home
|
Vido's LogZine
zondag 25 april Wedstrijdje De deskundigen hadden het al een paar weken geleden voorspeld: Amigos Electricos zijn de winnaar van de door stichting GRAP georganiseerde finale van de Amsterdamse Popprijs 2004. Met de poppy felheid van Supergrass en soms verstaanbare Nederlandstalige teksten vulden ze gisteren in de oude zaal van de Melkweg in rap tempo de toegestane twintig minuten. De Amigos toonden zich een zelfverzekerd en brutaal kwartet. Op een paar thema's op toetsen na had de zanger de handen vrij en alle ruimte voor het gooien met een half leeg waterglas (welgemikt richting leeg balkon en recht boven het merendeel van de jury) en het ravotten met zijn medebandleden. De gitarist, drummer en bassist hadden op het podium door de hoeveelheid te spelen noten geen tijd voor balorigheid. Ze speelden twee nummers achter elkaar die, in tegenstelling tot wat we bij de overige deelnemers hoorden, als potentiële hits bestempeld konden worden. Want hits heb je nodig om duurzame indruk te maken tijdens het spelletje dat een popconcours is. Voor vrijblijvendheid is geen tijd en plaats, ook wanneer je spel degelijk is zoals bij 50 Lux. Vier mannen begeleidden een zanger wiens stem en uitstraling te onopvallend waren om de rol van voorman te dragen. De rustige, semi-akoestische popliedjes profiteerden van het goede geluid in de zaal, maar dat was niet voldoende om een diepe impressie achter te laten. State Of Eye maakte zichzelf belachelijk door in hun stadionrock teveel ruimte te reserveren voor hun lange toetsenist. Hij mocht zelfs een intro geheel in zijn eentje vullen met een obligate housebeat. Terwijl hij met zijn armen stond te zwaaien, gingen de overige bandleden tijdens deze egotrip even een blokje om voor het veranderen van hun tenue en het vaststrikken van een witte stropdas. State Of Eye speelde alsof ze de headliner waren van een schoolfeestje. De zangeres van Juliet's Ghost moest een nummer lang haar stem opwarmen waardoor haar hoge noten irritant onzuiver waren. Als een al wat ouder elfje fladderde ze met haar armen achter een microfoon die was gedrapeerd met uitgedroogde bloembossen. Ze voelde zich een spook en zong dus over de duisternis zie haar omringde, denkend dat die duisternis voor ons voelbaar zou worden als ze maar vaak genoeg het woord darkness gebruikte. De bedreven begeleidingsband stopte veel energie in het tot leven brengen van de meer zweverige rockmomenten uit de jaren zeventig en deden zo met gemengd succes Grace Slick herrijzen uit haar as. Juliet's Ghost won er in ieder geval de publieksprijs mee. Het trio Suntripper (met een redacteur van De Groene op bas) zette een geluid neer dat een vierde gitarist deed vermoeden. Dat klonk heel even imposant, maar de zware band miste de benodigde killer riffs om de matige zang en het gebrek aan beklijvend songmateriaal te compenseren. Uitgedost in witte werkpakken sloten Melomanics af met repertoire dat zich twintig jaar geleden al had genesteld in de onderste regionen van de dansdivisie. De aaneenschakeling van dansbaar bedoelde ritmes misten elke spanningsopbouw, een goede drummer en opwindende synthesizergeluiden. De loze kreten die het trio door de microfoon schreeuwde hielpen ook niet bepaald mee. Na middernacht, na het bekend maken van de uitslag, stond de zanger van Amigos Electricos met de hoofdprijs van de Amsterdamse Popprijs op het podium te dansen alsof de bokaal een sambabal was. Vandervlies.com was iets minder te spreken over de winnaar. zaterdag 24 april Retrospectief
16/4 - TV Mortale in de Winston
17/4 - 11:14 tijdens het Amsterdamse Festival van de Fantastische Film
18/4 - 's middags: Blueberry tijdens het Amsterdamse Festival van de Fantastische Film
18/4 - 's avonds: finale singer-songwriterwedstrijd De Bronzen Buurvrouw
