home
|
Vido's LogZine
augustus 2003vrijdag 29 augustus Poppenkast De tweede editie van Ladyfest Amsterdam neemt dit jaar maar liefst vijf dagen in beslag. Afgelopen woensdag, op de eerste avond in Vrankrijk, werd het publiek naast workshops, filmvoorstellingen, lezingen en performances verrast met poppenkast. Voordat het zover was duurde het even voordat alle geïnteresseerden het culturele, sociale en politieke non-profit vrouwenfestival hadden gevonden. De Argentijnse en nu in Frankrijk wonende zangeres June gaf het startschot voor een nog lang niet volle zaal. Op het label Mudah Peach maakt ze elektronische lofi-pop, live maakt ze onder de naam The Bridget Chones Pack met twee mannelijke maatjes muziek die is geïnspireerd door Beat Happening, Raincoats en The Velvet Underground. June was de spotlichten niet gewend. Uiterst verlegen durfde ze geen moment de zaal in te kijken. De gitarist van haar trio stond merendeels met zijn rug naar het publiek. De drummer had het te druk met zijn poging in de maat te blijven. De liedjes stonden constant op instorten. Ze werden gestut door eenvoudige doch doeltreffende riffs op ongestemde gitaren. In de Engelstalige liedjes leek June zich niet echt op haar gemak te voelen, pas in haar moedertaal en even later tijdens Do You Wanna Dance van Bobby Freeman overwon, voorzover mogelijk, de band de schuchterheid. Solomuzikant GRAM liet niets van haar nervositeit merken. Marg kon putten uit de podiumervaring die ze met haar band Seedling de afgelopen jaren heeft opgedaan. De afgelopen weken had ze thuis op de computer een dansbare begeleiding bij elkaar geprogrammeerd en af en toe een akoestisch liedje geschreven op de momenten dat de computer even geen sjoege meer gaf. De bassen van de housebeats ging soms heel diep. Een elektronisch verbouwde discoversie van een Seedling-nummer deed de eerste dansers in het publiek voorzichtig bewegen. Dance was sowieso het belangrijkste ingrediënt van de avond. Soms moeilijk dansbaar zoals bij Bubblyfish, het alter ego van Haeyoung Kim. Ze liet drumtracks achterwege en bouwde haar hoge, klinische sequencerpatronen zeer geleidelijk op totdat ze, net als de springende blokken in de animaties boven haar hoofd, een verdovende pulserende werking kregen. Alice & Serial Numbers, een duo dat platen uitbrengt onder de naam Obit, hielden het minder complex en vertrouwden op de kracht van doordenderende electroclash. Ze mixten korte tracks aan elkaar en creëerden daarmee ongenuanceerd een grote, stampende dancemachine. De meest opvallende act op de eerste avond van Ladyfest Amsterdam was de unieke poppenkast van Räuberhöhle. Het verhaal van de poppetjes (een grrrl, een beer en een mannetje met snor) was vanwege een doffe afstelling van het geluid in combinatie met mijn gebrekkige talenkennis vrijwel niet te volgen. Gelukkig sprong zangeres Krawalla met grote regelmaat naast de poppenkast het podium op en zong ze, al huppelend, met piepstem haar vrolijke electropopliedjes, te beginnen met een oppeppende versie van You Keep Me Hanging On van The Supremes. De op actrice Kirsten Dunst gelijkende en met tatoeages versierde Krawalla droeg een papieren kroontje en het plezier dat ze uitstraalde miste haar uitwerking niet. In het laatste nummer werd de zangeres vergezeld door haar partner in crime, verkleed in een berenpak. Of het de resterende dagen net zo leuk wordt kan ik zelf helaas niet meemaken, maar tot en met zondag kun je het festival nog bijwonen in Afrika Warehouse, OCCII en Vrankrijk. Check het programma voor verdere details. woensdag 27 augustus Van animatie naar speelfilm Geen idee waar het vandaan komt, maar dit belandde vanmorgen in mijn mailbox: Samorost, een animatie en puzzel ineen. Hier ben je de rest van de dag wel zoet mee. Daarna kun je direct door naar de bespreking van Dogville bij de Subs. De Bijbelse verwijzingen in deze film van Lars von Trier heb ik achterwege gelaten. Whatever happens, don't mention the androgyny
