home
|
Vido's LogZine
De pilaar in de kleine zaal van het ontmoetingscentrum van Camber Sands te East Sussex is dit weekend onze pilaar. Vertrouwd en standvastig laat hij ons tegen hem aan schurken tijdens de optredens op de Secondary Stage. Hij is van ons vanaf het eerste optreden dat we zien na onze reis. Schiphol, Gatwick Airport, de shuttle naar het vliegveldstation, de trein langs Haywards Heath, Lewes, Polgate, Eastbourne, Bexhill, overstappen in Hastings, het boemeltje naar Rye, de taxi. We liggen op schema en hoeven daarom niet in een lange rij te staan om polsbandjes, sleutels en cd's (met tracks van alle acts op het festival!) in ontvangst te nemen. De bungalows in Camber Sands zijn op elkaar gestapeld. Vanuit de verte lijken ze op klaslokalen van een noodschoolgebouw. Het zijn niet de meest comfortabele huisjes, maar perfect voor een festival. We geven de reistassen een plek in kamers en kasten en lopen naar het eerste optreden. Looptijd: 1 minuut. Het podium staat in het midden tegen de muur waardoor de zaal heel breed is. De bar bevindt zich achterin. Rondom onze pilaar verzamelen muziekfans uit in ieder geval Engeland, Frankrijk, België, Duitsland, Scandinavië, Spanje, Italië en Amerika zich in afwachting van de openingswoorden en de eerste akkoorden. Shellac (eerste van drie optredens) Dit concert had helemaal de mist in kunnen lopen. Het had heel erg fout kunnen gaan. Onze reis had een nare bestemming gehad kunnen hebben. Gelukkig heet de band Shellac, een van de weinige groepen die een gespannen situatie onder controle weet te houden en kan omzetten in een glansrijke overwinning. Het begint gemoedelijk als de drie bandleden het podium opstappen. Is dat werkelijk Bob Weston? De bassist heeft een snor die in een bocht via de ene wang terugglijdt naar de andere wang. We grinniken. Bob geeft ons geen ongelijk. Hij had zich voorgenomen het festival te beginnen met een baard om die per festivaldag beetje bij beetje weg te scheren. Unacceptable, riep zijn vriendin vanochtend toen ze het nieuwste resultaat zag. Bob ziet er uit als een Londense Beefeater die zijn dagelijkse kost verdient in een kraanwagen. Life Is Short So Learn To Play Fast staat er op zijn Tennisshirt. Drummer Todd Trainer is super cool. Hij stapt achter zijn drumstel als de sinistere slaapwandelaar Cesare in Das Kabinet des Doktor Caligari. Donkere ogen onder zwart piekhaar. Als hij zit kijkt hij op tegen hoog opgestelde bekkens. Hij bewerkt ze in opperste concentratie. Je ziet achter zijn draaiende ogen hoe hij de hardheid van elke klap vlak voor de uitvoering berekent. Grimassen wringen zich in rare krommingen op zijn gezicht, spieren bewegen mee met de ritmes. Zijn elastieken mond krult in elke mogelijke stand, dusdanig de lippen tuitend dat zijn voortanden uit zijn gebit getrokken lijken te worden. Het prachtige gezicht van Todd is een concert binnen een concert. Hij werkt zich kapot. Kwijl en zweet druipen op de snare en tom. De tengere Steve Albini oogt als een verlegen nerd. Wanneer hij zijn versterker open gooit en de snaren ranselt transformeert hij in een gevaarlijk dier. Schokkend komt hij op gang, door elkaar gerammeld door zijn eigen dreigende noise. De onrust en het ongemak is plotseling groot in de voorste rijen. Er wordt getrokken en geduwd. De kale jongen die net naast me stond mee te schreeuwen met de teksten danst naar voren. Misschien gaat hij wel orde op zaken stellen. De voorste rijen kolken als een kokende bron waaruit haaien proberen op te duiken. De twee zojuist gearriveerde stoorzenders in het vroege publiek hebben zich zo te zien vandaag flink vol laten lopen met alles wat hun moeders vroeger buiten handbereik hebben proberen te houden. De kleinste van de twee beweegt als een ongecontroleerde Brett Anderson van Suede. Vroeger was hij vast het mooiste jongetje van de klas, zo'n dandy waar alle meisjes verliefd