home

agenda

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

februari 2004

week 9

zondag 29 februari

Selectie

Februari is bijna voorbij. Tijd voor de agenda van maart met een selectie uit het aanbod op de Amsterdamse podia. Nu met rond de 15 links naar MP3's. Check de hele maand voor eventuele updates.


dinsdag 24 februari

Demo

Vrije radio moet blijven voor het behoud van een alternatief geluid in de ether. Vrije radio van zenders uit Amsterdam als Radio 100 en Patapoe kon ik vroeger beluisteren op de zolder van mijn ouderlijk huis, meer dan dertig kilometer van de hoofdstad verwijderd. Dat lukte overigens alleen als de wind de juiste kant op waaide en er tegelijkertijd sprake was van atmosferische storing. Vooral de muziek- en geluidsmixen waren een revelatie. Zoiets had ik nog nooit op de reguliere zenders gehoord. Geïnspireerd door de uitzendingen begon ik thuis associatief platen door elkaar te draaien en luisterde ik actief en met andere oren naar muziek en geluiden uit mijn collectie. Vanochtend vond ik in mijn mailbox een oproep:

Vrije Radio demonstratie flyer 27-02-04
Alle vrije radio makers (piraten), luisteraars en sympathisanten zijn bij deze uitgenodigd om te verzamelen op de Westermarkt, Amsterdam. Om 13:00 op vrijdag 27 februari 2004 met transistorradio's ('ghetto blasters') afgestemd op 97.2FM . Om te protesteren tegen de "culturele zuivering" van de Nederlandse ether!

Check voor meer informatie de site van Patapoe.


week 8

zondag 22 februari

Pakjesavond

Donderdag, op de tweede achtereenvolgende avond die ik in de OCCII doorbracht, hoorde ik het trio Barra Head uit Kopenhagen verdacht veel lijken op Soda P. Beide bands hebben een afgemeten spelende ritmesectie en zowel Barra Head als Soda P geven met veel dynamiekverschil een melodieuze invulling aan ritmisch complexe post-hardcore. Het ontbrak de Denen echter aan een sterke vocalist en imponerende liedjes zodat het innemende en gedreven drietal geen blijvende indruk maakte. Het laatste woord was aan Plastered. De drie Amsterdammers verluchtigden hun met grote ernst gebrachte, stroperige instrumentale noiserock slechts een enkele maal verbaal tussen de nummers door. Gitarist, meesterproducer en perfectionist Danny O'Reilly besteedde de rustmomenten het liefst door aan zijn versterker te sleutelen. Plastered klonk soms net zo log en ondoordringbaar als wijlen Gore uit Limburg. Slechts een enkele maal mochten we opgelucht ademhalen als het trio, opgejut door de fysieke motorik van de drummer, bleef hangen in een zich herhalende botsing tussen de akkoorden van bas en gitaar. Voor het merendeel van de set overstelpte de band de toeschouwers met een overvloed aan informatie waarbij ze mijn gebrekkige abstractievermogen met grote regelmaat te boven gingen. De bandleden werden door hun eigen zware noten ingemetseld als Fortunato in The Cask of Amontillado.

Plastered deed me snakken naar de eenvoud, de eenvoud bijvoorbeeld van Copymaster. Normaal gesproken is deze singer-songwriter onder de naam Orange actief als gitarist in NRA en afgelopen donderdag speelde hij ook nog eens de rol van barman. Hij opende de avond door voor de bar op een kruk te gaan zitten en ons het zwijgen op te leggen met harde slagen op zijn akoestische gitaar, zich onderwijl verstaanbaar makend door met luide stem over persoonlijke zaken te zingen. Een dag eerder, op de eerste avond die ik afgelopen week in de OCCII doorbracht, werd de eenvoud omgeven door dartel vertoon. De vijf vrouwen van het Amerikaanse gezelschap Toychestra hadden ruim de tijd genomen in de kleedkamer. Giechelend betraden ze in bont gekleurde pakjes het podium, namen ze plaats achter een verhoging en haalden ze hun speelgoedinstrumenten tevoorschijn. De verzameling overtrof het aanbod op de vrijmarkt tijdens een gemiddelde Koninginnedag: een plastic gitaar met drukknopjes, opengebroken keyboards, een sprekende pop, xylofoons, minisaxofoons van kunststof, melodica's, fluitjes, blokfluiten, een kinderaccordeon, en dat was slechts een bloemlezing uit het arsenaal. Stralend als dertienjarige carnavalsprinsesjes op een praalwagen speelden de vijf volwassen vrouwen hun minisymfonieën en slaapliedjes. De onbevangenheid verdween helaas een klein kwartier lang tijdens de vier nummers uit het pretentieus opgezette Together And Apart, een concert voor gitaar en speelgoed dat Toychestra samen met Fred Frith onlangs op plaat heeft gezet. Door afwezigheid van gitarist Fred Frith bleef slechts een kale, stijfjes en overgeconcentreerd uitgevoerde begeleiding over. Daarna mochten de paardenstaartjes en koninginnekroontjes weer vrolijk dansen op meerstemmige moderne folkliedjes. Zelfs na hun optreden, wandelend door de zaal en een biertje nippend aan de bar, bleef Toychestra kleurrijk in character.


