander. De liedjes zijn zo authentiek als een Urker visser met cowboyhoed op zijn hoofd. Poprondegenoot S. laat zijn jeneverglas half leeg achter. We De Stad uit en terug de stad in, richting Neude. Aan de Loeff Berchmakerstraat ligt café De Leugen. We denken ons in de locatie te vergissen, want achter de beslagen ramen vieren twee studentes het behalen van hun bul. Een locale coördinator van de Popronde staat buiten en raadt ons aan toch even naar binnen te gaan. Er speelt wel degelijk weldra een band, verzekert hij ons. Niet eens zo veel later dan op het programma staat aangegeven. Bij de ingang worden we begroet door de twee vers gediplomeerden. Grote sierbrillen rusten feestelijk op hun neus. Het is zo afgeladen dat ik met mijn linkeroor in de zangversterker kom te hangen, bijna struikelend over de tientallen effectpedalen van de gitarist. De jonge blonde zanger van Cafebar 401 test zijn microfoon en krijgt voor straf een ongemene elektriciteitschok door zijn lippen. Hij schiet verschrikt achteruit. Ook als hij zijn hand op de microfoon legt krijgt hij klappen. In paniek kijkt hij naar de geluidsman. Het is stoer om als popmuzikant in het harnas te sterven, maar het is minder aantrekkelijk om voor aanvang van je laatste optreden al kennis te hebben van je aankomende dood. Na aandringen van een deskundige in het publiek offert iemand een zwarte sok op. Als een slappe condoom hangt de sok geurig voor het gezicht van de zanger. Het mag niet baten. Na een nummertje of drie degelijke grungerock wil de zanger toch liever dat het euvel minder provisorisch verholpen wordt. We maken dankbaar gebruik van deze pauze. We dwalen door het stadscentrum, pikken de drie laatste vrolijk stemmende indieliedjes mee van de Sykosonics en pakken nog een biertje in de ACU. Voor aanvang van hun optreden zegt G. zegt dat de daar spelende The Shaggable Sluts een meidenband is, maar het zijn helaas dertigers van het mannelijk geslacht met pretpunkrepertoire. Ze zijn naar eigen zeggen niet seksistisch en toch handelt een van hun liedjes over nonnen zonder onderbroeken.Waarschijnlijk hartstikke leuk als je nog last hebt van jeugdpuistjes, maar die hebben wij al tientallen jaren geleden voor het laatst uitgedrukt. We nemen de benen naar het voorcafé en ontwaren daar zowaar Harry Merry. Even zijn we bang dat hij zich in podium vergist heeft en ACU heeft gedacht waar Ekko wordt bedoeld, maar gelukkig zien we hem een dik uur later in vol ornaat op het afgesproken tijdstip achter zijn orgeltje in het voorcafé van de Ekko plaatsnemen. Harry Merry is een fenomeen, vertel ik Utrechter B., niet helemaal zeker wat ik daar zelf mee bedoel. Gestoken in zijn onafscheidelijke matrozenpak schakelt Harry zijn toetsenbord in. Onder zijn vingers ratelen haastige presets. Noten en akkoorden maken duizelingwekkende duikelsprongen. Per maat wisselt de grondtoon. De Yamaha lijkt bevolkt door muitende Japannertjes die van het instrument een op hol geslagen draaiorgel proberen te maken. Met weinig moeite volgen Harry's Engelse teksten in Rotterdams accent het helse tempo. Zijn verhalen over alledaagse ongemakken en verwondering hebben geen enkele emotionele connectie met de hectische begeleiding. Als twee in tegenovergestelde richting klaterende stromingen botsen woorden en muziek frontaal tegen elkaar, uitmondend in een langdurig draaiende maalkolk. Mijn oren hebben geen houvast. Na drie nummers zijn ze dusdanig overladen met tegenstrijdige informatie dat ik niet meer in staat ben de muziek in me op te nemen. Mijn enige reactie is een onhoudbare lachbui, beginnend als een schaterlach en eindigend in een permanente grijns. Terwijl het stukken leger wordt in het eerder zo uitpuilende voorcafé begin ik de adoratie van Harry's fans iets meer te begrijpen. Harry is met niemand anders te vergelijken, zelfs niet met outsiders als Daniel Johnston of Wesley Willis, de Amerikanen die ondanks de gekte op hun platen te werk gaan in conventionele formaten. Het geluid van Harry is volkomen uniek en zoiets kun je enkel maar aanmoedigen. Aan het slot van zijn set wandelt de zelfverklaarde entertainer achter zijn keyboard vandaan en kijkt hij zingend de eerste rijen recht in het gezicht in de redelijk volgbare ode aan de schone Clarissa. Ik zou er bijna ontroerd van raken. De reis naar Utrecht is zeker niet voor niets geweest. Meer Popronde in Utrecht lees je in het verslag op 3voor12.nl/utrecht. |