op werden zonder te weten dat er achter de mooie ogen een psychopaat schuil gaat. Hij botst tegen ons aan. We duwen hem terug naar voren. Samen met zijn maatje probeert hij elke plek voor het podium op te eisen. Het maatje is kortgeknipt lichtblond en een paar koppen groter. Zijn ogen zijn onscherp van de alcohol. Hij danst als een maniak die Ian Curtis probeert te imiteren en slaat het sigaartje uit de handen van de man voor mij. Shellac dendert ondertussen voort in een verpulverende tred. Er schuilt gevaar in hun cadans. Er spreekt agressie uit elke klap op de snare, uit elk schel akkoord uit de massieve versterker achter Albini. Zijn gitaar slingert aan de band om zijn middel wanneer hij de microfoon met beide handen pakt en over de rollende ritmetandem ons toebijt: Hey man, I wanna have a fight with you. De vier snerpend hoge akkoorden na elke zin in de coupletten van Watch Song zijn kleine zweepslagen in ons gezicht. De pompende bas van Weston dendert en stuwt log voort. Rustig draaiend met zijn nek kijkt de bassist over de bewegende massa. Hij overziet de problemen. Zijn ogen concentreren zich priemend op de boosdoeners. Vanuit het niets doemt in het publiek een hand op. De sigaret in de hand schiet als een slangentong naar de nek van de lichtblonde lastpak. Met een beetje fantasie hoor je de peuk sissend uitgedrukt worden tussen aderen. De Asbak lijkt niets te voelen. Hij grijnst dom in de richting van de hand en host voort. Even later duikt hij op aan de andere kant van onze pilaar. Met zijn rug duwt hij toeschouwers naar achteren. Een jongen met bril kijkt hem met dodelijke blik aan. Als de brildrager voor een tweede keer uit zijn evenwichtig wordt gehaald pakt hij Asbak bij zijn schouders. Door het lawaai uit de versterkers kan ik niet horen wat hij de Asbak probeert duidelijk te maken. Hij schreeuwt. Hij maakt van zijn wijs- en middelvinger een pistool en wijst dreigend naar het hoofd van de Asbak. Voorlopig blijft de woede beperkt tot symbolen. Tien minuten later krijgt Asbak door dat hij een brandplek in zijn nek heeft en dat die brandplek daar niet vanzelf is gekomen. Uitgerekend tijdens een spannend rustmoment middenin een nummer van Shellac haalt hij zijn verhaal bij de man die hem de wond heeft bezorgd. You fucking burned me! roept hij uit terwijl de hi-hat van Todd Trainer doortikt en Albini fluistert over dood en verderf. You scarred me! roept Asbak luid. Albini kijkt onder zijn brilletje vandaan. Als de ruzie voortgezet blijft worden, steekt hij de microfoonstandaard de zaal in. Geen reactie natuurlijk. De zaal lacht. De verbroken betovering lijkt te worden hersteld. Gitaar en bas knallen voluit een refrein in. Onze haren waaien naar achteren van zoveel volume. Het blijft onrustig in de voorste regionen. Dansbewegingen kunnen ieder moment in vuistslagen veranderen. Bob Weston neemt maatregelen. Tussen twee nummers bedankt hij ons voor het feit dat we van verre zijn gekomen. Een week geleden, tijdens het eerste weekend van ATP 2002, was de zaal afgeladen. Drie dagen lang was er geen vuiltje aan de lucht. 3000 mensen hadden een geweldige tijd. Bob Weston wijst naar Asbak en zijn dandymaatje Etterbak. We laten ons feestje niet door jullie twee verpesten, zegt hij. De zaal juicht. De jongen met de bril steekt zijn hand op. Kunnen we die twee gasten niet gewoon van het terrein laten zetten? vraagt hij. Een heel goed idee, vindt iedereen, maar Shellac is barmhartig en geeft het vervelende stel nog een kans. Als de overige vragen in het publiek zijn beantwoord en zelfs drummer Todd achter zijn drumkit vandaan komt om ons trots te vertellen dat hij zijn held Mark E Smith de hand heeft mogen schudden, beëindigt Shellac de inderhaast georganiseerde persconferentie en knalt opnieuw een nummer van hun eerste album uit de speakers. Luid, staalhard, oorverdovend, zwaar, genadeloos. De versterkers staan