vrijdag 20 februari

Verstrooiing

Bootlegremixen zijn uit, maar ze heten tegenwoordig Mash-Ups en dan mag het weer. Toch? Nou vooruit, maar alleen als het resultaat niet al te geforceerd overkomt zoals bij Dsico en zijn wringende remixen. Gelukkig kent Dsico zijn gebreken en noemt hij zichzelf that No-Talent Hack. Gordyboy heeft iets betere oren zodat zijn muzikale mengsels regelmatig klinken alsof de uitvoerende muzikanten daadwerkelijk bij elkaar in de studio hebben gestaan. En dus verzorgt Peaches als vanouds de coupletten in Richard III van Supergrass in Rockshow III en is Björk altijd al de leadzangeres geweest van The Cure zoals te horen in het vlekkeloze A Hidden Forest. Dankzij Gary Newman zijn The Monkees new wave geworden. Als je plek vrij hebt op je cdr past daar mooi het knip- en plakwerk van de Brit Braces Tower bij. Zijn mengeling van Coldplay, TLC en The Streets kan ik even niet op MP3-formaat vinden, maar er blijft genoeg over op zijn website zoals de rappende nieuwslezers in The General Synopsis en de tracks Improbable, Monster Island (Drum & Brass Mix) en Eleven Twelve.


woensdag 18 februari

Movieoke

In New York, om precies te zijn in The Den at Two Boots onder de videotheek aan 44 Avenue A in Manhattan, kun je elke woensdagavond terecht om je favoriete scène uit je favoriete speelfilm na te spelen tijdens Movieoke, de filmvariant op karaoke voor mensen die echt niet kunnen zingen. Als je vrienden even geen souffleur meer willen zijn volg je gewoon de ondertitels. De monoloog van Robert De Niro voor de spiegel in Taxi Driver zal waarschijnlijk het meest worden aangevraagd. Zelf heb ik wel zin in de bijlscène uit The Shining. Nu moet ik snel zien te bedenken welke Nederlandse filmscène ik zou willen naspelen als movieoke in Nederland geïntroduceerd wordt. De ontgroening in Soldaat Van Oranje? De piercing in Jezus Is Een Palestijn? De voiceover in Antonia? Houd ik eigenlijk wel van Nederlandse films?

Encore

Per toeval stuitte ik eind september 2001 in de bovenzaal van Paradiso op Encre. Zoals je kunt lezen in het verslag dat ik indertijd schreef had ik het hele optreden geen idee waar ik naar stond te kijken en stapte ik na afloop behoorlijk opgewonden op voorman Yann Tambour af. Een maand later stuurde hij mij zijn debuutalbum op, een plaat die Encre in huize Vido direct tot de meest interessante hedendaagse Franse elektronische muzikant maakte (zie recensie op 26 oktober 2001). Binnenkort verschijnt zijn tweede album Flux. Melancholische liedkunst, gesproken voordracht, postrock, elektronisch en elektro-akoestisch sierwerk en de nodige etnische klankpracht komen samen in een bezwerend, meeslepend geheel, omschrijft het persbericht dat ik vanmorgen in mijn postvak vond. Vandaag werd namelijk bekend gemaakt dat Encre na tweeëneenhalf jaar terugkeert naar Paradiso voor een optreden op vrijdag 12 maart in de bovenzaal, na afloop van het zitconcert van Tom Barman & Guy van Nueten. Laat je ook verrassen.


dinsdag 17 februari

Eitje

Een festival in de vorm van een ei geeft een overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van muziek en beeldende kunst. Van 25 tot en met 29 februari te beleven in Amsterdam, Utrecht en Groningen met optredens van ondermeer Dif:Use (een gelegenheidsformatie met laptoppers, waaronder de heren Roel en Don Funcken van Funckarma) (25 februari in Zaal 100), Red, Yellow & Blue Extended (jazz, geïmproviseerde muziek, jungle, folkmuziek en elektronica) (26 februari in De IJsbreker), Axyz Ensemble (hedendaags orkest met niet-westerse invloeden) en Collision Palace onder leiding van Nathan Fuhr met Cobra, het 'game-piece' van John Zorn (beiden op 27 februari in het Bimhuis). Check voor het volledige overzicht het schema op de site van het festival.


