home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

muziek - film - Amsterdam

november 2003


week 48

zondag 30 november

Dear Deerhoof

Deerhoof uit San Francisco speelde eerder dit jaar al in de OCCII, om precies te zijn woensdag 5 februari. Dat optreden viel best wel tegen, net als de opkomst van het publiek. Soft Posh speelde enkele maanden geleden een overweldigende set in de bovenzaal van Paradiso. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat Deerhoof gisteren zijn meerdere had moeten erkennen in Soft Posh. Tijdens de eerste minuten leek dat daadwerkelijk te gaan gebeuren. Soft Posh blies met veel volume het eerste nummer in onze gezichten. Helaas hield die kolossale geluidsorkaan geen stand. De twee gitaristen en de drummer zetten een ellenlange zoektocht in zonder ook maar iets te vinden. De drummer veegde wat hoge noten uit zijn drumpads bij elkaar en zette een onbestendig ritme neer. De gitarist rechts keek voornamelijk naar zijn toetsenborden, wellicht hopend dat ze uit zichzelf muziek zouden voortbrengen. De andere gitarist tokkelde afwachtend. Minuten lang zochten flarden geluid verdwaasd de weg naar de nooduitgang. Veel mensen in het publiek keken ondertussen ongeduldig op hun horloge. J. fluisterde twee vertrouwde woorden in mijn oor: duurt lang. In Paradiso had Soft Posh uren van me mogen doorgaan, in de OCCII haalde ik opgelucht adem toen het Haagse trio eindelijk van het podium stapte. Ik ga er gemakshalve van uit dat hun dip van tijdelijke aard is.

Terwijl Deerhoof nog even de instrumenten en monitoren uittestte, kwam het publiek al massaal naar voren. Waar kwamen al die fans opeens vandaan en waarom waren ze er de vorige keer niet? Blijkbaar is het toch handiger een redelijk obscure band op een zaterdag neer te zetten in plaats van middenin de werkweek te programmeren. Er stonden zoveel mensen voor me dat ik met moeite de kleine zangeres Satomi Matsuzaki kon zien. Ze speelde de bas en net als vorige keer bewoog ze, wanneer mogelijk, haar vrije arm voor minimale dansjes. Als er geen bas nodig was, pakte ze de microfoon en had ze meer ruimte voor haar expres houterige choreografie. Zowel de hoge zang als teksten over panda's en reuzenhazen gaven haar bijdrage een schattigheid die vergelijkbaar is met Japanse groepen als eX-girl en Mummy The Peepshow. Muzikaal ging Deerhoof veel dieper dan genoemde acts. Als een van de twee gitaristen achter een keyboard ging zitten kreeg de muziek het ouderwetse en verfijnde geluid van United States Of America (of, voor de jongeren onder ons, Broadcast, maar dan minder dansbaar). Via de hoge akkoorden, scheve maten en freaky loopjes op de gitaren stopte Deerhoof flink wat Magic Band in de liedjes. De fel roffelende drummer probeerde telkens het tempo een tikkeltje te vertragen en zo naar zich toe te trekken, maar de overige bandleden bleven ondanks de grillige structuren ritmisch strak in het gelid.

Af en toe wisselden de vier muzikanten van instrument. Satomi drumde enkele malen, de gitarist baste en de drummer speelde toetsen waarbij hij redelijk succesvol net zo hoog en vrouwelijk probeerde te zingen als Satomi. Deerhoof wisselde heftige passages af met serene momenten waarbij het geluid heel transparant bleef mede dankzij het onvervormde gitaargeluid. Naast technisch vernuft was er ook plaats voor ontroering zoals in Hallelujah Chorus. halle-halle-halle-halle-halle-halle-hallelujah, zong Satomi zacht, onderwijl oogcontact met het publiek vermijdend door naar de grond en haar bassnaren te staren. Het optreden was helder, vrolijk en eigenzinnig, onvoorspelbaar en nergens vergezocht. Alle scepsis die ik in februari had, was volledig weggenomen. De reactie van het publiek liet er geen twijfel over bestaan: het optreden van Deerhoof gisteren in de OCCII was een triomf.


dinsdag 25 november

In Dreams

In mijn dromen klinkt nooit muziek. Een enkele keer sta ik achter een synthesizer op het podium en weten mijn vingers niet wat ze moeten doen met al die toetsen en heel soms zit ik in een radiostudio tevergeefs te zoeken naar juiste knoppen op de mengtafel en ben ik alle platen kwijt die op de playlist staan. Afgelopen nacht droomde ik dat ik in Afrika op vakantie was en dat ons logeeradres plotseling 's nachts bezocht werd door een vermoeide Amsterdamse punkband die net klaar was met een optreden. Van het optreden was ik helaas geen getuige.