19/4 - een dagje Nijmegen
20/4 - Sneak Preview in Kriterion
22/4 - Mortale in de Volta zaterdag 17 april Val Een man valt te pletter op het beton. Een uur en twintig minuten later schuifelen we behoedzaam langs de plek en proberen we onze ogen af te houden van de achtergebleven bloedplas. Het dansant bewegingsdrama Lost van regisseur Jakop Ahlbom begint in complete duisternis, het donker van de dood. Een groot, schuin scherm licht plots op door de projectie van vanuit een vluchtende trein gefilmde stadsbeelden. In de verste hoek staat de man, de verteller van het verhaal. Hij wandelt door zijn eigen leven als een engel in Der Himmel Über Berlin en staat als getuige, met zijn neus op de gebeurtenissen, machteloos toe te kijken zonder de mogelijkheid invloed uit te oefenen. Net als in Het Leven Uit Een Dag volgen geboorte, kindertijd, schooltijd, pubertijd, verloving en huwelijk elkaar in een oogwenk op en net als in Lola Rennt wordt de tijd enkele malen teruggedraaid en taferelen uit het leven opnieuw afgespeeld met hoop op een betere afloop. Vanachter het grote scherm wordt de tragedie begeleid door Solbakken. De band is in eerste instantie onzichtbaar. Pas gaandeweg wordt het trio rechts achter op het toneel belicht en is Solbakken vaag te zien door de waas van het kleinere rechterdoek. Wanneer het licht achter het grote doek links aan gaat doemt een huis op met een grote bank, een doucheruimte en een eetkamer. De muzikanten verplaatsen zich door het decor en langs de acht spelers, zowel voor als achter de schermen, als zwijgzame toeschouwers die slechts muzikaal commentaar kunnen leveren. Een enkele keer speelt het trio de rol van het bandje tijdens een feestje. Als lampen in de huiskamer oplichten klinkt het thema van Entertain The Elderly (het openingsnummer van het album Klonapet) en blijven Empee, Jelle en Klaas roerloos op hun plek staan terwijl tussen hen in het dagelijkse drama zich voltrekt. Thuis is de tijd vastgevroren in een oneindige reeks banale rituelen. De verteller kijkt zwijgend toe hoe de familie bidt, eet, wast en slaapt. Hij wil ingrijpen en deelnemen, maar moet met lede ogen toezien hoe een tengere, duivels kronkelende en in fel rood geklede kale danser hem telkens het initiatief uit handen neemt en hoe de familie incestueus de avond doorkomt. De verteller voelt zich buiten het leven geplaatst en heeft nog maar één hoop: dat het leven aan gene zijde mooier en opwindender zal zijn. Voor het doek blijft de vloer leeg, enkel links staat een constructie die de ene maal dient als publieke bank en dan weer als het hoogste punt van een wolkenkrabber, de ideale plek om jezelf definitief van af te storten. Gekleed in dokterstenue verbeelden de acht spelers van Lost op een imaginaire catwalk op welke creatieve wijze zelfmoord nog meer mogelijk is. Om beurten maken ze zichzelf van kant op zoveel mogelijk denkbare, merendeels wrede en vaak bloederige manieren. De oudste danser trekt een vishaak door zijn keel en kokhalst. Bloed gutst over zijn lippen, over zijn keel en blijft plakken op zijn witte tenue. Voordat hij zich van ons afwendt, knikt hij licht met zijn hoofd en geeft hij ons een knipoog. Kijkend naar Lost vergeet ik mijn gebrek aan affiniteit met theater. De choreografie is inventief en vaak niet zonder humor, het decorontwerp is mooi sober en de sombere muziek van Solbakken werkt uitstekend bij het sombere verhaal. Op het album Music For Lost (Hooverflag HF 07) speelt de band korte varianten op de thema's van Lost aangevuld met twee nummers van Klonapet, het door danseres Hilke Hundertmark zonder begeleiding gezongen Duitse volksliedje Vögelein, een feestelijke versie van Ring Of Fire en het intense, door flageoletten en piano begeleide lied Your Cave.