maandag 16 februari

Sophia

De twee fans van George Duke achter ons schudden hun hoofd. Ze kwamen na afloop van het optreden in de benedenzaal boven een laatste biertje halen en moesten hardop gniffelen om de zwaarmoedigheid van de zanger op het podium. Normaal gesproken is de Amerikaan Robin Proper-Sheppard de gemoedelijkheid zelve en zelfs als de zaal uitverkocht is mengt hij zich na afloop van zijn optreden tussen de vele fans voor een babbeltje. Op het podium komt hij beurtelings chagrijnig en somber over. Voor aanvang van het optreden beklaagde hij zich over het feit dat zijn band Sophia pas na acht jaar Paradiso uitverkocht heeft gekregen, maar dat hij desondanks nog steeds in de kleine bovenzaal moest spelen. Het is nog maar de vraag of hij de grote zaal beneden helemaal had kunnen vullen. Op de gastenlijst stonden gisteren maar liefst 50 mensen, ongeveer een kwart van de maximum capaciteit boven en buiten wachtte slechts een enkeling tevergeefs op bezoekers met een kaartje teveel. Het derde album heeft Sophia meer bekendheid gebracht. People Are Like Seasons is niet minder somber dan zijn twee voorgangers, maar bevat wel iets meer pittige nummers in tegenstelling tot het ingetogen, veelal langzaam uitgevoerde oude repertoire. Er stond zelfs een laptop op het podium voor dansbare ritmesamples.

Zonder een gezichtsspier te vertrekken zorgden de vrijwel bewegingloze Britse muzikanten rondom Proper-Sheppard voor een compacte begeleiding op drums, toetsen, bas en gitaar. Vooral gitarist Adam Franklin (uit Swervedriver) maakte indruk met zijn imitatie van een pedalsteel. Een paar nummers dacht ik dat het geluid werd voortgebracht door de toetsenist, totdat ik de hand- en voetbewegingen van Franklin volgde en zag dat hij het effect bereikte door een slimme wisselwerking tussen zwelpedaal en tremolo. Proper-Sheppard gaf de gitarist ten overstaan van het publiek een terecht compliment. De krakende stem van de zanger sloeg regelmatig over, van de emotie of vanwege een gebrek aan zangtechniek. Middenin een eerste couplet staakte hij het spelen omdat hij zijn concentratie was verloren. Na de valse start werd het langste nummer in de set alsnog uitgevoerd, in rust startend met de akoestische gitaar en de zang van Proper-Sheppard en geleidelijk opgebouwd tot een indrukwekkend crescendo. Het nummer vatte het hele optreden mooi samen, want ook de set begon bescheiden om uit te monden in de voortstuwende driekwartsmaat van The River Song, voorheen meestal de toegift maar nu de opmaat voor het veel ruigere If A Change Is Gonna Come. Die twee stevige nummers waren broodnodig, want na drie kwartier rustige liedjes was een gedeelte van het publiek onrustig geworden. Mooi bedroefd heeft zo zijn grenzen.

Sophia komt in maart terug voor optredens in België en Nederland:
10 maart: Handelsbeurs, Gent (uitverkocht)
26 maart: Patronaat, Haarlem
27 maart: Tivoli, Utrecht (met Girls In Hawaii en Lawn)


week 7

zondag 15 februari

Vergissing

Dit weekend bombardeerde ik tot filmweekend. Helaas koos ik ondermeer voor het wanstaltige Three Blind Mice, de slechtste film op dvd die ik in tijden heb gezien. Bij de Subs mocht ik even stoom afblazen. Gelukkig zag ik dit weekend ook Before The Storm, een spannende, zeer sterk geacteerde Zweedse film over actuele onderwerpen: politieke aanslagen en geweld op school. Zondermeer een aanrader.


vrijdag 13 februari

Toeval?

Nederlandse hiphoppers (Fuist) geïnspireerd door hoesontwerp van Krautockers (Faust)? Je zou het bijna denken.


donderdag 12 februari

Onvermoeibaar

Woensdagavond, iets na negenen. Binnen handbereik, op de andere hoek van de tafel, staat de telefoon. Ik kan snel reageren als gebeld wordt en een stem aan de andere kant van de lijn vertelt dat er een plekje vrij is op de overvolle lijst voor een avondje Club 3voor12. Zelf was ik veel te laat met reserveren voor het feestje dat na middernacht gevierd wordt naar aanleiding van More Than A Woman, een erg leuke verzamelaar waarop mannelijke bands vrouwelijke hormonen aanspreken voor het naar hun hand zetten van door vrouwen gezongen liedjes. Het is niet erg als de telefoon de rest van de avond geen geluid zal maken. De vermoeidheid na een lange dinsdagavond in Paradiso heeft zich nog steeds niet van mijn lijf losgemaakt en het liefst verstop ik me zo vroeg mogelijk onder de dekens voor het inhalen van de broodnodige rust.

