home
|
Vido's FilmZinevrijdag 17 december 2010
Ossos (Pedro Costa, 1997)
Bij de tweede keer Colossal Youth, gezien vanuit een comfortabele fauteil thuis, blijkt Ventura in bovengenoemde scene vooraan in beeld met zijn rug naar de camera te zitten. Hij is niet alleen. Aan de andere kant zit een kamergenoot doelloos met een pen in het hout van de tafel te krassen. Zijn bewegingen doen de naald een paar keer uit de groeven springen. Uit de ondertiteling blijkt het liedje een opzwepend strijdlied als ode aan Luís Cabral en de onafhankelijkheid van Kaapverdie. Ventura komt daar vandaan en het liedje doet hem voor even zijn huidige situatie vergeten, levend in een sloopwoning in de krottenwijk Fontainhas te Barcelona. Het strijdlied blijkt het emotionele hart van Colossal Youth, wat benadrukt wordt wanneer Ventura de tekst en melodie tegen het einde van de film zelf begint te zingen. De scene maakte voor mij duidelijk hoe belangrijk de context is waarbinnen een film gezien wordt. Een filmfestival biedt soms niet de ideale omstandigheden. Een andere context die in Rotterdam ontbrak is de plaats van Colossal Youth binnen de Fontainhastrilogie waar de film het derde deel van is. Dankzij de uitmuntende uitgave Letters From Fontainhas door het Amerikaanse kwaliteitslabel Criterion weet ik nu dat het een hoop scheelt als je de eerdere twee films kent.
Het contrast tussen de eerste film (Ossos) en de tweede (In Vanda’s Room) is enorm. Ossos is opgenomen op 35mm en heeft daardoor een gelikte look. De wijk Fontainhas in Lissabon krijgt vanwege het celluloid een lichte glans. TL-verlichting maakt de smalle stegen mosgroen. De kleine straatjes in de sloppenwijk worden daardoor mooier dan ze in werkelijkheid zijn. Film heeft een verzachtend effect. De close-ups van Clotide (Vanda Duarte) maken haar gelaatstrekken, en die van haar op zussen lijkende buurvrouwen, minder hard, ook al is ze getekend door een leven dat bestaat uit weinig geld en veel zorgen. Haar leven is echter merkbaar vormgeven in een script. Voor In Vanda’s Room gooide Pedro Costa het roer drastisch om. Het script speelt geen rol meer. De leidraad is het dagelijkse leven en hoe echte mensen omgaan met een veranderende leefomgeving. De 35mm-camera en de filmcrew bleven thuis. Costa ging zelf op pad met een videocamera en filmde van heel dichtbij, tot in slaapkamers toe. In de vervolgfilm blijkt Vanda Duarte zwaar aan de heroine. Het grootste gedeelte van de dag verblijft ze in en op haar bed, rokend en slijm ophoestend, zonder enig uitzicht op verbetering. Soms gaat ze voor haar moeder met groente langs de nog aanwezige andere bewoners om haar verslaving te kunnen financieren. Ze woont samen met haar al even gedrogeerde zus Zita, haar moeder en haar grootmoeder. De eveneens aanwezige peuter maakt een zwakzinnige indruk en de enige man die zo af en toe met zijn viool het huis bezoekt, heeft de vrouwennaam Miranda. Terwijl Vanda haar eigen lichaam sloopt, worden om haar heen de verpauperde panden gesloopt. Een groep junkies probeert de sloop vooruit te blijven door van het ene pand naar het andere te verkassen, totdat ze naar de rand van de wijk zijn verdreven. Vanda en haar zus laten de sloop gelaten op zich afkomen.
In Vanda’s Room duurt drie uur. De lange tijdsduur is noodzakelijk omdat het eenvormige, uitzichtloze levens de dagen zo lang maken. Binnen drie is ook de dreiging van de langzaam naderende sloopmachines extra voelbaar. In drie uur kan de kijker zich net zo intiem in de nabijheid van de personages wanen als de regisseur. Hetzelfde effect bereikt de Chinees Wang Bing met zijn 545 minuten, driedelige epos Tie Xi Qu (West Of The Tracks uit 2003 (begin dit jaar in Nederland uitgebracht door Tiger Releases). Vooral het middelste gedeelte van deze indrukwekkende documentaire vertoont veel overeenkomsten met In Vanda’s Room: door de lengte, door het feit dat muren wegvallen (letterlijk en figuurlijk) en we privelevens open en bloot kunnen zien, en door de manier waarop Chinese jongeren proberen te overleven in een sloppenwijk die beetje bij beetje onder hun kont vandaan wordt afgebroken. Bij elke gesloopte steen verdwijnt een stuk geschiedenis en daarmee een stuk van hun leven, totdat er niets meer overblijft. De aanwezigheid van de camera lijkt de geportreerden in beide films niets te schelen. Tie Xi Qu en In Vanda’s Room lijken broer en zus. Het is even wennen aan de manier waarop regisseur Pedro Costa scčnes aan elkaar verbindt. De films worden niet door plot gestuurd, maar door een aaneenschakeling van terugkerende handelingen. Tussen de shots zit zelden een direct verband. Er lijkt chronologie te zitten in de opeenvolging van beelden, maar een actie in het ene beeld levert vaak niet een automatisch een logisch vervolg op in het volgende beeld. Zo is vaak onduidelijk of gebeurtenissen zich op dezelfde dag afspelen. De afwisseling van dag en nacht geeft nog het vermoeden dat de tijd niet stilstaat en de dagen wel degelijk verstrijken. Dan heeft Collosal Youth, de derde film in de Fontainhas-trilogie van Pedro Costa, meer chronologie. De grijze Ventura zwerft tussen de huizen van zijn dochters [Belle] en Vanda, gedwongen dakloos omdat zijn vrouw hem heeft verlaten en al zijn bezittingen heeft vernield. [Belle] wacht tot ze naar een nieuwbouwwijk met veel anoniem ogende hoogbouw kan verhuizen en laat Ventura in eerste instantie niet binnen. Vanda is wel gastvrij en kletst en rookt honderduit terwijl Ventura geduldig luistert vanaf de rand van het bed, soms kijkend naar de televisie die constant aanstaat in de slaapkamer. Vanda is moeder geworden en is aan het afkikken. Ook Ventura heeft recht op een nieuwe eigen woning, maar hij voelt zich niet thuis in de kleine, kale, witgeschilderde, op gevangeniscellen lijkende kamers. In het kleine beetje dat nog over is van Fontainhas bezoekt Ventura bezoekt ook [Rhunno] voor een terugkerende maaltijd en de arme arbeider Lento voor een slaapplek in zijn krot. De momenten bij Lento blijken meer en meer flashbacks of fantasiemomenten te zijn, aangezien Ventura in tegenstelling tot de overigens scenes een verband om zijn hoofd heeft. |