Get a shot of the evening sky
Na zondag 18 april verlaat Lost het Veemtheater en reist de voorstelling door Nederland: donderdag 15 april Breken De stilte op de site wordt deze week even verbroken door enkele albums te signaleren in de rubriek platen. zaterdag 10 april Verrassing Voor de mensen die The Black-Eyed Snakes gemist hebben in Vera of Het Patronaat of de band graag nog een keer willen zien, heb ik goed nieuws: zanger/gitarist Alan Sparhawk van Low en zijn blueskompanen zijn deze zondag de verrassingsact tijdens een nieuwe aflevering van k-TSJOEM in Paradiso. Mijn eerste kennismaking met deze band was tijdens een aflevering van het Amstel Festival begin september 2002 waarbij ik letterlijk naar achteren werd geblazen. Laat dat een aanbeveling zijn. Het muzikaal rijk gevulde programma begint al om 16.00 uur. Berg Eigenlijk vreemd dat ik pas gisteren mijn eerste stappen zette in de Cult Videotheek. Geen idee waarom ik daar niet eerder ben binnengestapt. Misschien vanwege het woordje cult en mijn vrees dat onder cult allerlei cinematografische misbaksels geschaard worden waar je grappige verhalen over kunt vertellen, maar liever niet daadwerkelijk naar gaat kijken. De biopic Ed Wood (1994) van Tim Burton is me bijvoorbeeld veel liever dan Ed Woods eigen Plan 9 From Outer Space, hoe hard ik ook om de mislukte poging tot sci-fi/horror uit 1959 heb gelachen. De Cult Videotheek, een pijpenla aan de Amstel, is echter meer dan een verzameling goedkoop gemaakte griezelfilms, sci-fi, sexploitation en klassieke B-films. Het is de plek waar je ook filmhuisfilms kunt vinden die enkel op import verkrijgbaar zijn en die om onverklaarbare wijze nooit de Nederlandse bioscoop of zelfs de videotheek hebben gehaald. Neem Ararat (2002), het meest recente werk van de Canadese regisseur Atom Egoyan. Ik heb deze importuitgave wel eens in de winkel in mijn handen gehad, maar vond het toen een onaantrekkelijk idee om voor een Euro of 30 zelf te moeten ontdekken of het een goede of slechte film is. Ik was verre van onder de indruk van Felicia's Journey (1999) en durfde vooral daarom de gok niet te wagen. Mijn vrees blijkt ongegrond en ik vraag me af waarom Ararat hier (nog?) niet is uitgebracht. Ligt het thema van de film soms te gevoelig? Egoyan filmt Ararat op de schijnbaar kille, poëtische en niet-synchrone wijze zoals ik gewend ben van zijn bijzondere films Exotica (1994) en The Sweet Hereafter (1997). Hij pelt het verhaal laag voor laag af om tot de kern te komen. Daarnaast gaat de regisseur, net als in zijn semi-documentaire Calendar (1993), terug naar zijn Armeense roots en staat hij stil bij de genocide in 1915, het jaar waarin miljoenen Armeniërs werden afgeslacht door het Turkse leger, een gebeurtenis die door Turkije nog steeds officieel wordt ontkent. Paradoxaal genoeg brengt Egoyan ons dichter bij het onderwerp door afstand te nemen. In tegenstelling tot The Passion Of The Christ van Mel Gibson verlaagt de regisseur zich niet tot sensatiezucht om de herinnering aan de slachting levend te houden. De verschrikkingen worden merendeels gesuggereerd en buiten beeld gehouden. De geschiedenis komt op indirecte wijze tot de kijker en wordt door verschillende personages verteld vanuit het heden. Schrijfster Ani (Arsinée Khanjian) houdt lezingen over de Armeense schilder Arshile Gorky, een van de overlevenden van de volkerenmoord in het Turkse plaatsje Van. Haar zoon Raffi (David Alpay) reist in het geheim naar het Oosten van Turkije om met een videocamera de Armeense ruïnes vast te leggen. Terug in Canada wordt hij aangehouden door douanebeambte David (Christopher Plummer) die op zijn allerlaatste werkdag luistert naar Raffi's interpretatie van het verhaal, ondertussen twijfelend over de inhoud van de filmblikken in de reistas van de jongen. Zit daar celluloid in of toch gesmokkelde drugs? Raffi is assistent op de set van filmveteraan Edward Saroyan (Charles Aznavour). Saroyan vermengt in zijn speelfilm