home

2004

vido?

archief

email

Vido's LogZine

Platen 2004

alternative, electronic, experimental, lo-fi, underground

Week 16

Chromatics - Plaster Hounds (lp op Gold Standard Laboratories)
Kill Me Tomorrow - The Garbageman And The Prostitute (lp+dvd op Gold Standard Laboratories)

Alle platen met het scheefhangende logo van Gold Standard Laboratories moet ik even beluisteren in de platenzaak. Het is een automatisme, wellicht aangesterkt door de aantrekkingskracht van het mierzoet gekleurde vinyl waarop de meeste platen van het label zijn geperst. Ik voel de ogen van de andere vinylprikkende bezoekers in het verbouwde Distortion onbewust naar de draaiende kleuren staren. Ik zou bijna vergeten te luisteren. In de winkel leek het tweede album van de Chromatics me de moeite waard. Thuis, schallend op de eigen stereo-installatie, valt de plaat toch een tikkeltje tegen. De bezettingswijziging lijkt een aderlating. Ten tijde van hun debuutalbum vormden de Chromatics een kwartet. Tegenwoordig moeten we het doen met zanger/gitarist Adam Miller en bassist/zanger Nat Sahlstrom. Voor de opnamen van Plaster Hounds, juli 2003 in de Type Foundry Studios van Jeremy Romagna, riepen ze de hulp in van percussionist Ron Avila. De drie muzikanten werden enkele malen terzijde gestaan door gastmuzikanten Nate Preston op sax en Aleesha Whitley op percussie. Chromatics maken geen geheim van hun invloeden. Het meest in het oog springend op de binnenhoes is het logo van The Fall. Net als Mark E. Smith en zijn telkens wisselende begeleiders leggen Chromatics de nadruk op de riff en hebben de vocalen net zo'n declameerstijl als M.E.S. De zangers voelen geen noodzaak een noot vol te raken en hebben geen behoefte aan een afgeronde melodie. Alleen in de coverversie van Program (oorspronkelijk van Silver Apples) wordt daadwerkelijk gezongen. Eigenlijk is Plaster Hounds precies dezelfde plaat geworden als de vorige, maar dan vrijblijvender klinkend, kaler, met dezelfde echobak als Cabaret Voltaire in hun begintijd en dezelfde vurige vorm van abstractie als op de laatste Liars. Plaster Hounds laat zo zich minder makkelijk vangen.

Ratten dansen in een van de videoclips op de extra dvd bij The Garbageman And The Prostitute. Kill Me Tomorrow maakt rattenmuziek uit de goot van een willekeurige grote Amerikaanse stad. De vier clips tellende dvd is een aangename traktatie bij hun debuutalbum. Vooral de videoclip die regisseur Simon Chan maakte voor albumafsluiter Born To Be Filed is een oogprikkelende speelfilm van twee en een halve minuut. Wisselend gefotografeerd in felle kleuren en grijs getint zwart-wit volgt zanger Zack slaafs de aanwijzingen van een anonieme schrijver en steelt hij zich een weg door een warme zomerdag totdat hij oog in oog komt te staan met de man die verantwoordelijk is voor zijn immorele handelingen. Op plaat tuurt Zack slaperig door zijn ongewassen lokken en klemt hij zijn lippen tegen de microfoon, zingend alsof hij een memo inspreekt. Drie muzikanten (Zack samen met gitarist Dan en bassiste K8) staan tegenover elkaar in een overvolle kamer, omgeven door boeken- en platenkasten. De drumcomputer staat merendeels in een hoge versnelling. De lp bevat een paar oude bekenden, zoals de single Skin's Getting Weird waarin de bas in de coupletten een simpel herhalende interval van hoog naar laag speelt, de gitaren gieren en de percussie klappertandt. De achtergrondzang van Dan en K8 accentueert de instrumentale begeleiding. Een ander vertrouwd nummer is Hot Head, vooral bekend als openingstrack van het album Doc At The Radar Station van Captain Beefheart. Net als in het origineel glijdt de bottleneck over de snaren en draagt de vocalist woordconstructies voor. Kill Me Tomorrow speelt het nummer alleen een stuk sneller. De felle machinale nummers stralen een urgentie uit die doet vermoeden dat zanger Zack bij elk nummer een microfoon verorbert. Het is de urgentie van een junk op zoek naar een shot.