Terwijl de regen de Amsterdamse avond gisteren extra grauw kleurde en potentieel publiek thuis hield, ving de politie aan de voet van Paradiso weer eens lichtloze fietsers in de fuik en presenteerde Persil hun debuutalbum Duotone voor een select en vooral doorweekt gezelschap. De vrolijke set deed de winter buiten snel vergeten. Voor de mensen die Persil al een tijdje volgen is de springerige, elektronisch aangestuurde slaapkamerindiepop op Duotone heel vertrouwd. Als je bekend bent met de oude versies van de opgepoetste demo's en opgevoerde singles vormt het album een aaneenschakeling van hits. Persil speelde ooit op de eerste van de maandelijkse reeks k-TSJOEM-avonden en maakte toen enkele momenten een licht paniekerige indruk. Van twijfel was dinsdag geen spoor meer te ontdekken. Zelfverzekerd deed de bassist de snaren rochelen en met veel plezier draaiden de overige twee bandleden aan knopjes, drukten ze toetsen in, stuurden ze stemsamples aan en behandelden ze het instrumentarium alsof het speelgoed was. Bij Persil geen stoer rock-'n-rollvertoon, maar aanstekelijk jeugdig elan dat zich uitte in brede glimlachen, gespeeld naïeve meisjeszang en net niet synchrone armbewegingen. De kleurige, opgewekte videobeelden, meer dan levensgroot opgeblazen op het scherm achter de band, pasten goed bij de muziek.

Speciaal voor de cd-presentatie van Persil was bevriende indie-grootheid David Gedge van de in Engeland legendarische Wedding Present overgevlogen voor een paar liedjes, zittend gespeeld, met teksten en noten op een lessenaar en begeleid door zijn gitaar spelende maatje Simon Cleave met wie hij tegenwoordig de band Cinerama vormt. Zowel in de songteksten als tussen de liedjes was plaats voor Britse humor. Niet dat ik veel opving, want ik mocht tussen de bands voor DJ spelen en was in mijn gedachten te druk bezig met het op de juiste volgorde zetten van de te draaien plaatjes. Zo ging ook het meeste aan me voorbij van de stevige popliedjes van Melys uit Wales (stadionrock, riep J. hoofdschuddend boven het rumoer uit). Naast het spelen van vertrouwde successen probeerde Melys enkele nieuwe nummers uit waarvan er eentje zo vers was dat de zangeres een spiekbriefje ter hand moest nemen. Vlak voordat Cyozlab samen met VJ en extreem ratelende computers de nacht in ging, zette ik op verzoek het liedje Happy Birthday van Altered Images op, want om middernacht werden maar liefst drie verjaardagen gevierd. k-TSJOEM, de grootste indiefamilie van Nederland. Volgende maand ben je wederom welkom in het warme muzieknest.

De telefoon gaat op de andere hoek van de tafel. G. aan de lijn. Hij heeft een plekje vrij voor Club 3voor12. Ik ben zijn +2. In een rusteloze stad is geen tijd voor slaap, dus ik laat het verslag van dinsdag half af achter en race naar de Plantage Middenlaan. De rij voor de deur is lang. Nederlandse bandjes zijn populair en zo hoort het ook. Binnen in Desmet zijn bar, gangetje en studio afgeladen met voornamelijk gebruikelijke verdachten. De helft van de aanwezige gezichten kan ik een naam geven. Coen Paulusma draagt een T-shirt van Mercy Giants (10 bonuspunten voor A HREF="http://www.daryllann.com/" target="new">Daryll-Ann). Het beste nummer van de olijke Riplets is een cover. Het laatste uurtje is een knap staaltje logistiek. Vijf bands spelen binnen drie kwartier elk live hun coverbijdrage van More Than A Woman afgewisseld met korte interviews. Na elke band moet het instrumentarium worden omgebouwd en dat lukt precies op tijd. Niet alle originelen ken ik waardoor de nummers van Mist (Janis Ian) en King Me (Mary J. Blige) net zo goed van Mist en King Me zouden kunnen zijn. Coparck warmt Björk op met een zwoele versie van Venus As A Boy. Het robuust om zich heen slaande Pfaff verbouwt Love Is A Battlefield zo drastisch dat zelfs Pat Benatar het niet meer herkent. De avond eindigt met gastheer Jaap Boots zelve, begeleid door Pfaff en de onvermoeibaar drummende Joni. We hebben het zo naar ons zin dat de even brede als vriendelijke bouncer na sluitingstijd veel moeite heeft richting deur te duwen.

