home
|
Vido's FilmZine
dinsdag 10 april 2012 Hemel (Sacha Polak, 2012) bioscoop (7) Na de viersterrenrecensies in onder meer Filmkrant en NRC over de tegenvallende Nederlands(talig)e films 170 Hz en Lena zag ik heel erg op tegen het eveneens bejubelde Hemel. De berichten over de weinig verhullende openingsscène vormden een extra belemmering. Ik had mijn flauwe woordspelingen (Mijn Hemel! Hemeltergend!) al klaarliggen. Zoals een opmerkzame forumbezoeker bij De Subjectivisten ooit opmerkte (en op 5 maart dit jaar geciteerd in De Volkskrant), ‘begint een Nederlandse zogenaamde betere publieksfilm nooit met één seksscène, maar altijd met een serie seksscènes’. Hemel opent met slechts één seksscène, maar die telt wel voor twee. Ook het taalgebruik is zeer direct. Engelse schuttingtaal heeft bijna iets onschuldigs in onze Hollandse oren. In het harde Nederlands is geen ruimte voor eufemismen voor de namen van lichaamsdelen en wat je er zoal mee kunt doen. Dan moet je als preutse Calvinist wel even slikken, zelfs 39 jaar na Turk Fruit.
Het titelpersonage (Hannah Hoekstra) is een wandelende paradox. Ze wordt open en bloot geïntroduceerd als een frêle, roodharige jonge vrouw die zich onverbloemd uitdrukt. Overmatig drankgebruik maakt haar extra onbeschaamd. Ondanks alle openheid weten we verder vrij weinig over haar, behalve dat ze dochter is van een ongehuwde rijke vader (Hans Dagelet) met wie ze een net iets te intieme relatie heeft. Haar moeder is overleden toen ze nog een baby was. Over de doodsoorzaak heeft vader zijn dochter nooit ingelicht. Zelfmoord, vertrouwt hij een nieuwe vriendin (Rifka Lodeizen) toe. Hemel heeft veel vluchtige seks met leeftijdgenoten. Liefdesgevoelens bewaart ze voor pa. Ze is jaloers op zijn vriendinnen en het vermoeden rijst dat ze die systematisch bij hem wegpest. Hemel gedraagt zich als een klassieke femme fatale. Ze gebruikt mannen enkel om haar behoefte te bevredigen. In film noir is dat meestal de behoefte aan geld, maar daar heeft Hemel dankzij haar vader geen tekort aan. Zoals te doen gebruikelijk heeft ook deze femme fatale geen baan. Gezien haar leeftijd zou ze student kunnen zijn, maar daar geeft de film geen uitsluitsel over. Hemels dagelijkse activiteiten blijven onbekend. Ze wordt gedefinieerd door haar relaties met mannen en omdat ze zo kil met hen omgaat, is ze niet iemand om als kijker warm voor te lopen. Het begin van de omslag is tijdens het bezoek van vader en dochter aan een recital van pianist Reinbert de Leeuw en sopraan Barbara Hannigan. Tijdens het concert brengt een voorzichtige zoom ons dichter bij Hemels gezicht – niet tot aan een close-up, zoals in de concertscène met Nicole Kidman in Birth (2004), maar in two shot met haar vader. De close-up is van zijn hand op die van haar. Deze intieme aanraking versterkt het vermoeden de vader zijn volwassen geworden dochter ziet als de substituut van de overleden moeder (*). Hij trekt zijn hand terug, zich terdege bewust van de grenzen die aan deze gevoelens zitten. Hemel voelt het breekpunt in hun relatie. Het grote verlangen dat ze achter haar opgemaakte masker gevangen hield, maakt plaats voor verdriet. De concertuitvoering helpt de emotie naar het oppervlak te brengen. Bovengenoemde scène is een mooi voorbeeld van de kracht van de eenvoud. Hemel heeft geen last van de visuele bombast waar 170 Hz zo onder lijdt. De enige keer dat regisseuse Sacha Polak zich stilistisch laat gaan, levert meteen het beeld op dat ook voor de poster wordt gebruikt. Polak houdt haar weldoordachte kadering verder sober. De manier van filmen dient de scènes en moet daar niet van afleiden. Elk moment verdient een eigen stijl, zonder dat de diversiteit aan stijlen de film incongruent maakt. Zo is de openingsscène heel vitaal, fel belicht en uit de hand gedraaid, met desoriënterende close-ups. Tijdens een bezoek aan een feestje van haar halfbroer is het beeld expres voor een groot deel onscherp voor een subjectieve blik op de verwarde Hemel. Het meest onopgesmukte shot is het slotbeeld, waarin camerabewegingen achterwege blijven en actrice Hannah Hoekstra alle ruimte krijgt te schitteren en te ontroeren. (*) Het dubbelgangermotief is heel sterk in film noir en in het genre keert regelmatig het thema terug van het (gedoemde) verlangen naar een overleden vrouw. Denk aan Laura (Otto Preminger, 1944) en Vertigo (Alfred Hitchcock, 1958). |