Mick Karn - More Better Different (cd op LC Musi(c))

Hoe laag kun je gaan? De basgitaar van de eerder besproken Squarepusher gaat voornamelijk snel en heeft nauwelijks iets met laag te maken. Voor diepere tonen moet je bij de wereldse dub van Jah Wobble zijn, bij de baskoren van Rothko of bij het meest recente album van Mick Karn, de voormalige bassist van Japan met zanger David Sylvian. Tussen zijn solodebuut Titles van twintig jaar geleden en het nieuwe werk zijn de uitgaven Karn nogal aan me voorbijgegaan. De titel van zijn meest recente album More Better Different klinkt als de aanprijzing in een reclamespotje en belooft zoals in de meeste reclame meer dan je krijgt. Er blijkt weinig veranderd sinds 1983. Karn laat met gebruik van basgitaar, klarinet, basklarinet, toetsen, samples en zang, en zonder hulp van derden, in negen tracks nog steeds zijn voorkeur horen voor het uitheemse. Met name het Midden Oosten duikt op in de toonzetting, vooral in Wishy-Washy Puddles waarin het laag dusdanig uit de bas wordt gefilterd dat het snaarinstrument lijkt te echoën uit Afghaanse grotten. In de overige nummers laat Karn de snaren laag zingen en benut hij op de voor hem zo specifieke wijze effecten als vibratie en flageolet. Sommige nummers zijn iets teveel aangename niemendalletjes zoals Atyan B-Boot met een Oosterse zangsample die verdacht veel aan een vluchtende Roadrunner doet denken. Het album is op zijn best wanneer Mick Karn de bas niet als percussie-instrument gebruikt maar als leadzanger en wanneer hij de lage snaren in overdubs in koor laat resoneren aangevuld met zuchtende basklarinetten. De verstilling in Pulsating Puddles en Never Thought is dan het resultaat. Helaas verbreekt Karn in het laatstgenoemde nummer de betovering door er quasi gevoelig doorheen te prevelen.
Week 8

Squarepusher - Ultravisitor (cd op Warp, release: 8 maart)


Ultravisitor is lastig te kopiëren. De cd duurt iets langer dan tachtig minuten en past daarom net niet op de cdr die je wellicht apart hebt gehouden. Gelukkig valt er genoeg te schrappen tijdens het branden. Voor protserige symfo had ik als tiener zeker enige fascinatie, want dat leek soms nog ergens over te gaan, maar jazzrock en fusion gingen er bij mij nooit in. Fusion is superbegaafd gepiel in het luchtledige gemaakt door extreem getalenteerde muzikanten die hun ziel aan de duivel hebben verkocht en het ontbreken van die ziel trots tentoonstellen. Voor dit soort virtuozen is gevoel een vreemde emotie. Squarepusher alias Tom Jenkinson is zo'n bekwaam instrumentalist. Hij kan verdomd goed overweg met zijn basgitaar en dat zullen we weten ook. Soms laat hij een computer reageren op zijn getrek langs de hals zoals in An Arched Pathway. Hier geldt het recht van de snelste en verwordt muziek tot topsport voor uitslovers. Gelukkig mag je tijdens het kopiëren C-Town Smash overslaan. In deze korte liveopname laat Jenkinson zich maar al te graag toejuichen door het publiek. Elders op de plaat laat hij horen meerdere instrumenten machtig te zijn, want naast basgekletter staat op Ultravisitor een heuse drumsolo. Geen idee wat hij daar mee wil uitdrukken. Niets, vermoed ik, als ik het geroffel hoor aan het begin van Circlewave. Dezelfde leegte hoor ik in het intermezzo Andrei, waarin het semi-klassieke geneuzel op bassnaren en de gevoelloze opeenvolging van noten, intervallen en akkoorden slechts dient als een demonstratie van 's mans kunnen. Een enkele keer laat Squarepusher de machines de hoofdrol spelen en bewaart hij de basgitaar voor een begeleidende rol. Op zulke zeldzame momenten wordt Ultravisitor de moeite waard zoals in het dreigende 50 Cycles met een vanuit een donkere steeg rappende gastvocalist en een agressief coda vol opgefokte stroomstoten. In zijn agressie toont Squarepusher zich op zijn muzikaalst.
Week 4

Fiel Garvie - Leave Me Out Of This (cd op [drga-drga])


She sprinkled fairy dust on you as she fell into your head. Zangeres Emma zingt met diepte zuchten, fluisterend als een meisje van acht jaar oud. Ze kijkt om de deur heen. Achter haar zie ik slechts diepe schaduwen. Emma lijkt te weten wat zich in die duisternis bevindt en welk mysterie daar op me ligt te wachten. Ik wil eigenlijk onwetend blijven over wat ze verborgen houdt, maar voordat ik een stap achteruit heb gezet, strooit ze zand in mijn ogen. Verblind probeer ik me in evenwicht te houden en de weg terug te vinden. Te laat. Emma duwt me door de deurpost. Achter de drempel voel ik geen bodem meer en ik val de diepte in. Luisteren naar Fiel Garvie is als tuimelen in een donker, wonderlijk land. Ik voel dat er iets niet pluis is, maar kan geen grip krijgen op de verborgen geheimen.