Dromen over muziek doe ik wel in wakkere toestand. Dat komt goed uit, want voor de Subs kreeg ik de opdracht een droomplaat te recenseren. Ik heb nog nooit gedagdroomd over het derde album van This Heat of de mogelijke samenwerking tussen Igor Stravinksy en Kid606. Voor mijn droomplaat ben ik dicht bij huis gebleven. Heel dicht bij huis.


week 47

zondag 23 november

Vertrouwd (ge)luid

Het duurde een nummer voordat ik doorhad dat Liars al waren begonnen. Ik had donderdagavond in Paradiso een voorprogramma met Duitse naam verwacht. De zanger van de spelende band leek verdacht veel op de zanger van Liars. Slungelig lang en met blonde lokken voor de ogen. Hij zwalkte en moest af en toe zijn evenwicht hervinden door in de gordijnen bij het linker raam te hangen. Zijn roadie, permanent geplaatst op het podium links achter de band, hield hem waar nodig rechtop en duwde de zanger terug naar de microfoon. Zingen kon je het niet noemen, eerder schreeuwend declameren. Liars zijn tegenwoordig een trio. Bij het tweede nummer was er meer podiumlicht en herkende ik ook de gitarist rechts. De drummer was nieuw en de bassist in geen velden of wegen te bekennen. Zanger Angus Andrew pakte af en toe een gitaar voor enkele provisorische grepen. Voor slechts 1 nummer gebruikte hij een basgitaar waarop hij maar 1 noot speelde.

De ster van het wel heel erg korte optreden was de geluidsman. Elk geluid van de band werd door hem vervormd, versterkt en geaccentueerd. Vooral het drumgeluid kreeg daardoor monsterlijk machinale trekken. Versterkt door de percussie van de gitarist dreunde de bovenzaal onder oerritmes, alsof het trio werd ondersteund door een onzichtbare prehistorische stam. Het geluid was heel ouderwets. Het deed me denken aan de Hollandse experimenten op de Ultra-cassette uit 1981, aan Flowers Of Romance van P.I.L. en wat betreft gitaargeluid aan 154 van Wire met een achterneef van Adrian Sherwood achter de knoppen. Het klonk heel lekker, maar zo overweldigend als het optreden vorig jaar, op dezelfde plek, was het helaas niet. Met een muzikant minder is Liars toch minder krachtig. Ik ben benieuwd of dat ook geldt voor het tweede album They Don't Want Your Corn They Want Your Kids.

Een avond later, op vrijdag de 21ste, maakten vier Nederlandse bandjes meer indruk met muziek die nog veel verder teruggreep in de geschiedenis. Veel kan ik me er niet meer van herinneren, maar wat in mijn geheugen is blijven steken, vind je in de rubriek Live.


maandag 17 november

Verhuisbericht

Subterranean Music, een van de aangenaamste platenzaken in Amsterdam, gaat verhuizen. Ergens in de eerste week van december wordt de winkel heropend in de kelder van het Fort van Sjakoo aan de Jodenbreestraat 24. Tot 20 november vind je Subterranean nog aan het pittoresk gelegen, maar ook erg verstopte Spiegelgracht nr. 6.


week 46

zondag 16 november

Eeuwige jeugd

Een lege OCCII kan een deprimerende plek zijn. Als je te vroeg bent in de Melkweg of Paradiso, en de gebruikelijke verdachten zijn nog niet gearriveerd, kun je jezelf makkelijk onzichtbaar maken in de schaduw. In de OCCII zat ik gisteren drie kwartier in mijn eentje onder harde TL-lampen op de bank te wachten tot er iets zou gebeuren. Over de zaalversterkers klonk een volledige album van Pain Teens gevolgd door flink wat van The Thermals aangevuld met een verlate microfooncheck. Ik had net zo goed thuis kunnen blijven om die platen over mijn eigen installatie te draaien. Concerten had ik de afgelopen week toch al genoeg gezien. Solbakken had een avond eerder geschitterd in de ACU te Utrecht. Na vier maanden stilte stond het trio eindelijk weer voor het publiek. De band had er veel zin in. Zowel op de vertrouwde sombere nummers als de paar felle nieuwe nummers werd flink gedanst in de voorste rijen. De levensluchtige neerslachtigheid was een verwarrende combinatie die me zowel een permanente grijns als een aanhoudende brok in de keel bezorgde. Of Solbakken is geniaal of ik moet professionele hulp gaan zoeken.