Grappig moment in de Britpopdocumentaire Live Forever (BBC, afgelopen maandagavond). Jon Savage meent dat het succes van Liam Gallagher mede te danken is aan diens androgyne uitstraling. maandag 25 augustus And nothing else matters when I turn it up loud De grootste attractie tijdens het stripfestival afgelopen zaterdag op het Kwakersplein waren aan het eind van de middag voornamelijk de alcoholisten. Oud-West werd even een paradijs voor drankzuchtigen, want er werd zowaar straffeloos bier getapt onder het bord waarop stond aangegeven dat alcoholgebruik op deze plek ten strengste verboden was. Een van de beschonken mannen trommelde hard mee op een vuilnisemmer, de ander sjokte sjofel voorbij met zijn Super Gabber T-shirt. De man met de grijze baard maakte een dronken dansje waarbij hij regelmatig het evenwicht verloor. Als het dansen teveel vermoeide probeerde hij zich te bemoeien met de geluidsmannen achter het mengpaneel. Het geluid was schel en uit balans. De gitarist van het trio Halifax wilde graag wat meer zang op zijn monitor. In plaats daarvan werd zijn zang harder gezet op de speakers. De muzikant werd nog net niet wanhopig. De immense, swingende en zingende drummer van het markante duo zZz liet het allemaal onverstoord op zich af komen. Op slimme wijze verstopte hij aanmoedigingen richting bezopen huppelaar in zijn songteksten. Zijn maatje achter het orgel had geen tijd om de bewegingen op het pleintje te overzien. Hij was druk doende ons te hypnotiseren met herhalende basloopjes. Kleuters beten in hun ijsjes, graffiti-artiesten tekenden een wand kleurig vol en aan de overkant probeerden dagjesmensen aan een terrasje tevergeefs ongestoord een hapje te eten. Over de bands (The Locust, Pretty Girls Make Graves en The Blood Brothers) die 's avonds in de oude zaal van de Melkweg speelden kun je meer lezen in de rubriek Live. zondag 24 augustus Badcuyp lounge Terwijl buiten de wolken zich opstapelen en een doorweekte nacht voorbereiden, verschuilt de zomer zich in De Badcuyp. Het is warm in het krappe voorcafé op de eerste verdieping. Het wordt nog warmer in het aangrenzende kleine zaaltje. Beneden viert student Anton een stropdasfeestje. Boven zetten The Skidmarks met hun rock-'n-roll een paar dapper dansende dames in beweging. Ik zweet al onophoudelijk door gewoonweg stil te staan. Als ik niet doordrink, verdampt het bier in mijn colaglas. De twee in witte shirts gestoken, nerveuze barmannen hebben zich verkeken op de voorraad vaasjes. De grote waaier aan het plafond boven de bar maakt het lange wachten op de bestelling aangenaam. Voor mensen die niets te zoeken hebben bij jazzsessies of wereldmuziekworkshops valt er in De Badcuyp op doordeweekse avonden weinig te beleven. Ik zie er waarschijnlijk een of twee bandjes in vijf jaar. Veel aanbod is er niet in Amsterdam op deze vrijdagavond en het prettige vooruitzicht op goed gezelschap maakt de keuze voor het gebouwtje aan de Albert Cuyp extra makkelijk. The Skidmarks zijn vijf mannen die eigenlijk te jong zijn voor de muziek die ze maken. Het woeste spel straalt nostalgie uit voor een tijdperk waar ze zelf nooit deel van hebben uitgemaakt. Hun inleving is