zo hard dat we de voetstappen door de PA horen denderen wanneer Albini en Weston tijdens een break met grote sprongen stampen op de vloer. Tijdens een andere break pakken de mannen extra drumstokken en slaan ze keihard op de bekkens. Todd heeft speciaal voor dit moment een bekken achter zich neergezet. In het slotnummer trekt Albini een voor een de snaren uit zijn instrumenten zich niet bekommerend om de eventuele snijwonden. De adrenaline van de spanning die zich van het publiek meester had gemaakt tijdens het gevecht dat gelukkig geen gevecht werd, vermengt zich met de euforie. All Tomorrow's Parties is echt van start gegaan. En hoe. Shellac heeft gezorgd voor de ideale initiatie. Ex-Orkest Terwijl de bouncers een hartig woordje wisselen met lastpakken As- en Etterbak lopen wij met zijn allen de trap op naar boven. De grote zaal heeft een geschatte capaciteit van 5000 man. Rechts is een extra gedeelte met een lange bar en tafeltjes en stoeltjes. Aangezien het tweede weekend van ATP 2002 niet is uitverkocht kost het ons geen enkele moeite een mooie plek voor het podium te bemachtigen. Het podium is afgeladen. Door het orkest is er van The Ex nauwelijks iets te zien. Gitaristen Andy en Terrie en bassist Luc zijn merendeels aan het oog onttrokken. Achter de grote groep blazers (met ondermeer trombonist Wolter Wierbos) zijn drie drummers verstopt waaronder Ex-drumster Katrin. Helemaal vooraan, met zijn rug naar de zaal, staat de dirigent die af en toe zijn elektronische fagot tevoorschijn haalt. De meeste indruk maken de twee vocalisten links op het podium. Ze gillen, brommen, snateren, sissen, grommen en zingen alsof ze per maat een andere gedaante aannemen. De oude Phil Minton doet het met een serieuze kop. Hij heeft de air van een kunstenaar. Een groot contrast met de grimassen en capriolen van de bebrilde Jaap Blonk. Hij danst als Tom Hanks in de film Big, als een kind in het lichaam van een volwassene. Hij zingt over spruitjes alsof het over seks gaat en klimt in de lampen rechts van hem. De lichttechnicus staat heel nerveus in de coulissen te kijken of dat wel goed gaat. Een paar keer komt Ex-zanger Jos naar voren. Hij zingt, soms spiekend op een velletje papier, in het Engels en het Ethiopisch, maar toch vooral in het Nederlands. Over harde tegenwind in de Hollandse polder en een passieloos leven in Uitgeest. Het voornamelijk Britse publiek kijkt de grote ogen uit en glimlacht breed van verbazing. Zoiets hebben ze nog nooit meegemaakt. Tijdens de langzame lawaaimomenten staan ze stil en als een punkig hoemparitme wordt ingezet durven ze hun eerste danspassen aan. Een kleurige hippie links vlakbij de speakers danst met gesloten ogen in complete gelukzaligheid. Het totaal unieke, oer-Hollandse Ex-orkest zegeviert tijdens ATP. Een toegift is onvermijdelijk. Een dag later, tijdens het stemmen van zijn gitaar, vraagt de zanger/gitarist van Low of we het bijzondere concert van The Ex hebben gezien. Hij zal Jaap Blonk nooit meer vergeten. Zeni Geva Metal. Neanderthalermuziek. Drie Japanners. Drums en twee gitaren. Voer voor headbangers. Muziek voor en door jongens. Thank you for coming, zegt de kleine, kale voorman KK Null zachtjes. And our last song is called AUTOFUCK! Bulldozerriffs, schreeuwende vocalen. Zeni Geva kent maar een liedje en dat is oorverdovend. De vervelende Asbak, een biertje bungelend in zijn hand, probeert zich vast te houden aan de omstanders. Hij doet een halfzachte poging tot dansen. We wijzen naar het litteken in zijn nek en lachen hem stilletjes uit. Mission Of Burma Sommige Amerikaanse helden zijn aan mij voorbij gegaan. Zo ook Mission Of Burma. Ik ben nog lang niet door de plaat heen die ik een week eerder als huiswerk voor dit weekend heb gekocht. Misschien gaat dat me ook nooit lukken. Mission Of Burma bestaat uit drie oude mannen die een rommelig soort intellectuele punkrock