Het komende weekend ga ik vasten. Als het hier stil is, weet je hoe dat komt.


week 6

zaterdag 7 februari

Troubadour

Opgejut door een zigeunerorkest duwden de bezoekers in de grote zaal van Paradiso elkaar naar voren. Ze staken de handen in de lucht, zongen luidkeels mee en gingen bij elkaar op de schouders zitten voor een rondje door de zaal. Opgewonden mannen knokten voor een plekje op een kleine ronde verhoging waarop je, vlakbij het podium, met enig acrobatisch vermogen met zijn drieën op kon staan dansen om er vervolgens dronken vanaf te tuimelen. Het Boban Markovich Orkestar uit Servië speelde een verhitte set voor een uitzinnig publiek. Wie niet danste zat zondags gekleed op het balkon te stralen. Het volksfeest werd op temperatuur gehouden door acht blazers, in straf tempo tetterend door het repertoire. Ik stond verdekt opgesteld achter een pilaar boven achterin en maakte slechts een nummer of vijf mee van het fascinerend kolkende schouwspel beneden. Een kwartier was meer dan voldoende om me net zo opgejaagd te voelen als de hoofdpersonen in Emir Kusturica's film Underground. Geen vreemd gevoel want het was exact dit orkest dat in de genoemde film vanaf de openingsscène de acteurs letterlijk in de oren schalt en hen pas met rust laat vlak voordat de eindcredits over het scherm rollen.

In de bovenzaal moesten Jeffrey Lewis en zijn twee bandleden wachten tot de toegiften beneden voorbij waren. De schuchtere Amerikanen staken hun gitaren rechtstreeks in het mengpaneel en zetten voorzichtig in voor een select gezelschap nuchtere bleekneuzen. De band speelde ter promotie van het tweede album It's The Ones Who've Cracked That The Light Shines Through, een plaat die ik niet heb en ook nooit zal kopen. Jeffrey Lewis is een dichter, striptekenaar en muzikant waar ik alleen naar wil kijken en luisteren als hij op het podium staat. Technisch gezien stelde zijn band muzikaal weinig voor. Broer Jack had een bastechniek waarbij ik al kramp kreeg in mijn vingers als ik naar hem keek en Jeffrey zong voornamelijk monotoon onderwijl strak kijkend naar de muur naast ons. Een enkele keer liet de band zich gaan in punky meezingers en sloegen Jeffrey's solo's gaten in zijn met stickers overladen gitaar. Lewis is de moeite waard als moderne, van stad tot stad reizende troubadour, een verteller van parabels (over een man zonder armen en benen die niet opgeeft en zijn akker ploegt met zijn tong en de gitaar speelt met zijn glimlach) en chroniqueur van onderbelichte hoogtepunten uit de muziekgeschiedenis. Vertellers als Lewis zijn er helaas te weinig in de underground en als ze bestaan zijn ze lang niet zo origineel en gevat als de Amerikaan. Jeffrey haalde donderdagavond vier maal zijn sterkste troef tevoorschijn: een groot tekenblok, een storyboard op A3-formaat, voor vermakelijke, op rijm toegelichte documentaires in stripvorm over de historie van K Records, Rough Trade en The Mighty Fall. Zijn begeleiders namen een stapje terug. De drummer rolde een sigaret en broer Jack stond Jeffrey bij met rustig wandelende basnoten. Het publiek moedigde de troubadour luid aan. Ik ben vergeten na afloop bij het tafeltje achterin de zaal te checken wat het meest werd verkocht: stripboeken of cd's.

Optredens van Jeffrey Lewis de komende dagen:
7 februari - Dordrecht (privé-concert bij iemand thuis)
8 februari - Lintfabriek te Kontich (België)
10 februari - Ekko te Utrecht (samen met Adam Green)


