home
|
Vido's FilmZinewoensdag 17 augustus 2011
Pulsar (Alex Stockman, 2010) bioscoop (3)
Samuels omstandigheden zullen voor veel kijkers herkenbaar zijn, want iedereen heeft wel eens last van een defecte computer. Toch zullen sommige mensen moeite hebben zich in hem te verplaatsen. De problemen van Samuel zijn vooral zíjn problemen. Het lukte ondergetekende, mijn filmgezelschap en de duidelijk hoorbaar gapende man achter in de grote zaal van Kriterion niet betrokken te raken. Een direct in het oog (en oor) springende oorzaak is het grote contrast tussen de acteerstijl van de geconcentreerde en ingetogen hoofdrolspeler Schoenaerts en de overige acteurs. Een van de eerste mensen die hij in de film spreekt, is in een oudere buurvrouw. Haar overdreven dictie is zeer geschikt om een verhaal over Dikkie Dik voor te lezen in Sesamstraat, maar minder toepasselijk in een psychologische technothriller. Mijn ergernis daarover haalde mij in een vroeg stadium uit het verhaal. Het langzame tempo is op zich zo erg nog niet, maar er gebeurt te weinig en dat weinige wordt veelal herhaald. Samuel is vaak aan het telefoneren. De andere kant van de lijn is nauwelijks hoorbaar of voor niet-Vlamingen nauwelijks te verstaan. Ondertiteling had uitkomst kunnen bieden. De telefoongesprekken geven sterk het gevoel dat de film stilstaat. Het is net alsof een muur is neergezet waar het verhaal constant met het hoofd tegenaan botst. De film heeft de grootste moeite aan de andere kant van die muur te geraken. Het gebrek aan vooruitgang gaf me tijdens het kijken teveel tijd te denken aan klassieke voorbeelden van vergelijkbare paranoiafilms. Allemaal films waarin het dilemma en de angsten van de hoofdpersonages ook onze dilemma’s en angsten worden, geholpen door een sterk onderliggend (com)plot, subjectieve beeldtaal en/of een desoriënterende sound design. Roman Polanski denkt in The Tenant (1976) dat zijn medebewoners een complot beramen en hem dwingen hetzelfde lot te ondergaan als de vorige huurder van zijn appartement. Te oordelen aan de gezichten die hem ’s nachts langdurig aanstaren vanuit het toiletraam aan de overkant van zijn huis, lijkt hij gelijk te hebben en deel je zijn onbehagen. Pulsar profiteert te weinig van dit soort momenten. Alleen de scène in het internetcafé, als Samuel er achter komt dat iemand anders onder zijn naam mailtjes verstuurd, komt een beetje in de buurt. In The Conversation (1974) raakt Gene Hackman vanwege technologische afluistersnufjes het zicht op de werkelijkheid kwijt. Dankzij een slim script denken we heel lang dat Hackman wel degelijk op het juiste spoor zit in zijn theorieën over een moordcomplot. Pulsar mist een dergelijke onderliggende plot – de onbetrouwbare technologie is in die film niet onderdeel van het verhaal, maar het verhaal zelf. Pulsar zou beter zijn geweest als de beeldtaal zich meer verplaatst had in het hoofd van Samuel. De traagheid geeft geen toegevoegde waarde. De extreme montage in een film als Pi (1998) is het andere uiterste, maar wel zeer effectief. Binnen enkele minuten zit je in de kop van Maximillian Cohen (Sean Gullette) en hyperventileer je automatisch me hem mee. Pulsar profiteert ook te weinig van sound design om vervreemding te versterken (wat ook aan de geluidsinstallatie in Kriterion 1 gelegen kan hebben), zoals in bijvoorbeeld Clean, Shaven (1993). De soundtrack van die film komt uit het hoofd van Peter Winter (Peter Greene). Hij ervaart de wereld als een radio-ontvanger waarin allerlei zenders door elkaar heen worden afgespeeld en tegenstrijdige boodschappen geven. Het lijkt alsof Pulsar zich bewust inhoudt als het gaat om plot, montage en geluid, om vooral niet met bovengenoemde films vergeleken te kunnen worden. In tegenstelling tot het doorgedraaide wiskundewonder Maximillian in Pi en de schizofrene Peter in Clean, Shaven, maakt Samuel niet zulke drastische keuzes en is van fysieke zelfverwonding geen sprake. Hij pakt het subtieler aan en laat langzaam maar zeker analoge voorwerpen terugkeren in zijn huiskamer. Een bakelieten telefoon met ouderwetse draaischijf (in een veel te lang uitgesponnen scène), de radio met antenne, een 8mm-projector, een televisie in plaats van computerscherm en een uitzending van een ouderwets barokensemble in plaats van moderne muziek, vinylplaten in plaats van MP3’s, een polaroidcamera ter vervangen van Skype en pen, papier, enveloppe en een postzegel in plaats van e-mail. Allemaal middelen die Samuel verder isoleren en leiden tot een mooi eindbeeld in een film met teveel understatement en teveel gemiste kansen. |