het drama dat zich aan de voet van de berg Ararat afspeelde met de biografie van schilder Gorky en met name diens zelfportret als tiener samen met zijn moeder, geïnspireerd op een foto die vlak voor de slachting werd gemaakt. De beelden uit Saroyans Ararat maken onderdeel uit van Egoyans Ararat. De historische gebeurtenissen vermengen zich met het heden. De Turkse acteur Ali (Elias Koteas) speelt de rol van sadistische Turkse legerleider Jevdet Bey. Op zijn laatste draaidag twijfelt hij hardop of de genocide werkelijk heeft plaatsgevonden. Het levert hem een woordenwisseling op met de Armeense Raffi. Moeder Ani heeft ondertussen te kampen met een conflict binnen haar gezin. Ze heeft in haar leven twee echtgenoten verloren; de eerste werd gedood bij een aanslag op een Turkse diplomaat en de ander pleegde zelfmoord. Uit beide relaties heeft ze respectievelijk een zoon en een dochter overgehouden die een incestueuze relatie met elkaar hebben en ieder op hun eigen manier met het verleden in het reine proberen te komen. Vooral dochter Celia (Marie-Josée Croze) maakt het haar moeder moeilijk door regelmatig haar lezingen te verstoren. Met hulp van verhalen binnen verhalen probeert Egoyan aan te duiden hoe moeilijk het is het verzwegen verleden te reconstrueren en hoe zwaar de druk van de geschiedenis kan zijn op het leven van latere generaties, ver weg wonend van de plaats waar het bloed heeft gevloeid. Hoe interpreteer je het verleden? Was de vader van Raffi een terrorist of een held? Pleegde de vader van zijn halfzus zelfmoord of liet haar moeder Ani hem verongelukken? Begeleid door Armeense volksmuziek, afgewisseld met een nummer van System Of A Down, weet Atom Egoyan ondanks de afstandelijk constructie van zijn film de conflicten voelbaar te maken en houdt hij zonder valse sentimenten de herinnering levend aan een zwarte pagina in de Turkse geschiedenis. maandag 5 april Gok Ik schat dat bijna de helft van de platen die ik koop gedistribueerd worden door de Konkurrent. Toch gebeurt het zelden dat hun onregelmatig terugkerende festival Tombola in Paradiso een band op het programma zet waarvan ik een plaat in de kast heb staan. Dus afgelopen zaterdag geen Timeblind, Iron & Wine, Knifehandchop, Mirah, Havergal, Sunn O))) of Sufjan Stevens, maar 90 Day Men, een van de meest pijnlijk lachwekkende alternatieve bands van het moment. Bassist Robert Lowe is al intensief en extreem aanstellerig aan het jankzingen als ik de grote zaal binnenloop. Met de ogen dicht zou ik zweren dat hij in de fik staat en dat zijn hoge uithalen pijnkreten zijn. Lowe heeft de mimiek van een stereotype Zeedijkjunk en oogt verre van helder. De wollige begeleiding wordt voortgetrokken in een laag, zwaar aangezet tempo. De akkoorden uit gitaar, bas en piano zitten opeengepakt als vluchtelingen in een container. De protserige instrumentatie gunt de nummers nauwelijks adem. Het harde volume moet de suggestie wekken dat de band muzikaal iets voorstelt. Het repertoire bestaat uit een pretentieus ratjetoe van belegen muziekstijlen. De lange instrumentale passages roepen herinneringen op aan de minder geïnspireerde momenten in het bestaan van Pink Floyd en andere molochen uit de jaren zeventig. Drummer Cayce Key denkt een moment dat hij Larry Mullen van U2 is en speelt minutenlang de drumpartij van Sunday Bloody Sunday. Toetsenist Andy Langzaamaan (the Indian of the band) lijkt zich stierlijk te vervelen achter zijn elektronische piano. Hij steekt nog maar eens een sigaret op en staart in de duisternis van zijn zonnebril. Een rookmachine probeert hem wakker te blazen. Zijn vrijblijvende riedeltjes doen afwisselend denken aan Billy Joel, Elton John en toch vooral Richard Clayderman. Na het gejank van Lowe en de mompelende zang van gitarist Brian Case mag ook de pianist een liedje vocaal voor zijn rekening te nemen. Hij verprutst zijn moment suprème door te zingen met het timbre van Koos Alberts. Een avondje Tombola is altijd een