De band Pram vertelde vroeger onschuldige sprookjes (tenminste, zo kwamen de liedjes over, en wie kan er bang zijn voor een zangeres die haar toetsenbord op een strijkbout laat rusten?) en Alison van Cranes zong zo angstig piepend dat ik de held in me naar boven voelde komen. Het mogelijke gevaar in de onverlichte wiegeliedjes van Julee Cruise werden bezworen door de ironie en dubbele bodems van David Lynch. Geen reden om bang van te worden. Het Britse Fiel Garvie maakt het me moeilijk. Ik probeer de onschuld te vinden in de liedjes op Leave Me Out Of This, maar Emma zingt geheimtaal. Ze uit gevoelens als angst, liefde en onzekerheid en doet dat nauwelijks beeldend. De rest van de band doet alsof alles veilig is. De gitaristen tokkelen lieflijk op de snaren, de drummer aait de bekkens, violen uit een doosje zweven rustig in stereo om de zang heen. Een enkele keer wordt een ritmebox ingeschakeld en soms gaat het tempo omhoog zoals in het sinister getitelde Talking A Hole In My Head. Pas tegen het eind van de plaat, in Old Friend, zwelt ook het volume aan. Het album wordt even verluchtigd door He Goes, She Goes, een hoopvol liedje van verlangen. Verder is het vaagheid troef, tast ik in het duister en voel ik plotseling iets langs mijn beneden kruipen. Things get weirder what do you say/Where does it go from here.

Fiel Garvie speelt binnenkort tweemaal in Nederland: vrijdag 30 januari in OCCII te Amsterdam en vrijdag 26 maart tijdens een festival in Kultuurhuis Bosch te Arnhem. Het album komt volgende maand in Nederland uit via het Nederlandse label [drga-drga].


Via Tania - Under A Different Sky (cd op Chocolate Industries)


Vorig jaar probeerde ik de plaat tweemaal in de platenzaak en beide keren legde ik Under A Different Sky terug in de bak met nieuw vinyl. Vorige week vond ik het debuut van Via Tania alsnog in mijn postvak. Pas na vijf draaibeurten groeide mijn waardering. Aan de gastmuzikanten en producers kan het niet liggen. Beroemde mensen doen het goed op de hoes van een plaat. Als ik in de winkel de lijst met namen had gelezen had ik het album waarschijnlijk aangeschaft zonder van tevoren te luisteren. Noem enkele bandleden uit Tortoise en Giant Sand, voeg Chris Brokaw en Prefuse 73 toe en mijn oren spitsen zich automatisch. Het probleem is Tania May-Bowers zelf. De zangeres klinkt verre van uitgeslapen in haar liedjes. Ze zingt licht kreunend, als iemand die zich uitrekt in bed en nog lang geen zin heeft om op te staan. Ik heb moeite met haar semi-verveelde toon. Door.haar maniertjes komen de emoties onecht over, voorzover je van emoties kunt spreken. Tania is kil en afstandelijk. Het is dat ze samen met haar mannelijke muzikanten (waaronder echtgenoot Casey Rice, de man die de eerste twee albums van Liz Phair opnam) voor een warme muzikale ondergrond zorgt, anders was het me nooit gelukt tot het laatste nummer te geraken. Al die medewerkers maken van Under A Different Sky een afwisselende plaat. De elektronische momenten bevallen me het best, zeker als avant-hiphopper Prefuse 73 computergestuurde drumpatronen laat zoeken naar een ritme terwijl synthesizers piepen en lang aangehouden noten akkoorden in mineur vormen.

De Nederlandse releasedatum van Under A Different Sky is begin maart.