vrijdag 6 februari

Beeld

Het is weekend en de hele week was het hier stil. Ik was thuis en stak de ene film met de andere aan. De betovering van het beeld won het afgelopen week met groot gemak van de muziek. Ik zag Identity en zou meer verrast zijn geweest als de voor het plot belangrijke rol van Pruitt Taylor Vince net zo behandeld was als die van Kevin Spacey in Se7en. Net als Spacey had de naam van Vince nooit op de credits vermeld mogen worden. Typisch geval van inschattingsfout. Ik zag de drie verhalen van Rebecca Miller in haar drieluik Personal Velocity. Een typische vrouwenfilm waarvan alleen het middengedeelte met indiequeen Parker Posey overeind blijft. Ik maakte aantekeningen voor later gebruik want de film gaat hier pas draaien vanaf eind april. Ik zag nog een vrouwenfilm over Duitse vluchtelingen die de dreiging van het nazisme niet afwachten en een nieuw leven proberen op te bouwen in Kenia. Oscarwinnaar Nirgendwo In Afrika was voornamelijk een aaneenschakeling van exotisme en toonde het eenzijdige beeld van de Afrikaan als nobele wilde. Ik zag Ripley's Game terwijl Y. me op het hart had gedrukt die film toch vooral te mijden. Hij had gelijk, want Der Amerikanische Freund uit 1977 was een betere verfilming over de leugenachtige held van Patricia Highsmith. Wim Wenders maakte van Ripley ooit een boeiende bijfiguur (gespeeld door Dennis Hopper) en liet Bruno Ganz schitteren als zijn gemanipuleerde slachtoffer. Onder regie van Liliana Cavani is John Malkovich als Tom Ripley een fascinerend gluiperig hoofdpersonage, maar blijft van de lijstenmaker Jonathan Trevanny weinig meer over dan een jankerige tobberaar. De mij onbekende acteur Dougray Scott krijgt niet de ruimte om voelbaar te maken waarom hij een vreemde neerknalt in het terrarium van een dierentuin in Berlijn. De hoofdpersoon is bijrol geworden waardoor het verhaal wordt ontkracht. Gisteren zag ik Jeffrey Lewis spelen in de bovenzaal van Paradiso. Zijn komische filmpjes waren uitgetekend op een levensgroot tekenblok. Het publiek lachte en ik maakte mentale aantekeningen voor later gebruik. Vanavond staat Cypher op het programma, de tweede film van de makers van de culthit Cube. Zodadelijk ga ik er achter komen waarom het schandalig is waarom deze film vorig jaar de Nederlandse bioscopen niet gehaald heeft. Morgen kom ik weer terug op deze pagina, herneemt de muziek een plek in de spotlichten en vertel ik meer over Jeffrey Lewis en een zigeunerorkest uit Servië.


maandag 2 februari

Weekendtrio

Whip
Halverwege haar eerste jointje werd S. onrustig. Ik heb zin om te dansen, fluisterde ze. Veel kans om te dansen had ze voorlopig niet. Een man met een hoedje, een baardje, knipperende ogen en een gitaar jammerde vanaf het podium in een volgelopen bovenzaal van Paradiso. Het eerste kwartier van Whip was prima vol te houden. Ritmisch en harmonisch viel nauwelijks iets te beleven, maar solist Jason Merritt zong zuiverder dan zijn grote voorbeeld Will Oldham en dankzij trefzekere dynamiek kreeg hij de paar honderd bezoekers een enkele maal doodstil. Middenin een nummer sloeg hij zijn akoestische gitaar aan zonder geluid te maken. Niemand durfde op dat moment te bewegen. Zelfs het barpersoneel achter de gesloten deur achter ons wachtte even met het graaien naar wisselgeld. Whip speelde stiekem liedjes van zijn band Timesbold en vroeg ons het niet aan zijn bandleden door te vertellen. Ik miste de aanvullende instrumenten teveel om na het eerste bijzondere kwartier mijn gedachten bij het optreden te houden. Ik vergat naar de teksten te luisteren, hoorde S. naast me om de twee nummers zeggen dat ze het nu wel wist en wachtte geduldig op het afsluitende akkoord.

Explosions In The Sky
Bij het ontvlambare instrumentale repertoire van Explosions In The Sky uit Austin, Texas mochten de ledematen weer ontspannen. Ik hoefde niet langer meer mijn adem in te houden, bang als ik tijdens Whip was geweest voor een al te opvallend fluitend geluid dat piepte in mijn longen. De rust werd ingeruild door drie vol versterkte gitaren en hevige drums. Het was te voorspellen dat de vier Amerikanen net als hun voorbeeld Mogwai repeterende patronen zouden spelen en hard en zacht gingen afwisselen. De kunst was dat te doen op een onopvallende, natuurlijke wijze, alsof de band niet hoefde na te denken en de switch tussen luid en verstild helemaal vanzelf kwam en op precies de juiste momenten. Teveel denkwerk zou de nummers geforceerd doen klinken. Eenvoud was vanavond de kracht. De repeterende motieven golfden in en uit de bovenzaal. De heftige passages waren zeker een fysieke aangelegenheid, maar het kwartet was geenszins van plan het publiek murw te beuken. De gitaar van de gitarist rechts ging bij sommige aanslagen hoog de lucht in, tot boven het hoofd van de muzikant. Bij elk akkoord maakte hij een neerwaartse beweging alsof hij een gat in het podium wilde slaan. De uitvoering was intens. Niet iedereen die ik na afloop sprak was evenveel meegesleept, maar S. had vooraan een drukke werkweek uit haar systeem kunnen dansen en de twee muziekmaatjes achter me glunderden.