echter groot en de garagepunk met een vleugje Nederbeat wordt met authentiek enthousiasme uitgevoerd. Het kale hoofd van zanger Jeroen glimt trots. S. wijst naar de grappige Amerikaanse sticker op het jankende orgeltje van lange toetsenist Maarten. Ik weet dan al dat ik niet zal gaan onthouden wat de beste remedie is om God te vinden. Voor drummer Peter van Rijn moet het een zware avond zijn want hij drumt ook in de Parlandos. De afsluitende band van de avond presenteert het debuutalbum Camping Jazz. De hoes staat afgebeeld op een levensgroot doek dat rechts naast het podium hangt. De paar nummers die ik van de cd heb gehoord deden me vrezen dat het optreden minstens zo melig zou worden als The Herb Spectacles. Dat blijkt geenszins het geval. Deze zoveelste afsplitsing van The Treble Spankers speelt een afwisselende set en is pittiger dankzij de belangrijke rol die de twee gitaristen krijgen toebedeeld. De trompettist geeft een lichte Mariachi-draai aan het repertoire. De saxofoniste volgt hem bescheiden. Zwetend onder hun nette pakken putten de al wat oudere, ervaren muzikanten vrolijk uit diverse bronnen en mixen ze op gemoedelijke wijze sixties soundtracks met rockende surf. De vrienden, kennissen, bekenden en de paar toevallige passanten trotseren de warmte en dansen gewoon door tijdens de plaatjes die DJ Jacaranda na afloop draait. Ik probeer nog wat vage passen op Captain Beefheart, maar voeg me daarna snel aan een van de tafeltjes in het voorcafé. Precies op tijd, want er worden twee Champagneflessen ontkurkt. Buiten drijft Amsterdam in zomerplassen. De nachtelijke stortbui tijdens de tocht naar huis werkt verfrissend. woensdag 20 augustus Empee 3 Even lijkt A Fault Of Mine van de Canadese band Les Mouches een doorsnee akoestisch gitaarliedje. Totdat de blazers vanaf een seconde of 43 inzetten, de melancholie bitterzoet wordt en ik alsnog helemaal om ben. Houd je zakdoek gereed. De strijkers in Ich Hasse Meine Körper komen uit een doosje. Boven op de kille elektronica zit de al even emotieloze zang van het duo Skizze uit Duitsland. Hun laatste album Hysterikk verscheen vorig jaar op het label Kessylux. Van Ilya uit San Diego verscheen begin deze zomer het album Poise Is The Greater Architect. De track Isola viel me gisteren op tijdens het luisteren naar 3wk Undergroundradio . Het nummer is in zijn geheel te downloaden vanaf deze pagina. Als je het zelf wilt remixen kun je hier terecht. Waag de gok niet Intacto van de Spaanse regisseur Juan Carlos Fresnadillo is de slechtste Europese film die ik dit jaar in de bioscoop heb moeten aanzien. Net als in Fearless van Peter Weir overleeft de hoofdpersoon (bankovervaller Tomás) zonder al te veel kleerscheuren een vliegtuigongeluk en net als in Unbreakable van M. Night Shyamalan komt hij in contact met een duister figuur die meent een gave in hem te herkennen. De jonge man laat zich maar al te gemakkelijk meeslepen en gezamenlijk reizen ze door het land voor allerhande bizarre gokspelletjes waarbij de inzet het geluk van anderen is. Dat gegeven wordt nog onbegrijpelijker uitgewerkt dan het klinkt. Tot aan de onvermijdelijke shoot-out in het geïsoleerd gelegen casino van het sinistere Holocaustslachtoffer Sam (gespeeld door oudgediende Max von Sydow) worden de twee mannen constant achtervolgd door politieagente Sara. Zwaaiend met een pistool en getekend door een tragisch ongeluk heeft zij in het scenario vol gaten slechts een fractie van een aanwijzing nodig om ze op het spoor te blijven. Dat is heel knap van haar. Het ridicule gegeven van de film wordt geen moment waarschijnlijk en de spelregels van enkele spelletjes worden niet uitgelegd. Daardoor blijft de spanning grotendeels uit. De enige scène die de moeite waard is (en ook op de poster staat afgebeeld) betreft een race waarbij de deelnemers geblinddoekt door een bos moeten rennen. De winnaar is degene die niet tegen een boom opbotst. Voor de rest van de film lijkt de regisseur zelf constant met zijn snufferd tegen bomen aan te rennen. dinsdag 19 augustus Verlate weekendsnippers