Jimmy Edgar - Access Rhythm (cd op Warp)


De plaat blijft hangen. O nee, ik oordeel te vroeg. Dit is een EP van Jimmy Edgar. De jonge Amerikaan heeft een akkoord gesampled en er een hiphopbeat omheen gebouwd. Een rapper roept stoere platitudes, niet omdat hij iets te vertellen heeft, maar omdat het cool klinkt. You don't know what y'r facin'. Edgar verknipt de stem in een kort intermezzo. Ik voel geen behoefte om te dansen, ook niet in mijn hoofd. In het tweede nummer hoor ik Edgar op eenzelfde ritme met jazzsamples klooien. Pas vanaf de derde track worden de drums steviger en de scratches feller. Het gejatte thema op fluit is (bewust?) slordig gesampled. Jimmy Edgar maakt lege muziek, uitermate geschikt voor het paraderen op de catwalk. 21 februari live te bewonderen tijdens de Warp-avond in Paradiso.

Charlie Hunter & Bobby Previte - Come In Red Dog, This Is Tango Leader (cd op Ropeadope)


Gitarist Charlie Hunter in gezelschap van Michael Franti in The Disposable Heroes Of Hiphoprisy was in 1992 helemaal geen slecht idee. Hunter stelde zich bescheiden op als begeleider en Franti had alle speelruimte voor zijn raps. Charlie Hunter als solist is een ander verhaal. Jaren geleden in de bovenzaal van Paradiso sloeg de verveling snel toe bij het moeten aanhoren van zijn veilige jazzlicks. Hunter was technisch hoogbegaafd maar uiterst saai. Zijn soloplaat bleef buiten mijn huis. De samenwerking met drummer en percussionist Bobby Previte zal hier ook niet lang blijven. Het duo heeft de plaat live ingespeeld zonder overdubs. Live zal dat vast een spectaculair ogen. Op plaat kachelen de twee muzikanten veel te vrijblijvend voort in losjes gespeelde instrumentale tracks. Vooral als Previte een drumcomputer inschakelt en stemsampletjes toevoegt klinken de improvisaties oubollig. Het wordt pas leuk in de twee afsluitende nummers wanneer Previte zich inhoudt en Hunter relaxt door de swamps baadt in bluesy solo's. Gevoel staat dan boven technisch vernuft.

Pilot To Gunner - Get Saved (cd op Arena Rock)


Op Get Saved wordt luid en gepassioneerd gezongen door een schorre strot. Gitarist Scott Padden heeft een monotone stem met rafelrand. Ik stel me de band voor in de videoclip, de vlag met logo in de hand of anders stevig gestoken in de grond van nieuw verworven landstreken, wandelend langs de loopgraven in grootsteedse achterwijken, de mouwen opgestroopt, de tranen door de wind de oren ingewaaid, de vuisten omhoog, strijdend tegen onrecht in de wereld. Pilot To Gunner uit New York stort emoties uit met een uitroepteken. Ik geloof wel dat ze het menen en dat ze niet bewust een commerciële versie nastreven van de DC-sound. Pilot To Gunner is op hun tweede album een Fugazi voor de huidige MTV-generatie. Hardcore voor de massa. Ik heb daar eigenlijk niets op tegen.
Week 2

Hoahio - Peek-Ara-Boo (cd op Tzadik)


De blijdschap van de platenverkoper kwam vorige week slechts ten dele over. Hoera! riep hij. De platen van Tzadik worden nu via Amerika en niet meer via Japan gedistribueerd! Dat scheelt toch mooi 2 Euro, maar het is met 20 Euro nog altijd flink prijzig, zeker als je van doen hebt met een verplichte aanschaf. Met de debuutplaat van Hoahio in gedachten vertrouwde ik erop dat ik met hun tweede album Peek-Ara-Boo geen enkel risico liep. Een terechte gedachte, zo bleek bij thuiskomst. Het uitgangspunt is hetzelfde gebleven, al vond onlangs een kleine bezettingswijziging plaats. De Japanse muzikale dames Haco (zang, elektronische mandoline, effecten, synthesizers, theremin) en Yagi Michiyo (koto) verruilden voor Peek-Ara-Boo sinusklankenbrouwster Sachiko M voor Era Mari (drums, percussie, vibrafoon, marimba, xylofoon) uit Kyoto. Dat zal er mede toe hebben geleid dat in tegenstelling tot het debuut elektronica een meer bescheiden rol heeft gekregen. Net als op het debuut wordt traditionele Japanse muziek gekoppeld als hedendaagse muziek. Openingsnummer DJ Hashimoto klinkt als een Japans kamerorkestje dat rock-'n-roll herinterpreteert. De meerstemmige zang doet Yachiyo View klinken als Oosterse tempelmuziek. Een enkele keer wordt vrij geïmproviseerd, maar voor het merendeel bevat de plaat toegankelijke melodieën die dankzij de grillige Japanse taal in onnavolgbare ritmepatronen worden gestopt. Haco gaat al minimaal twintig jaar mee in de Japanse en internationale underground, maar nog steeds komt haar zang naïef over. Veel nummers hebben de sprookjesachtige sfeer van haar oude band After Diner.