spelen. Gitarist/zanger Roger Miller speelt om medische redenen (tinnitus om precies te zijn) met koptelefoon op zijn hoofd. Hij heeft zijn Marshall-versterker omgekeerd, rechtstreeks richting zaal. Om er voor te zorgen dat hij geen last van het drumgeluid heeft staat de drumkit omringd door een glazen wand. Echt communiceren is er dan niet bij. De gitarist leeft in zijn eigen wereld. Het enige aardige moment ontstaat als de basgitaar van Clint Conley het begeeft en drummer Peter Prescott en Miller een geïmproviseerd noisenummer inzetten. De rest van de set rammen de drie lomp langs elkaar heen. Het lijdt tot chaos zonder enige dynamiek, tot slordige liedjes gespeeld door een band zonder centrum. De enige 'hit' die ik hoor is This Is Not A Photograph. Nog voordat die andere grote hit (That's When I Reach For My Revolver) wordt ingezet, ga ik stilletjes terug naar de kleine benedenzaal. Oxes O nee, alweer een concert waar ik pagina's voor nodig heb om het te beschrijven, wetend dat het me niet gaat lukken echt tot de essentie te komen. Een paar indrukken dan. De drummer van het Amerikaanse trio Oxes komt op met handdoek over zijn hoofd. Daaronder steekt een olijk kwajongensgezicht. Hij telefoneert via een banaan met zijn moeder. Dat het wat later gaat worden vanavond. Dan steekt hij, Todd Trainer imiterend, een drumstok de lucht in en kan vanaf de eerste klap op de snare de schijnbare wanorde van start. De instrumentale mathrock zit vol ingewikkelde loopjes. We hebben geen tijd er goed op te letten, want voordat we het weten is een van de twee gitaristen zomaar verdwenen. Waar hangt hij in godsnaam uit? Daarnet stond hij nog bovenop een verhoging naast de drums voor zich uit te kijken als Rutger Hauer in Blade Runner. Dan kruipt er iets voor onze voeten. Jawel. De gitarist. Op zijn knieën vooruitschuivend tussen onze benen. Daar zal het niet bij blijven. Oxes gebruiken de hele zaal als podium. Ze laten ons geen enkel moment met rust. Er is constant beweging. Onophoudelijk worden we op het verkeerde been gezet door een stelletje snotapen uit de States. Als de ene gitarist is teruggekeerd verdwijnt de ander tussen de verbaasde omstanders. De jongens willen dat we meespelen en geven percussie-instrumenten door aan het publiek. Als ze even willen bijkomen na het spelen van zoveel onnavolgbare gitaarlijnen zet een van de gitaristen een bluessolo in die expres veel te lang duurt. Drumsolo's zijn in een ideale wereld uit den boze, dus spelen ze er niet 1, maar een stuk of vijf, uitgevoerd door elke gastdrummer die toevallig even een vrij moment heeft, zoals Prescott van Mission Of Burma en Todd Trainer (die zich overigens beperkt tot een enkele klap met een smeulende fakkel). Tijdens de drumsolo's heeft de andere gitarist zich in zwarte Latex gestoken. Het ziet er niet uit. Voor het slotnummer worden bassist Bob Weston van Shellac en Will Oldham opgetrommeld. Schrik niet, Will Oldham ziet er uit als Vader Abraham vermomd als de Unabomber. Kap over het hoofd en zonnebril op. Hij stuitert op zijn plekje op het podium en zingt met de van hem bekende gebroken stem het liedje Strong Enough van Sheryl Crow. Zo'n bizar moment kan alleen op een festival als ATP. Shipping News Het is dat we ontzettend moe zijn van de lange reis eerder op de dag en de intensieve concertreeks, anders waren we zeker tot aan de laatste noot gebleven. We zijn zo moe dat we maar een gedeelte meepikken van Shipping News. Het Amerikaanse trio maakt prachtige melancholieke gitaarmuziek. Blauwe licht golft om hen heen. We worden er helemaal week van. Het liefst zouden we blijven. We kijken elkaar aan. Nee, dit gaan we toch niet vol houden. We hebben nog twee lange dagen te gaan, hopelijk vol nieuwe hoogtepunten. Niet gezien: Plush, Brick Layer Cake, Flour en Cheap Trick. Klik hier voor het verslag van dag 2. Of klik hier voor het fotoverslag. Tekst: Vido Liber |