vrijdag
zaterdag
zondag zaterdag 15 augustus IJs- en ijskoud Sonic Youth heeft eerder een nummer afgestaan aan een film van de Fransman Olivier Assayas. De track Tunic is te horen in Irma Vep uit 1996. Die film was het bekijken nog wel waard, mede dankzij hoofdrolspeelster Maggie Cheung. Voor Assayas' laatste film Demonlover maakte Sonic Youth een speciale soundtrack aangevuld met muziek van onder andere Goldfrapp, Death in Vegas en A Silver Mt. Zion. Een goede soundtrack maakt nog geen goede film en dat geldt zeker voor Demonlover. De leading lady is ditmaal ijskoningin Connie Nielsen in de rol van de onbetrouwbare en uitermate onsympathieke Diane. Niet bepaald een vrouw waar je 120 minuten mee opgescheept wilt zitten ook al werkt ze in het hippe Parijs en reist ze naar exotische locaties als Tokio en de Mexicaanse woestijn. Het eerste uur is Demonlover een fraai vormgegeven, afstandelijke thriller over spionage in de internetsector en de handel in extreme websites, bevolkt door constant mobiel bellende, kille handelaren. Chloë Sevigny lijkt de enige warmbloedige persoon in deze steriele wereld, maar ook zij blijkt er in het derde bedrijf een geheime agenda op na te houden. Demonlover wil maar niet spannend of op zijn minst boeiend worden ook al wordt de spanning zeker in het tweede uur met veel omhaal gesuggereerd middels achtervolgingen en vooral veel regen. Het wordt zelfs niet echt spannend als Nielsen, net als Maggie Cheung in Irma Vep, een strak zwart pakje aantrekt. Ze breekt in bij een hotelkamer, wordt gesnapt door Gina Gershon en moet zich bloederig een weg naar buiten vechten. Regisseur Assayas weet zich geen raad met drama en suspense en ook zijn boodschap in de slotscène (dat tere kinderzieltjes veel te gemakkelijk bloot staan aan de excessen van internet) maakt geen enkele indruk. Hij is niet geïnteresseerd in wat er in de hoofden van de personages omgaat en richt de camera het liefst op films binnen de film: gecensureerde manga, computeranimaties en Japanse porno. De film gaat volgende maand in enkele steden Amerika in première. In Nederland is Demonlover onlangs rechtstreeks in de videotheek beland. Laat 'm daar vooral liggen en beperk je tot de soundtrack. Voor een film die over internet gaat is het overigens vrij suf dat de officiële site op het moment van schrijven off-line is. donderdag 14 augustus Demolition derby Spider Rico was afgelopen dinsdagavond als een racewagen die tijdens een belangrijke rally een klapband kreeg, uitgerekend op een winnende positie en vlak voor de finish. De band reed zich te pletter omdat alle inzittenden in paniek tegelijkertijd aan het stuur begonnen te trekken. Het was de bedoeling dat de Haagse garagerockers de tent zouden afbreken. In plaats daarvan speelden ze hun eigen set aan duigen. Vlak voordat de autoband klapte leken de vier onbesuisde muzikanten onvermijdelijk op een overwinning af te stevenen. De konen waren rood van de hitte in de kleine bovenzaal van Paradiso. Spider Rico trok zich zo min mogelijk iets aan van de benauwdheid en trapte vanaf het eerste nummer