Hang On The Box - For Every Punk Bitch & Arsehole (cd op Arrivederci Baby!)


Een paar dagen was ik in de veronderstelling dat Hang On The Box een Japanse band was. Het allerlaatste interview in het allerlaatste nummer van Careless Talk Costs Lives maakte me vanaf de eerste regel duidelijk dat het om Chinese meidenpunk gaat. Het jonge kwartet Shenjing (drums), Wang Yue (zang), Yilina (bas) en Lin Yan Fan (gitaar) komt over als de meest ondeugende groep meisjes uit de klas. In vrolijke, afwisselende punkpop maken de vier gebruik van rammelende teksten en vertederende accenten. Fuck you, I don't need you, zingen ze uiterst recalcitrant in Kill Your Belly. In gedachten zie je ze dansen en springen op de schooltafels. Deze Europese uitgave is een compilatie van de eerste twee albums. Op deze pagina staan enkele MP3's.

Piano Magic - The Troubled Sleep Of Piano Magic (cd op Green Ufos)


De recente paar platen van Piano Magic op 4AD waren mij teveel een krampachtige poging te klinken als This Mortal Coil. De historie van 4AD, en met name de begintijd van het label, lag hoorbaar te zwaar op de schouders van de Britse muzikanten. De laatste EP Speed The Road, Rush The Lights vond ik niet speciaal genoeg en ik wist zeker dat ik nooit meer een plaat van Piano Magic zou kopen. Als onderdeel van een compleet album klinkt het titelnummer en de afsluitende track van de EP beter op hun plek op het nieuwe album The Troubled Sleep Of Piano Magic. Voor het Spaanse label Green Ufos maakten de Britten een sombere plaat die wat betreft sfeer in de verte doet denken aan het donkere Disintegration van The Cure. De landkaart op de hoes vormt een doodshoofd en ook de teksten laten niets aan de verbeelding over. Autumn leaves a nasty scar/And with the leaves, the heart departs. De begeleiding is sober en traag. In de meeste nummers wordt de snare van de snaredrum uitgeschakeld waardoor een heel droog geluid ontstaat. De zang van Glen Johnson is te dun om een heel album te dragen. Gelukkig wordt The Troubled Sleep... vocaal in balans gebracht door zangeres Angèle David-Guillou van de band Klima.

My Jazzy Child - Sada Soul (cd op Clapping Music)


De Fransman Damien Mingus heeft een magisch realistisch album volgespeeld waarop zingende baby's gemengd worden met akoestische instrumenten (drums, gitaren, melodica) en elektronica. Mingus zingt geheimzinnig fluisterend, alsof hij een griezelig verhaaltje aan het voorlezen is in een klas vol ademloos luisterende kleuters. In Barcelona, het prijsstuk van de plaat, vormen langgerekte zangstemmen de uitgestrekte basis voor een sinister en hypnotiserend liefdesliedje. De wiegeliedjes beloven boze dromen.

Richard Devine - Asect:Dsect (cd op Schematic)


De elektronische muziek kent vele wegen waarvan er een flink aantal doodlopend zijn. Een paar jaar geleden dacht ik bij het label Schematic een variant gevonden te hebben met een langere levensduur. Tijdens het afdraaien van de compilatie Ischemic Folks schudden de speakers thuis onder het ritmische geweld en veranderde mijn kleine kamer in een immense fabriekshal. Een paar jaar later, enkele albums verder en met het nieuwste album van vaste Schematic-act Richard Devine blijkt het futurisme van weleer niet veel meer dan een muzikale verwijzing naar de gelijknamige kunststroming uit het begin van de vorige eeuw. De esthetiek van monumentale machines wordt verbeeld in dertien, veelal melodieloze werken, grofweg onder te verdelen in zware percussiegerichte tracks en een enkele geluidssculpturen waarin de raderen luid hoorbaar draaien. In het laatste geval is moeilijk te horen of er iets wordt opgebouwd of dat de hele constructie op instorten staat. Gelukkig houd ik van de geluiden die Devine voortbrengt en ga ik graag op zoek naar de minimale details in zijn composities. Noot voor DJ's: de vinylversie van het album bevat locked grooves.
Tekst: Vido Liber
Voor overige recensies kun je terecht in het archief.
[home] - [2004] - [vido?] - [archief] - [email]