Terug in de OCCII. Pa na half elf kwamen bijna tegelijk veel bekende gezichten binnenlopen, niet lang daarna gevolgd door de ster van de avond. Je kon haar niet missen met haar hoog opgestoken dreadlocks waarmee ze direct een kop groter was dan elke andere bezoeker. Ari-Up, zangeres van de legendarische Britse meidenband The Slits, is iemand waar constant een spot op gericht staat, ook als ze niet op het podium is. Ze moet op zijn minst ergens in de veertig zijn, maar straalt eeuwige jeugd uit. Try not to be grown-up, propageerde ze gisteravond. Never grow old. The world of grown-ups, it's all corrupt. Ze danste als Josephine Baker, te schaars gekleed voor de frisse novemberavond en schuddend met haar heupen. Naast haar huppelde een tweede zangeres, een flinke kop kleiner en gehuld in een stoer cheerleaderkostuum. De drie mannen in de Amerikaanse begeleidingsband True Warriors droegen allen een zwart T-shirt met het in graffitiletters getekende logo van Ari-Up. De brede bassist had een imposante Talibanbaard.

Ari-Up hield de legende van The Slits in leven met original punky reggae. Ze wisselde nummers van het klassieke album Cut uit 1979 af met nieuwe nummers en covers. Tijdens het zingen en springen instrueerde en stuurde de zangeres zowel publiek, band als geluidsman. Een paar keer nodigde ze ons uit op het podium te komen staan. Slechts een enkeling durfde naderbij te komen, zoals de jongen met bril die al dansend zijn hoofd koel hield terwijl Ari-Up met haar onderlichaam tegen zijn kruis aan vree. Tijdens I Heard It Through The Grapevine kwam G., de vorige week overgevlogen Amerikaanse vriendin van E., Ari-Up versterken met een tweede stem. Ze zong zo goed dat Ari-Up de microfoon steeds meer bij haar vandaan probeerde te houden, zo voorkomend volledig weggezongen te worden. Shoplifting, FM, Newtown en Typical Girls, ze kwamen allemaal voorbij, aangevuld met Allergic (een liedje over mensenallergie), Man Next Door van John Holt (ooit gecoverd door onder meer The Slits en Massive Attack) en een lied dat Ari-Up had geschreven voor een van haar kinderen, over een vader in Jamaica die vlak voor de geboorte van zijn kind werd vermoord. Het was het enige ernstige moment tijdens een feestelijk optreden. Ari-Up was schaamteloos helemaal zichzelf. Ze had er geen enkele moeite mee middenin een nummer ten overstaan van de zaal een slip te verwisselen. Even schaamteloos maakte ze reclame voor de cd's die ze mee had genomen, waaronder twee oude albums van The New Age Steppers en een gebrand cd met nieuwe live- en studiotracks. Haar verkooppraatje had succes en uit dankbaarheid kwam ze bij ons staan om de plaatjes te signeren.


vrijdag 14 november

Op de achtergrond

Sin Ropas uit Chicago werd woensdagavond jongstleden geplet door de sandwichformule van Paradiso. Vanaf het nachtelijk uur deden de eerste twee van drie nachtelijk geprogrammeerde Nederlandse bandjes me wanen in een Poolse rockclub, in de tijd dat het Oostblok nog het Oostblok was en lokale rockbands op aandoenlijke wijze in de veronderstelling waren dat het imiteren van middelmatige rock ze dichter bij het vrije westen zouden brengen. Het goedbedoelde hobbyisme joeg ons naar het trappenhuis. De avond ging van start met Ilse DeLange in de grote zaal beneden. We vingen er slechts een glimp van op. Haar laatste nummer glipte door de balkondeuren en dreef in onze richting. Enkele van haar dronken fans vonden na afloop van haar optreden de bovenzaal en weigerden door te hebben dat daar een Amerikaanse band stond te spelen. Een fan van Sin Ropas vroeg het kwetterende echtpaar voor hem of ze misschien hun gesprek elders wilden voortzetten. Het meisje stak haar middelvinger op en liep scheldend weg. Haar vriend was te bezopen om op de vuist te gaan. Hij stak spottend zijn duim omhoog en waggelde mompelend achter zijn vriendin aan. Na het uitzonderlijk stille Spaanse publiek afgelopen weekend tijdens Tanned Tin bracht de Hollandse onverschilligheid me effectiever op beide benen terug dan een emmer koud water leeggegooid in mijn gezicht.