voluit op het pedaal. De Hagenezen zouden die verwende Amsterdammers wel 's even door elkaar schudden en verdomd, het leek ze te gaan lukken ook. Vol inzet en met veel lol werd gore rock-'n-roll afgewisseld met opgevoerde Nederbeat. Het applaus en gejoel in de zaal werd na elk nummer luider. Geen enkel bandlid was van zins het er makkelijk van af te brengen. Alles werd in het werk gesteld de zaal aan het dansen te krijgen. De vier Pietje Bellen renden, tuimelden en rolden onbezonnen door elkaar heen. Een vermakelijk schouwspel, totdat de gitaarsnaren uit protest danig ontstemden. Het stemapparaatje bleek zoek en de bandleden bleven zo onrustig dat ze het stemmen aan mensen in het publiek moesten overlaten. Het optreden viel stil. Door het ontbreken van een noodplan lukte het niet meer naar het oude tempo terug te keren. Na minutenlange verwarring werd als intermezzo een nummer van André Hazes ingezet, tot grote verbazing van mensen die juist op dat moment de zaal binnen liepen. De gitaren klonken nog steeds niet zuiver. Gelukkig had de band door dat ze daar schijt aan moesten hebben al duurde het een paar nummers voordat het vertrouwen terug was. De set eindigde met een geplande bende. De gitaristen vielen van het podium en probeerden springend tussen het publiek hun optreden af te ronden. Voor zolang het duurde maakten Dennie, Leffie, Bassie en Lennie zeker indruk in Paradiso. Ik ben benieuwd waar ze toe in staat zijn als ze het noodplan voortaan wel in hun broekzak hebben. De rest van de goed gevulde avond ging het er minder hectisch aan toe tijdens The Chimney Brothers (die o.a. Henry Mancini coverden) en John Wayne Shot Me (die met z'n zessen behoorlijk stevig klonken en verrasten met een nummer van Napalm Death). dinsdag 12 augustus In stereo Zowaar weer een fijn, pretentieloos album gesignaleerd in de rubriek Platen. maandag 11 augustus Zomerslaap Zomerslaap is het eerste woord dat me te binnen schiet. Op de fiets. Terug naar huis. In mijn linkerhand een zojuist gekocht T-shirt en een tour-cd. Mijn rechterhand in de buurt van de handrem. Voor het geval dat. Ik rijd een omweg, want er liggen glasscherven bij het Rijksmuseum. Het is veel te warm voor het tempo dat ik aanhoud. Te warm rond een uur of half twee in de nacht. Eigenlijk had ik thuis moeten blijven zoals ik de hele zomer thuis had moeten blijven. De temperatuur is te hoog voor vlotte ritjes door zijstraten, over bruggen, langs het park, helemaal terug naar Oost. Het is veel te benauwd voor bandjes in kleine zaaltjes waar nauwelijks publiek op af komt. Het loont niet. Yeah, it hardly matters. En toch. Ondanks de lage opkomst, de gaten in het publiek, het bier dat wel smaakt maar zwaar aanvoelt, de vermoeidheid door de drukkende zomeravond en ondanks de woorden die hortend mijn mond verlaten en nooit de eerste keer verstaan worden, weten twee musicerende Amerikanen me een half uurtje blij te maken. Hij is heel lang, tenger en drummer. Zij is kleiner van postuur, blond met een staartje, rood shirt, balancerend op gympjes. Ze speelt toetsen. De oude Yamaha waar ze achter staat oogt afgeleefd. Schrammen in het hout. Kori springt achter haar instrument. Haar vingers dansen soepel over de toetsen. Al aan het eind van het eerste nummer pakt ze de microfoon en komt ze achter haar toetsenbord vandaan voor danspassen tussen het dichtstbijzijnde publiek. Ruimte zat en toch raakt ze me even aan. Jason zweet zo hevig dat de kleur van zijn huid door zijn hemd schijnt. Hij slaat lenig op vellen en bekkens. Vol energie en temperamentvol zingen Mates Of