Laika
Twee dagen later, op een onverwacht zonnige zondag, een dag na de zuidwesterstorm, stond ik opnieuw in de bovenzaal. Het voelde vreemd om op zondagmiddag naar een bandje te kijken. Beneden in de garderobe wachtte een tas, want direct na het matineeconcert was er tijd zat om nog wat boodschappen te doen voordat het donker zou worden. Het rock-'n-rollgevoel was ver te zoeken. Margaret Fiedler van het duo Laika lachte verlegen voor aanvang van het optreden. Ze zei het ook een vreemd moment te vinden voor een optreden. Haar partner Guy Fixsen zette de samples in beweging en een relaxte, lichtelijk vervormde drumbeat, aangevuld met percussiegeluiden, bracht het eerste nummer op gang. Ze hadden veel controle over de machines, zo met zijn tweetjes. Hij stuurde de samples aan en speelde begeleidende melodieën en Margaret voegde zang, gitaar en een enkel elektronisch geluid toe. Het duo zat niet vast aan songstructuren en mocht naar eigen goeddunken van patroon switchen. De nummers leken heel erg op elkaar, maar waren typisch Laika. Een enkele keer vergat Guy een versnellend ritme in te zetten en Margaret was een complete melodielijn op toetsen vergeten. Giechelend verontschuldigde ze zich en het nummer werd terzijde geschoven. Voor de toegift had ze een spiekbriefje nodig met daarop een monoloog. Het blaadje viel tweemaal van haar toetsenbord waardoor ze gedwongen was teksten te improviseren, aangezien ze tegelijkertijd gitaar speelde en het blaadje niet zelf kon oprapen. Laika is een van de weinige, zo niet de de enige dansgeoriënteerde band die het publiek voorzichtig kan laten bewegen op een onregelmatige maatsoort. Zeven tellen in de maat was een van hun favorieten en niemand in de zaal leek van de wijs gebracht.


week 5

zondag 1 februari

Rotterdam (2)

Gozu
Alles is mogelijk bij Miike Takashi en als er toch regels gelden dan worden ze gedicteerd door de Japanse regisseur zelf. Hij doet wat hij wil, husselt genres door elkaar en stopt elke idiote inval in de film die hij op dat moment aan het draaien is. Zo kan bij hem een film tegelijkertijd een musical, een zombiefilm en een met kleipoppetjes gemaakte animatie zijn. In zijn elfjarige carrière schoot Takashi al meer dan vijftig titels, dus hij heeft ruimte zat voor het verwerken van elke mogelijk ingeving. Zoals veel van zijn films is het voor de videomarkt vervaardigde Gozu een yakuzageschiedenis. De openingsscène doet direct vermoeden dat Gozu geen doorsnee misdaadverhaal wordt Ozaki (Show Aikawa) gedraagt zich extreem paranoïde. Hij onderbreekt een voortkabbelende maffiabijeenkomst in een restaurant en wijst naar een onschuldig klein hondje dat buiten wordt vertroeteld door twee meisjes. Dat is een yakuzakiller, zegt hij ernstig. Om ongelukken te voorkomen rent hij naar buiten. Hij grijpt het arme dier bij de strot, smijt het enkele malen tegen het trottoir, slingert het aan zijn riempje door de lucht en laat het te pletter slaan tegen het restaurantraam. Het is Takashi ten voeten uit: yakuza, absurdisme en overdreven geweld. Zijn fans joelden bij deze scène tijdens de screening afgelopen donderdagavond in Lantaarn 1 te Rotterdam.

De yakuzaclan wil zich ontdoen van de onberekenbare en gestoorde Ozaki. Dat gaat minder makkelijk dan gedacht, want tijdens het vervoer raakt hij buiten westen en verdwijnt hij spoorloos als zijn chauffeur even een telefoontje pleegt. We zullen Ozaki pas in de uitzinnige slotfase weer herboren zien worden. Tot die tijd volgen we de Kafkaiaanse hellevaart van de chauffeur die maar niet kan wegkomen uit een buitenwijk bevolkt door kelners in vrouwenkleren, een man wiens gezicht voor de helft een tekort aan pigment heeft, een maffiabaas die op een autokerkhof woont, een man met een koeienkop en een verknipt echtpaar dat eigenaar is van een hotel. In het hotel serveren ze alles dubbel, wordt een vergeefse poging gedaan boze geesten uit te drijven en wordt moedermelk gebotteld voor commerciële doeleinden. Een van de vele bizarre momenten in de film is de korte ontmoeting met een Amerikaanse dame in een winkel. Ze beantwoordt de vragen van de chauffeur in goed Japans, maar kijkt daarbij constant omhoog. De chauffeur kijkt achter zich en ontdekt dat de dame haar antwoorden oplepelt van fonetisch opgeschreven teksten. In veel recensies wordt gesproken over de invloed van David Lynch (met name Eraserhead), maar ik zie Takashi vooral zichzelf citeren (met name het controversiële Visitor Q) en verwijzen naar Lars von Trier (denk vooral aan diens surrealistische tv-serie Kingdom). Tot hoorbaar groot vermaak van de zaal speelden in het laatste kwartier een in de kont gestoken, erectie verstevigende soeplepel en een volwassen man barende vrouw de hoofdrol.