Drumster Danni Iosello leek zich niets aan te trekken van het rumoer, terwijl er door sommige onverlaten toch flink geschreeuwd werd. Dromerig door haar lange donkere haren kijkend speelde ze schijnbaar terloops de afgekloven drumpartijen, alsof het haar geen enkele moeite kostte en elke willekeurige bezoeker in het publiek het zo van haar over kon nemen. Hoe berekend en knap haar spel was, bleek toen ze tijdens het drummen met haar rechterhand de toetsen bespeelde en later in de set ook nog eens haar linkerhand gebruikte voor het aandrijven van het harmonium. Het ritme ging zonder hapering door. Tim Hurley (Red Red Meat, Loftus, Califone) stond onbewogen naast de drumkit. Hij is geen mooizinger. Zijn gitaarspel is rudimentair en verre van technisch perfect. Het duurde tot halverwege de set tot ik meegevoerd werd door zijn gitaarmanipulaties. Akkoorden en gitaarlijnen werden gesampled en omgezet in loops terwijl hij met gebroken stem zong en met een E-bow de snaren deed resoneren. De minimale bezetting van drums en gitaar deed denken aan The White Stripes en net als die populaire garagerockers speelde Sin Ropas een eigen interpretatie van Jolene. Verder waren beide bands niet met elkaar te vergelijken. Samen met Iosello zette Hurley een trage cadans neer waarbij het leek alsof een oude bluesplaat op het beste moment bleef hangen. Pas aan het eind van een nummer durfde iemand de naald op te tillen. Als het stil was geweest in Paradiso had ik me makkelijk mee kunnen laten slepen. Maar het was niet stil. Sin Ropas had de ondankbare taak te fungeren als veredelde achtergrondmuziek.


woensdag 12 november

Spaanse graal

Vorig jaar liep de reis naar Santander flink in het honderd. Op het vliegveld van Madrid liepen we tijdens de overstap ongeveer vierentwintig uur vertraging op. Door een nare buikgriep miste ik vervolgens de tweede avond van het festival Tanned Tin. Pas op de slotavond was ik weer fit genoeg en kon ik alsnog de geweldige sfeer meemaken. Het Spaanse publiek is het beste publiek dat je kunt bedenken op een festival met voornamelijk ingetogen acts. Afgelopen weekend probeerden Blue-log en ik het opnieuw en ditmaal konden we zonder problemen drie dagen vanuit een luie theaterstoel nieuwe, vertrouwde, Spaanse, Canadese, Britse en Portugese muziek tot ons nemen. Er waren slechts een paar mindere optredens waaronder die van Hood en die van een Portugese zangeres met een naam die vraagt om flauwe grappen.

Het verslag van Tanned Tin 2003 is meer bedoeld als een extern geheugen, maar je bent zeker welkom om mee te lezen in de rubriek Live.


week 45

zondag 9 november

Back home

Terug van zon, zee, strand en bandjes. Bij thuiskomst werd ons gezegd dat we een kleurtje hadden gekregen, terwijl we toch het merendeel van de afgelopen vier dagen in een groot theater tussen zeshonderd ademloos luisterende Spanjaarden hebben gezeten. Voordat ik een dezer dagen de hoogtepunten op een rijtje zet en de paar zeldzame teleurstellingen opsom, geef ik je alvast een website van een Spaanse band die ik tijdens het festival Tanned Tin voor het eerst live heb gezien: Miztura. Hun album Begura verscheen op het label Metak. Een van de nummers op die plaat heet Landscape.
(wordt vervolgd)


woensdag 5 november

Even whispering makes them small

Club Funday in Het Patronaat is het slachtoffer van zijn eigen gezelligheid. In theorie is het een goed idee een wekelijks terugkerend festivalletje te organiseren op een anders zo saaie zondag. De entree is gratis, de programmering regelmatig sterk en de aankleding van de zaal stemmig. Helaas lijkt voor veel aanwezigen de muziek aanleiding voor het geanimeerd doornemen van de voorbije week. Het maakt ze niet uit wie er op het podium staan. De ploeterende muzikanten worden gereduceerd tot begeleiding van zeer lange gesprekken die het liefst zo luid mogelijk worden gevoerd. Ik was zondag echter niet naar Haarlem afgereisd om naar storend geouwehoer van derden te luisteren. Een van de meest respectloze en luidste tetteraars was een Amsterdamse muzikant. Vooral tijdens het optreden van Scout Niblett bleef hij achter ons grappen maken en onophoudelijk schreeuwen hoe slecht hij de zangeres wel niet vond. Toen ik hem er na afloop van de avond op aansprak vertelde hij me het vanzelfsprekend te vinden hard te tetteren als de muziek hem niet bevalt. Gelukkig kom ik hem niet zo vaak tegen tijdens concerten.