State tweestemmig hun partijen. Levenslust staalt uit hun liedjes. Ze houden precies op tijd op. Precies op het moment dat je eigenlijk nog meer wilt horen, al was het nog maar een enkel liedje. Orgel, drums en zang zijn voldoende voor een half uurtje geluk. Zelfs These Days, een lied geschreven door een cokesnuiver en bekend gemaakt door een dode Duitse junkie, maakt me opgewekt. Jason staat ditmaal te zingen en houdt het nummer drumloos. Ik kijk achter me en zie dat ik niet de enige ben die het nummer herkent. Het duurt even voordat we de cover kunnen thuisbrengen en we lachen omdat het geheugen ons even in de steek heeft gelaten terwijl we het liedje vroeger zo vaak en in het liefst in het donker hebben gedraaid. I've stopped my dreaming/I won't do too much scheming/These days/Theeeeeese Daaaaays. Als ik de tekst uit mijn hoofd had geweten had ik meegezongen. Het is echt het laatste liedje. Geen toegift. De DJ ramt en slaat onbehouwen de stemming stuk. Het zijn goede plaatjes, maar ik wil ze nu niet horen. Ik wil terug naar de zomerslaap. In plaats daarvan schrijf ik tot diep in de nacht een onsamenhangend verhaal. zaterdag 9 augustus Days Of The Triffids
I can hear the timer ringing
Everything has been delivered
Chorus
Outside the dog is growling
I can hear the baby crying
Chorus Too Hot To Move, Too Hot To Think (1989) van The Triffids woensdag 6 augustus
Sneeuw in augustus De IJslandse regisseur Dagur Kári heeft het beter bekeken. Hij beperkt zich in Nói Albinói tot een enkele hoofdpersoon: Nói, een kale albino in de sneeuw. Nói woont op een klein eiland bij zijn oma, want de labiele vader drinkt teveel en heeft last van een Elvisfixatie. In The Ghetto, zingt pa, totaal in zichzelf gekeerd in een verlaten karaokezaal terwijl zoonlief de zaak wordt uitgeslagen. Veel mogelijkheid tot vermaak is er niet in het dorp aan de voet van een berg. Als een grafzerk steekt het massieve brok steen uit de oceaan. Om de onontkoombare witheid van zijn bestaan te ontvluchten spijbelt de best wel intelligente Nói net zolang tot de directeur hem van school stuurt. Hij hangt doelloos rond bij boekverkoper annex videoverhuurder Kristmundur. De man draagt een T-shirt met de opdruk 'New York Fucking City'. Hij leest hardop de sombere filosofieën van Kiergegaard voor, doet ze af als onzin en gooit de wijsgeer in de prullenbak. Nói raakt bevriend met Iris, de dochter van Kristmundur. 's Avonds breken ze in het dorpsmuseum en wandelen ze verliefd tussen opgezette beesten. Als Nói alleen is sluit hij zich het liefst op in de geheime kelder thuis. De slungelige Nói is een aandoenlijk personage waar je heel vaak mee kunt lachen. De vele komische situaties (vooral de hilarische scène waarin een pan bloed een cruciale rol speelt) doen je echter niet vergeten dat het leven van Nói weinig speciaals te bieden heeft. Het enige baantje dat hij uitprobeert is grafgraver. Hij lijkt niet te kunnen ontsnappen aan het eilandje. Zelfs bromvliegen nemen er niet meer de moeite hun vleugels uit te slaan. Net als de jongens in The Suit schaft hij met zijn laatste zakcenten een net pak aan. Hij vraagt Iris mee te komen. Weg van het eiland, op naar zonniger oorden. De waarzegger in het dorp heeft kort daarvoor de toekomst voorspeld en aan zijn blik te zien beloofde die niet veel goeds. Vluchten is de enige oplossing, maar wie durft mee te komen?
The Suit gaat op 21 augustus in première en kan ik je niet aanraden. zaterdag 2 augustus
Met foto's
Met bonustrack vrijdag 1 augustus Dingen op vrijdag
Ex-cursie
Just Gimme College Rock!
Waarschuwing |