Zebraman
Aan de trailer van Gozu kun je goed zien dat een om een lowbudget film gaat. Zebraman, de andere film van Miike Takashi op het International Film Festival Rotterdam 2004, moet beduidend meer gekost hebben. Ook in Zebraman mengt Takashi genre-elementen zonder dat iemand hem tot de orde roept. Zebraman is superheldenfilm, science fiction, horror en komedie ineen. Het is 2010, de mensheid staat op het punt te vergaan en alleen een verre van populaire leraar kan het tij keren. In zijn vrije tijd verkleedt de sullige man (wederom een rol voor Show Aikawa) zich als Zebraman, een vergeten en vooral geflopte tv-superheld uit 1978. Hij is zich niet bewust dat een buitenaardse invasie wordt voorbereid vanuit de gymzaal van zijn school totdat hij zijn zoontje uit de handen van een colonne ET's moet redden. Geholpen door een leerling in rolstoel en met enige moeite (vooral vliegen blijkt niet eenvoudig te leren) groeit hij tot een ware superheld, sterker dan zijn vijanden en daadkrachtiger dan het speciale militaire team dat eveneens lucht heeft van een op handen zijnde intocht van kleine, groene, digitaal verbeelde mannetjes met veel te grote hoofden. Het verhaal bouwt zich op als een klassieke heldenfilm, ditmaal zonder perverse terzijdes, maar met genoeg krankzinnige personages en komische zijpaden om te kunnen spreken van een typische Takashi. De regisseur mag graag de draak steken met andere films. Aan het begin van Zebraman moet The Ring eraan geloven en het einde lijkt een groene ode aan Godzilla. Miike Takashi gaat vermakelijk over the top in wat wellicht een van zijn meest commerciële films is.

Haute Tension
De slechtste film waar ik mezelf tijdens het filmfestival op trakteerde was tevens mijn laatste festivalfilm. De Franse regisseur Alexandre Aja moet wel uit een slagersfamilie komen. Het bloed spatte overdadig de Burgerzaal van De Doelen in tijdens Haute Tension. Veel bezoekers gilden en giechelden alsof ze nog nooit eerder op het witte doek een psychopaat mensen in mootjes hadden zien hakken. Veel meer dan messen, bijlen, een pistool en liters bloed had Aja niet te bieden. De twee jonge studentes Alex en Marie reizen naar de zo afgelegen mogelijk liggende boerderij van de ouders van Alex. In plaats van rustig studeren wordt al op de eerste nacht Alex ontvoert en de familie afgeslacht door een zwijgzame engerd van middelbare leeftijd met pet op. Marie (intens gespeeld door de kortgeknipte blondine Cécile de France) probeert de heldin uit te hangen. Ze gaat de achtervolging in die, zoals het verwachten, leidt tot een gewelddadige confrontatie. Alex en Marie zijn de enige personages van vlees en bloed. De rest van de cast krijgt nauwelijks spreektijd en mag enkel dienen als hakvoer voor de vakkundig kelen doorsnijdende Philippe Nahon (de paardenslager uit Seul Contre Tous). Het slechte aan Haute Tension is niet alleen de verzameling fantasieloze en voorspelbare schrikeffecten, maar vooral de plotselinge plotwending aan het eind. Als je niet wilt weten hoe de film afloopt moet je bij het lezen van de volgende regels even de ogen dichthouden. De achtervolgende politie bekijkt een videoband van de moord in een benzinestation, en wat blijkt: Marie heeft alle moorden gepleegd! Nee maar! Ze is een gespleten persoonlijkheid! Wat origineel! Wat een vinding! Op dat idee zou Donald Kaufman echt nooit zijn gekomen. Met terugwerkende kracht blijkt het merendeel van de voorbije film van geen kant te kloppen. Haute Tension is een gelikte film, maar net zo spannend als een bezoekje aan het abattoir; je weet van tevoren wat voor smerigheid je kan verwachten. Bekijk hier de (Engelstalige) trailer om een idee te krijgen.


Het jaaroverzicht vind je nog steeds hier.

Oudere weblogs zijn te vinden in het archief.
[home] - [agenda] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]