Ik heb deze keer even geen behoefte een verslag achter te laten. Enerzijds vanwege de ergerlijke omstandigheden zoals hierboven beschreven, anderzijds vanwege de prima impressies op de sites van Fireflies en Stop The Noise. Daar hoeft niet meer zoveel aan te worden toegevoegd. Ik was met name naar Haarlem gegaan voor het weerzien met Julie Doiron. Vorig jaar schudde ze me met haar liedjes door elkaar in de OCCII en niet veel later deed ze dat opnieuw met haar album Heart & Crime. Op zondag was haar strijd tevergeefs. De kwebbelaars waren in de meerderheid. Ze zagen Doiron niet eens staan en haalden de zangeres danig uit haar concentratie. De onverlaten hadden dan ook niet door hoe subtiel ze de les werden gelezen met een aangepaste versie van Oh These Walls. Normaal gesproken een hartverscheurend liedje over eenzaamheid, isolatie en liefdesverdriet, maar ditmaal een verfijnde manier van beschimpen. Doiron legde haar gitaar op de grond en zong het liedje geheel a capella, de ogen gesloten en met haar dansende rechterarm in een sierlijke beweging wijzend in de richting van de schuldigen. Misschien voelden die zich heel even aangesproken, want een paar minuten was de zaal doodstil. Een te kort mooi moment op een hele lange avond.

Ik weet nu in ieder geval waar ik mijn zondagen voorlopig niet meer hoef door te brengen.


week 44

zondag 2 november

99%

Een beetje nerveus wordt ik wel van drummer Cameron. Hij is meer dan hyperactief. In zijn tere lijf huizen alle bandleden van zowel Voicst als And You Will Know Us By The Trail Of Dead. Voorafgaand aan bijna elke klap op onderdelen van zijn instrument molenwieken zijn dunne armen tot ver boven zijn hoofd. Zijn klappen zijn raak en vooral hard. Ik zie zangeres Laura ergens halverwege de set een splinter van een drumstok uit haar arm plukken. Net als een circusartiest middenin de piste slaakt Cameron om de paar maten een onverwachte, aanmoedigende kreet. Hij vertrekt fanatiek zoveel mogelijk spieren in zijn gezicht. Een beetje regisseur zou met zo'n hoofd een geslaagde avondvullende theatervoorstelling kunnen creëren. De tomeloze energie van de drummer straalt levenslust uit. De meest voorkomende grimas wordt voornamelijk veroorzaakt door zijn glimlach. Toch is het prettig dat Cameron voornamelijk een ondersteunende taak heeft in Ninety Nine.

De hoofdrol in het Australische trio is weggelegd voor de kleine Laura. Terwijl ze herhalende patronen speelt op een van de twee Casio-keyboards of op de vibrafoon, zingt ze uiterst geconcentreerd, gedragen en bewogen met haar heldere stem. Haar zang zou uitstekend passen op een plaat van This Mortal Coil. De folky melodieën contrasteren mooi met de felle Casiopop en de rauwe wijze waarop de liedjes worden uitgevoerd. Derde bandlid Amy vult aan met gitaarpartijen, toetsen en een enkele keer tweede stem. Net als op het album The Process (Trifekta Records, 2002) verandert de stemming wanneer Cameron van achter zijn drumstel vandaan komt en onstuimig de vocalen voor zijn rekening neemt. Zijn zangtechniek is beperkt. Vibratie klinkt bij hem als verkouden geblaat. Onrustig begeleidt hij zichzelf eenmaal op de kleine toetsen vooraan het podium en eenmaal harkend op viool, onderwijl rondvliegend op het kleine podium. Laura neemt even de drums van hem over om ervoor te zorgen dat de goeie gekte in de juiste banen geleid blijft. Vooraan in het publiek worden vrolijke danspasje uitgeprobeerd, inclusief simultane armbewegingen. Er heerst een feestelijk stemming in de OCCII. Afsluitende band Seesaw weet de energie vast te houden en blaast uit de speakers een van de luidste optredens die ik van de band heb meegemaakt.