gok. Bij elk bezoek hoop ik overrompeld te worden door een mij onbekende band. Meestal tevergeefs. Ook The Broken Family Band gaat het niet worden. De Britten zijn het ene moment een jolige feestband en zingen op het andere moment broze ballades. Ze spelen zeker geen slechte set in de overvolle bovenzaal, maar hun alt.country mist een middelpunt. British Sea Power heeft me twee jaar geleden twee avonden achter elkaar geërgerd tijdens een aflevering van London Calling. Dat laat ik me zeker geen derde keer gebeuren. We blijven in de kleine zaal en zien daar het vlakke Woodstar uit Ierland. Het enige leuke aan zanger Fin Chambers is zijn wispelturige haar. In de kleedkamer heeft hij zijn kapsel vermoedelijk urenlang met hulp van vele klodders gel in een stoer model gekamd. Tijdens het optreden schudt hij zo uitgelaten het hoofd dat de pieken op zijn kruin verwilderd alles behalve de goede kant op wijzen met alle koddige gevolgen van dien. De plat stompende gitaarpop van Woodstar klinkt te gewoontjes en de met onnatuurlijke kopstem zingende Chambers komt niet verder dan Engelstalige varianten op ik-hou-van-jou-en-blijf-je-trouw-en-als-het-even-kan-zou-het-prettig-zijn-als-ik-hetzelfde-voor-jou-kan-betekenen-en-als-dat-zo-is-dan-zullen-sterren-stralen-in-een-heldere-nacht. Ik vermoed dat de meeste bezoekers voornamelijk voor afsluiter The Shins naar Paradiso zijn afgereisd. De reis is niet voor niets geweest, want The Shins zijn zondermeer de beste band van de avond. Het gebrek aan competitie doet de muzikanten uit Albuquerque wellicht beter klinken dan ze in werkelijkheid zijn. Terwijl mijn gezelschap klaagt over het slechte geluid laat ik me achterin de zaal ongestoord de knap in elkaar gedraaide liedjes welgevallen. Een tikkeltje vermoeid, maar niettemin enthousiast bevestigen The Shins hun reputatie als een van de betere Amerikaanse alternatieve popbandjes van dit moment. De band toont zich een waardige opvolger van college rock darlings als Built To Spill. Ditmaal geen pretenties maar merendeels vrolijke pop met enkele akkoorden in mineur die doen denken aan The Chills. The Shins zijn verre van wereldschokkend maar gewoon een capabele hoofdact die je makkelijk het veel te lange voorprogramma doet vergeten. Hun melodieën begeleiden me tot op mijn fiets en de weg terug naar huis. Ze blijven zelfs lang daarna nazingen in mijn hoofd, totdat ik in slaap val en Tombola geleidelijk, maar definitief uit mijn geheugen wordt gewist. Vergeet voor meer details vooral het verslag van Fireflies niet. zaterdag 3 april Eindelijk Een week na het zware en volle weekendje All Tomorrow's Parties in Engeland heb ik eindelijk de hoogte- en dieptepunten op een rijtje kunnen zetten en ze een plaats gegeven op de site van de Subs. Eigenlijk kan ik sinds vorige week geen muziek meer zien of horen, maar gisteren kon ik het toch niet laten en reisde ik naar Haarlem voor de finale van de Rob Acda Award in het Patronaat met name om te zien waarom zoveel mensen het opeens hebben over 13curves. Het trio maakte zeker een indrukwekkende bak herrie, maar raakte het spoor bijster in een teveel aan volume en een gebrek aan nuance. De jury was wel heel erg genadeloos en strafte de band af met de vierde plaats, een plaats minder laag dan de verliezer van de avond. De winnaar van de Rob Acda Award werd het dansbare kwartet Quagga die gezegend waren met een elastieken zanger, maar helaas slechts 1 nummer op het repertoire hadden staan dat ze elke keer herhaalden, zij het in telkens een iets ander tempo. Als er een publieksprijs had bestaan was die ongetwijfeld gewonnen door de hiphopformatie Boventoon. Hun fans maakten het meeste lawaai toen de uitslag bekend werd gemaakt door de nodeloos clowneske presentator. donderdag 1 april Concerten Een nieuwe maand, een nieuwe agenda, met concerten van o.a. Absolut Null Punkt (met KK Null van Zeni Geva en Seijiro Murayama van Fushitsusha), het festival The Hug en een stuk of 20 MP3's. |