De rest van de afgelopen twee weken in vogelvlucht

Paradiso, 22 oktober
Tussle: een snorrende bas, twee discodrummende drummers en een mannetje met koptelefoon achter een keyboard leggen een kale basis neer voor een spontane popquiz. Ik moet de neiging onderdrukken mee te zingen met wat lijkt op de ritmepatronen van Public Image Ltd, The Flying Lizards, A Certain Ratio en Radio 4. Tijdens een van de dubby dancetracks kan ik het volledige thema van Papa's Got A Brand New Pigbag toevoegen.

Attack, attack, attack. Tijdens Erase Errata worden de voorste rijen opgepept door een op hol geslagen ritmesectie. De vier meiden uit No San Francisco schudden het publiek tot leven. Picture yourself alive, zingt Jenny op het album At Crystal Palace. De band speelt The White Horse Is Bucking vanavond niet, dus we moeten het stellen zonder die levenslustige strofe. Uit de freaky gitaarloopjes zij alle bassen weggedraaid. De rudimentaire roffels op het drumstel stomen net zo gedreven voort als bij The Ex. Het kwartet speelt ook nog een cover van The Who en een geïmproviseerde Happy Birthday voor een jarige in het publiek. Zangeres Jenny vraagt zich daarna bezorgd af of we eerder op de avond zijn aangehouden door de verkeersagenten in de fuik aan de voet van Paradiso.

Paradiso, 25 oktober
Helix tells me secrets, zingt Yasuko in Circle-Jack, en het enige dat ik versta ik Kiki ki ki kiki. Meer dan waarover ze zingt gaat het bij de zangeres om de wijze waarop ze zingt en hoe haar jongensachtig hoge staccatovocalen mede het unieke geluid van Melt Banana bepalen. Ze houdt geconcentreerd haar ogen naar boven gericht en straalt in het harde witte spotlicht. Gitarist Agata heeft zoals gebruikelijk tijdens het hele optreden een mondkap om. Hij laat sirenes loeien, vogels angstig tjirpen en snaren gillen. Hij stapelt de gitaargeluiden op tot ze hoger reiken dan het plafond van de Paradisobovenzaal. Melt Banana jaagt immer geïnspireerd luid en helder door het repertoire heen met vooral veel nummers van het recente album Cell-scape. De band maakt zoveel indruk dat zelfs de anders zo ernstig kijkende bassist Rika vanavond grote moeite heeft haar tevreden glimlach voor zich te houden. Het openingsnummer doet even vermoeden dat de Japanners nu metal hebben ontdekt. Die gedachte laat direct ik los als de invallende Amerikaanse drummer een vertrouwd simpel en supersnel hardcoretempo inzet. Hij wisselt binnen het moordende tempo af door af en toe machinaal te discodrummen. Een optreden van Melt Banana kan niet zonder een serie ultrakorte nummers en een afsluitende cover (van The Damned ditmaal). Zelfs lange nummers zijn zo voorbij. Vlak voordat de band twee nummers toegift speelt, haal ik snel enkele drankjes. Als ik terug in de zaal ben is de toegift alweer voorbij.

Paradiso, 30 oktober: een avondje electro (fragment)
Het Nederlandse Nevada Drive stelt zwaar teleur. De mysterieus koele triphop van de cd wordt live platgeslagen door een statisch spelende vijfmansband met een zangeres die denkt dat ze een zwoele variant is op Janis Joplin. Na heel lang wachten gaat Vive La Fête beneden van start. Het gerampestamp en het gekir en gehijg van de sexy reuzenzangeres Els is drie nummers leuk. Daarna gaat de eenvormige, gereanimeerde Liaison Dangereux flink vervelen. Het helpt niet dat het geluid belachelijk hard staat afgesteld. Ondertussen stroomt Paradiso over van het massaal toegestroomde publiek. Er is een beetje bewegingsruimte tijdens Styrofoam in de bovenzaal. De broze set van de Belg in Club Lek, eerder dit jaar, was heel intiem. Vandaag worden zijn computergeluiden overstemd door een verstopte gitarist. Het wachten op de volgende act duurt me veel te lang in de veemarkt die de grote zaal is geworden. De zaal puilt uit, verstikkende nicotine bijt zich in mijn longen en in mijn kleren. Veel te luide, diepe bassen duwen me naar buiten. Vroegtijdig zoek ik een veilig heenkomen.


Oudere weblogs zijn te vinden in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]